Matches 3,201 to 4,000 of 22,691
| # | Notes | Linked to |
|---|---|---|
| 3201 | Bron: "De ene Hulshof[f] is de andere niet" | Hulshof, Berent (I787754)
|
| 3202 | Bron: "De ene Hulshof[f] is de andere niet" | Hulshof, Jenneken (I787760)
|
| 3203 | Bron: "De ene Hulshof[f] is de andere niet" | te Hulshof, Wilmken (I787762)
|
| 3204 | Bron: "De ene Hulshof[f] is de andere niet" | Hulshof, Hendrick (I787764)
|
| 3205 | Bron: 731-6344, Fol. 230 Bewerker: jgbmeer informatie over deze bewerking Datum: 27 maart 1784 Geert Hindriks impt Ca. Antje Gerrits Lommers en consort, zijnde Thoma Gerrits Lommers sic onder Woldendorp, gedde Uit naam van de impt wierd per advt versogt confirmatie der geemaneerde citatie en condemnatie over de gedde, zijnde de citatie van teneur. Ten einde sult voldoen zodane somma van agt en sestig gulden en zeventien stuivers, als wegens arbeidsloon, ingevolge afrekening en vertekent handschrift, schuldig zijt, salva deductione probabili, bij faute en confirmatie deezes gedogen voor het quantum de exsecutie in uwe goederen. De gedde in judicio praesent, versogt dat deeze zaak op naaste moogte worden gediffereert, waarop aan zijde van de impt zijnde geinsteert dat de gedde alsdan zig van een advt mogte voorzien. Zoo heeft het e. e. gerigte deeze zaak ter instantie van de ged op naasten gediffereert en dezelve gelast zig alsdan van een advt te voorzien. Bron: 731-6344, Fol. 23 Bewerker: jgbmeer informatie over deze bewerking Datum: 3 april 1784 Geert Hindriks impt Ca. Antje Gerrits Lommers en consort, zijnde Thomas Gerrits Lommers onder Woldendorp, gedde Uit naam van de impt wierd per advt gecontendeert tot confirmatie der geemaneerde citatie, bevorens geprothocolleert. Door de gedde wierd een verbaal, door dr. van Peer qq vertekent, in judicio geexhibeert, van teneur. Verzoeke de verbalisante c copie uit de afrekeninge en vertekent handschrift ter conclusie vermelt, salvo omni jure in eventum. Voorts extraditie deezes cum exhibito benevens de acte pro debito. Waarop door des impts advt zijnde gedeclareert dat dezelve aannam de versogte afrekeninge en vertekent handschrift op volgende regtdag te produceren. Zoo heeft het e. e. gerigte het gem. declaratoir in actis getekent. Bron: 731-6344, Fol. 23 Bewerker: jgbmeer informatie over deze bewerking Datum: 24 april 1784 Geert Hindriks impt Ca. Antje Gerrits Lommers en cons, gedden De impt liet tekenen productie te doen van de afrekening en vertekent handschrift ten fine van copie en visie voor de gedde, versoekende dat des geddes advt desselfs volmagt mooge produceren. Aan zijde van de gedde wierd (bij verbaal door dr. van Peer qq vertekent) gecontendeert dat de impt volgens ergaane acte hebbende laate tekenen dat aannam de versogte afrekening en vertekent handschrift op requisitie van gedde te zullen produceren op heden, zoo insteren de gedden dat de impt daaraaan moge voldoen. Voorts laaten gedden tekenen de volmagt of procuratie op hunne advt afgegeven te produceren, versoekende dat de impt ten dien opzigte worde gelast zig mede conform de proces ordre te gedraagen. Het tegenberigt word salvo jure ad acta versogt en extraditie deezes cum exhibito, benevens de acte, alles pro debito. Waarop door des impts advt deszelfs volmagt zijnde geexhibeert en visie en copie van die van des geddes advt versogt. Zoo heeft het e. e. gerigte bovengem. declaratoiren van partijen in actis getekent en de versogte visie en copien geaccordeert. | Lommerts, Antje Gerrits (I655179)
|
| 3206 | Bron: Andrew T. Blundell | Tammes, Tamme (I796661)
|
| 3207 | Bron: Andrew T. Blundell | Zeven, Geertje Jacobs (I85152)
|
| 3208 | Bron: Biografisch Portaal van Nederland Diederik Johan François van Hogendorp van Hofwegen bioportnummer 04726023 geboren 8 augustus 1776 Amsterdam gestorven 4 februari 1839 Tilburg sekse man religie Nederlands hervormd rubriek(en) Politiek en bestuur geen afbeelding beschikbaar levensbeschrijving(en) -------------------------------------------------------------------------------- ## in Repertorium van Ambtsdragers en Ambtenaren ## in Parlementair Documentatie Centrum | van Hogendorp van Hofwegen, Graaf Diederik Johan François (I191739)
|
| 3209 | Bron: http://www.vanvoorsttotvoorst.nl | van Voorst tot Voorst, Barones Cecilia Godefrida Maria (I790689)
|
| 3210 | Bron: http://www.vanvoorsttotvoorst.nl | van Voorst tot Voorst, Barones Anna Godefrida Maria (I790690)
|
| 3211 | Bron: http://www.vanvoorsttotvoorst.nl | van Voorst tot Voorst, Barones Erika Aimée Maria (I790691)
|
| 3212 | Bron: http://www.vanvoorsttotvoorst.nl | van Voorst tot Voorst, Drs. Baron Felix Edzard Maria (I790692)
|
| 3213 | Bron: http://www.vanvoorsttotvoorst.nl | van Voorst tot Voorst, Barones Johanna Wilhelmina Maria (I790693)
|
| 3214 | Bron: http://www.vanvoorsttotvoorst.nl | van Voorst tot Voorst, Barones Emilie Eduarda Maria (I790694)
|
| 3215 | Bron: http://www.vanvoorsttotvoorst.nl | van Voorst tot Voorst, Baron Henri Ludolph Maria (I790700)
|
| 3216 | At least one living or private individual is linked to this note - Details withheld. | Living (I790701)
|
| 3217 | Bronnen: - gezin: H.R.Moser/G.Martin s:hg94.191 | Tournemine, Julienne (I855898)
|
| 3218 | Bruder des Hl. Joseph Religion: Jewish. | Ptolas (I796804)
|
| 3219 | Bruder des Philososphen Marcus Tullius Cicero, pleb. aedil 65, praet. 62, procos. Asia 61-58, leg. 57, 54 u. 51 Religion: Pagan | Quintus Tullius Cicero (I825508)
|
| 3220 | Bruder und Vater nicht sicher | Werence, Bernhard (I816221)
|
| 3221 | Bruder v. König Eritil Religion: Pagan | Feng (I839001)
|
| 3222 | Bruidegom Adriaen Antonij Smets Bruid Hendriena Francis van den Hurck Soort registratie trouwakte Religie SCH Plaats Heeze Plaats huwelijk Heeze Datum ondertrouw 01-05-1756 Datum huwelijk 16-05-1756 Periode 1748-1765 Deel Schepenbank trouwboek 1748-1765 Pagina 57v Toegangsnr. 8054 Inv.nr. 16 | Family: Adrianus Smets / Henrica van den Hurck (F238727)
|
| 3223 | Bruidegom Adrianus Suetens Geboorteplaats Best Vader bruidegom Joannes Francis Suetens Moeder bruidegom Anna Catharina van den Broek Bruid Helena Essens Geboorteplaats Best Vader bruid Joannes Essens Moeder bruid Maria van de Keer Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 8 Plaats Best Datum huwelijk 15-05-1876 Periode 1876 Deel Huwelijksregister Best 1876 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 866 | Family: Adrianus Suetens / Helena Essens (F238790)
|
| 3224 | Bruidegom Adrianus van Buel Geboorteplaats Strijp Geboortedatum 17-04-1793 Vader bruidegom Antonius van Buel Moeder bruidegom Cornelia Dekkers Bruid Petronella Berkvens Geboorteplaats Woensel Geboortedatum 10-03-1787 Vader bruid Wouter Berkvens Moeder bruid Anna Maria van Heel Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 12 Diversen Akte bevat meer informatie Plaats Woensel Datum huwelijk 11-05-1823 Periode 1823 Deel Huwelijksregister Woensel 1823 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9064 | Family: Adrianus van Buel / Petronilla Berkvens (F239211)
|
| 3225 | Bruidegom Adrianus van Eijk Bruid Willemijn Loijmans Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Leende Plaats huwelijk Leende Datum huwelijk 06-03-1791 Periode 1784-1810 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1784-1810 Pagina 54 Toegangsnr. 8068 Inv.nr. 8 | Family: Adrianus van Eijk / Wilhelmina Loijmans (F238704)
|
| 3226 | Bruidegom Andries Peeters van den Broek Geboorteplaats Zesgehuchten Woonplaats Zesgehuchten Bruid Goverdina Francis van Asten Soort registratie trouwakte Religie SCH Plaats Heeze Plaats huwelijk Heeze Datum ondertrouw 27-11-1734 Datum huwelijk 12-12-1734 Periode 1730-1748 Deel Schepenbank trouwboek 1730-1748 Pagina 32 Toegangsnr. 8054 Inv.nr. 15 | Family: Andreas Petrus van den Broek / Godefrida van Asten (F238708)
|
| 3227 | Bruidegom Antonij Aarts Geboorteplaats Borkel Woonplaats Borkel Bruid Marjanna van Lieshout Geboorteplaats Borkel Woonplaats Borkel Eerdere man Jan Jonkers Soort registratie trouwakte Religie SCH Plaats Bergeijk Plaats huwelijk Bergeijk Datum ondertrouw 07-04-1804 Datum huwelijk 22-04-1804 Periode 1801-1808 Deel Schepenbank trouwboek 1801-1808 Pagina 32v Toegangsnr. 8011 Inv.nr. 12 | Family: Antonius Aarts / Maria Anna van Lieshout (F238884)
|
| 3228 | Bruidegom Antonij Renders Geboorteplaats Zeelst Vader bruidegom Lambert Renders Moeder bruidegom Maria Elisabeth van Och Bruid Helena Huberta Barbara Vlemmix Geboorteplaats Mierlo Vader bruid Gijsbertus Vlemmix Moeder bruid Hendrina van der Laak Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 10 Plaats Tongelre Datum huwelijk 04-10-1894 Periode 1894 Deel Huwelijksregister Tongelre 1894 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 7991 | Family: Antonius Renders / Helena Huberta Barbara Vlemmix (F50908)
|
| 3229 | Bruidegom Antonius Donkers Geboorteplaats Boekel Vader bruidegom Peter Donkers Moeder bruidegom Helena van Lankveld Bruid Johanna van Deursen Geboorteplaats Erp Vader bruid Johannes van Deursen Moeder bruid Hendrica van Haandel Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 7 Plaats Boekel Datum huwelijk 27-01-1883 Periode 1883 Deel Huwelijksregister Boekel 1883 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 977 | Family: Antonius Donkers / Johanna van Deursen (F239301)
|
| 3230 | Bruidegom Antonius Roovers Geboorteplaats Veghel Vader bruidegom Johannes Roovers Moeder bruidegom Hendrina Bouw Bruid Johanna Alberdina de Groot Geboorteplaats Uden Vader bruid Antonius de Groot Moeder bruid Regina van den Heuvel Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 29 Plaats Uden Datum huwelijk 12-05-1905 Periode 1905 Deel Huwelijksregister Uden 1905 Toegangsnr. 550 Inv.nr. 3218 | Family: Antonius Roovers / Johanna Alberdina de Groot (F239486)
|
| 3231 | Bruidegom Antonius Vogels Geboorteplaats Geldrop Geboortedatum 22-02-1775 Vader bruidegom Petrus Vogels Moeder bruidegom Elisabeth Smulders Bruid Engelberta Berkvens Geboorteplaats Woensel Geboortedatum 15-09-1788 Vader bruid Wirocus Berkvens Moeder bruid Arnolda Seegmans Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 19 Diversen Akte bevat meer informatie Plaats Woensel Datum huwelijk 01-06-1826 Periode 1826 Deel Huwelijksregister Woensel 1826 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9064 | Family: Antonius Vogels / Engelberta Berkvens (F239251)
|
| 3232 | Bruidegom Arnoldus Bouw Geboorteplaats Erp Geboortedatum 04-09-1820 Vader bruidegom Martinus Bouw Moeder bruidegom Hendrina van Lieshout Bruid Maria van Schijndel Geboorteplaats Erp Geboortedatum 28-11-1818 Vader bruid Johannes van Schijndel Moeder bruid Johanna van den Biggelaar Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 6 Plaats Erp Datum huwelijk 02-05-1857 Periode 1857 Deel Huwelijksregister Erp 1857 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 2345 | Family: Arnoldus Bouw / Maria van Schijndel (F239329)
|
| 3233 | Bruidegom Arnoldus van de Leest Geboorteplaats Sint-Oedenrode Geboortedatum 09-02-1798 Vader bruidegom Adrianus van de Leest Moeder bruidegom Maria Kransen Bruid Maria Schepers Geboorteplaats Woensel en Eckart Geboortedatum 10-11-1803 Vader bruid Josephus Schepers Moeder bruid Maria Berkvens Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 3 Diversen Akte bevat meer informatie. Plaats Veghel Datum huwelijk 29-01-1830 Periode 1830 Deel Huwelijksregister Veghel 1830 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 8236 | Family: Maria Schepers / Arnoldus van de Leest (F239262)
|
| 3234 | Bruidegom Arnoldus van de Loij Geboorteplaats Zeelst Woonplaats Meerveldhoven Bruid Jacomijn van der Sange Geboorteplaats Strijp Woonplaats Strijp Soort registratie trouwakte Religie NG Plaats Eindhoven Plaats huwelijk Eindhoven Datum ondertrouw 19-12-1772 Datum huwelijk 03-01-1773 Periode 1706-1880 Deel Nederduits Gereformeerd trouwboek 1706-1880 Pagina 103 Toegangsnr. 8036 Inv.nr. 8 | Family: Arnoldus van der Looij / Wilhelmina van der Sangen (F238768)
|
| 3235 | Bruidegom Bartholomeus Jonckers Geboorteplaats Borkel Vader bruidegom Joannes Jonckers Moeder bruidegom Maria Anna van Lieshout Bruid Maria Catharina Aerts Geboorteplaats Borkel Vader bruid Joannes Aerts Moeder bruid Joanna Maria Smets Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 28 Plaats Borkel en Schaft Datum huwelijk 30-11-1815 Periode 1815 Deel Huwelijksregister Borkel en Schaft 1815 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 1020 | Family: Bartholomeus Jonkers / Maria Catharina Aerts (F238880)
|
| 3236 | Bruidegom Christiaan Bouwen Geboorteplaats Erp Geboortedatum 08-07-1818 Vader bruidegom Martinus Bouwen Moeder bruidegom Hendrina van Lieshout Bruid Maria van den Bogaart Geboorteplaats Erp Geboortedatum 28-07-1811 Vader bruid Willem van den Bogaart Moeder bruid Lamberdina van Rosmalen Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 9 Plaats Erp Datum huwelijk 19-04-1845 Periode 1845 Deel Huwelijksregister Erp 1845 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 2345 | Family: Christianus Bouw / Maria van den Bogaard (F239339)
|
| 3237 | Bruidegom Christianus van Berkel Geboorteplaats Erp Geboortedatum 19-01-1824 Vader bruidegom Francis van Berkel Moeder bruidegom Maria Theresia van Wil Bruid Petronella Bouwe Geboorteplaats Erp Geboortedatum 08-09-1829 Vader bruid Martinus Bouwe Moeder bruid Hendrina van Lieshout Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 14 Diversen Bruid geboren circa 1830, Bruidegom geboren circa 1824, Akte bevat meer informatie. Plaats Erp Datum huwelijk 22-08-1863 Periode 1863 Deel Huwelijksregister Erp 1863 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 2346 | Family: Christianus van Berkel / Petronella Bouw (F239342)
|
| 3238 | Bruidegom Egidius van Casteren Geboorteplaats Veghel Geboortedatum 14-04-1832 Vader bruidegom Johannes van Casteren Moeder bruidegom Catharina Ketelaars Bruid Johanna Bouw Geboorteplaats Erp Geboortedatum 16-05-1834 Vader bruid Martinus Bouw Moeder bruid Hendrina van Lieshout Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 31 Plaats Veghel Datum huwelijk 20-06-1868 Periode 1868 Deel Huwelijksregister Veghel 1868 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 8240 | Family: Egidius van Casteren / Johanna Bouw (F239333)
|
| 3239 | Bruidegom Francis Jan van der Paal Geboorteplaats Heeze Woonplaats Heeze Eerdere vrouw Petronella Johannes Roijmans Bruid Maria Gijsbert van Eijk Geboorteplaats Heeze Woonplaats Heeze Soort registratie trouwakte Religie SCH Plaats Heeze Plaats huwelijk Heeze Datum ondertrouw 17-01-1801 Datum huwelijk 01-02-1801 Periode 1778-1802 Deel Schepenbank trouwboek 1778-1802 Pagina 178 Toegangsnr. 8054 Inv.nr. 18 | Family: Franciscus Joannes van der Paal / Maria van Eijk (F238698)
|
| 3240 | Bruidegom Francis Paulus Vermeulen Geboorteplaats Hoog * Woonplaats Hoog * Bruid Peternel Andries van den Broek Geboorteplaats Heeze Woonplaats Hout Soort registratie trouwakte Religie NG Plaats Geldrop Plaats huwelijk Geldrop Datum ondertrouw 19-05-1764 Datum huwelijk 03-06-1764 Periode 1749-1789 Deel Nederduits Gereformeerd trouwboek 1749-1789 Pagina 53v Toegangsnr. 8043 Inv.nr. 30 | Family: Franciscus Paulus Vermeulen / Petronella van den Broek (F238711)
|
| 3241 | Bruidegom Francis van den Hurck Geboorteplaats Boxtel Eerdere vrouw Adriaentje Francis van Asten Bruid Willemina Goort op 't Hoff Soort registratie trouwakte Religie SCH Plaats Heeze Plaats huwelijk Heeze Datum ondertrouw 16-02-1743 Datum huwelijk 03-03-1743 Periode 1730-1748 Deel Schepenbank trouwboek 1730-1748 Pagina 99v Toegangsnr. 8054 Inv.nr. 15 | Family: Franciscus van den Hurck / Wilhelmina van het Hof (F238726)
|
| 3242 | Bruidegom Francis Versleeuwen Geboorteplaats Gijzenrooi Woonplaats Hout Bruid Marie Leijten Geboorteplaats Hout Woonplaats Hout Soort registratie trouwakte Religie NG Plaats Geldrop Plaats huwelijk Geldrop Datum ondertrouw 23-01-1779 Datum huwelijk 07-02-1779 Periode 1749-1789 Deel Nederduits Gereformeerd trouwboek 1749-1789 Pagina 122v Toegangsnr. 8043 Inv.nr. 30 | Family: Franciscus Joannes Versleeuwen / Maria Leijten (F238770)
|
| 3243 | Bruidegom Franciscus van der Pael Bruid Petronella Roijmans Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Heeze Plaats huwelijk Heeze Datum huwelijk 06-02-1774 Periode 1674-1780 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1674-1780 Pagina 81v Toegangsnr. 8054 Inv.nr. 4 | Family: Franciscus Joannes van der Paal / Petronella Roijmans (F238699)
|
| 3244 | Bruidegom Gerardus Bouwe Geboorteplaats Erp Geboortedatum 27-10-1832 Vader bruidegom Martinus Bouwe Moeder bruidegom Hendrica van Lieshout Bruid Johanna van den Tillaer Geboorteplaats Erp Geboortedatum 14-11-1836 Vader bruid Antonie van den Tillaer Moeder bruid Johanna Brugmans Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 11 Plaats Erp Datum huwelijk 20-05-1864 Periode 1864 Deel Huwelijksregister Erp 1864 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 2346 | Family: Gerardus Bouw / Johanna van den Tillaer (F239343)
|
| 3245 | Bruidegom Gerardus Renders Geboorteplaats Woensel en Eckart Geboortedatum 17-11-1834 Vader bruidegom Peter Renders Moeder bruidegom Maria Tegenbosch Bruid Antonetta Berkvens Geboorteplaats Woensel en Eckart Geboortedatum 08-05-1826 Vader bruid Peter Berkvens Moeder bruid Joanna Smulders Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 9 Plaats Woensel Datum huwelijk 19-04-1861 Periode 1861 Deel Huwelijksregister Woensel 1861 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9067 | Family: Gerardus Renders / Antonetta Berkvens (F229011)
|
| 3246 | Bruidegom Gerardus van den Heuvel Geboorteplaats Woensel en Eckart Geboortedatum 20-12-1828 Vader bruidegom Hendricus van den Heuvel Moeder bruidegom Maria Dekkers Bruid Annamaria Berkvens Geboorteplaats Woensel en Eckart Geboortedatum 11-06-1822 Vader bruid Peter Berkvens Moeder bruid Johanna Smulders Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 14 Plaats Woensel Datum huwelijk 06-05-1852 Periode 1852 Deel Huwelijksregister Woensel 1852 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9066 | Family: Gerardus van den Heuvel / Anna Maria Berkvens (F239207)
|
| 3247 | Bruidegom Gijsbertus van Eijk Bruid Henria van den Broek Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Heeze Plaats huwelijk Heeze Datum huwelijk 24-01-1762 Periode 1674-1780 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1674-1780 Pagina 75 Toegangsnr. 8054 Inv.nr. 4 | Family: Gijsbertus van Eijk / Henrica van den Broek (F238703)
|
| 3248 | Bruidegom Godefridus van Asten Bruid Maria Vesters Soort registratie trouwakte Religie RK Diversen 4e graads. Plaats Heeze Plaats huwelijk Heeze Datum huwelijk 23-01-1752 Periode 1674-1780 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1674-1780 Pagina 69 Toegangsnr. 8054 Inv.nr. 4 | Family: Godefridus van Asten / Maria Vesters (F238724)
|
| 3249 | Bruidegom Guilhelmus Antonius Bruid Maria Antonius Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Blaarthem Plaats huwelijk Blaarthem Datum huwelijk 04-03-1696 Periode 1682-1822 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1682-1822, 1741-1763 Pagina 6v Toegangsnr. 8015 Inv.nr. 2 | Family: Wilhelmus van Grootel / Maria Anthonius (F225466)
|
| 3250 | Bruidegom Hendricus van Deursen Geboorteplaats Erp Geboortedatum 01-01-1846 Vader bruidegom N.N. Moeder bruidegom Lamberdina van Deursen Bruid Helena Biemans Geboorteplaats Erp Geboortedatum 12-09-1840 Vader bruid Johannes Biemans Moeder bruid Johanna Welten Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 21 Plaats Erp Datum huwelijk 06-09-1871 Periode 1871 Deel Huwelijksregister Erp 1871 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 2346 | Family: Hendricus van Deursen / Helena Biemans (F239308)
|
| 3251 | Bruidegom Hendrik Gerard Jonkers Geboorteplaats Borkel en Schaft Vader bruidegom Bartholomeus Jonkers Moeder bruidegom Maria Catharina Aerts Bruid Maria Catharina de Graaf Geboorteplaats Borkel en Schaft Vader bruid Johannes Servaas de Graaf Moeder bruid Hendrica van der Zanden Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 1 Plaats Borkel en Schaft Datum huwelijk 26-01-1850 Periode 1850 Deel Huwelijksregister Borkel en Schaft 1850 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 1031 | Family: Henricus Gerardus Jonkers / Maria Catharina de Graaf (F238877)
|
| 3252 | Bruidegom Hendrik Loijmans Geboorteplaats Leende Geboortedatum 12-08-1785 Vader bruidegom N.N. N.N. Moeder bruidegom Wilhelmina Loijmans Bruid Mechtilda van der Linden Geboorteplaats Woensel Geboortedatum 29-08-1773 Vader bruid Johannes van der Linden Moeder bruid Maria Cluijtmans Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 10 Diversen Akte bevat meer informatie Plaats Woensel Datum huwelijk 28-02-1822 Periode 1822 Deel Huwelijksregister Woensel 1822 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9064 | Family: Henricus Loijmans / Mechtildis van der Linden (F238706)
|
| 3253 | Bruidegom Hendrikus Habraken Geboorteplaats Sint-Oedenrode Geboortedatum 02-12-1851 Vader bruidegom Adriaan Habraken Moeder bruidegom Johanna van Erp Bruid Allegonda Bouw Geboorteplaats Erp Geboortedatum 23-09-1850 Vader bruid Johannes Bouw Moeder bruid Annemie van den Berg Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 22 Plaats Veghel Datum huwelijk 26-05-1879 Periode 1879 Deel Huwelijksregister Veghel 1879 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 8242 | Family: Henricus Habraken / Allegonda Bouw (F239320)
|
| 3254 | Bruidegom Hendrikus Renders Geboorteplaats Strijp Vader bruidegom Antonius Renders Moeder bruidegom Helena Huberta Barbara Vlemmix Bruid Johanna vanden Eijnden Geboorteplaats Veldhoven en Meerveldhoven Vader bruid Antonius van den Eijnden Moeder bruid Antonetta Linders Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 8 Plaats Zeelst Datum huwelijk 25-05-1920 Periode 1920 Deel Huwelijksregister Zeelst 1920 Toegangsnr. 550 Inv.nr. 3772 | Family: Hendrikus Renders / Johanna van den Eijnden (F239263)
|
| 3255 | Bruidegom Henrij Kees Geboorteplaats Budel Vader bruidegom Cornelis Kees Moeder bruidegom Hendrina de Laat Bruid Johanna Chatharina van Grootel Geboorteplaats Aalst Vader bruid Peeter van Grootel Moeder bruid Anna van de Ven Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 5 Diversen Akte bevat meer informatie. Plaats Aalst Datum huwelijk 08-06-1865 Periode 1865 Deel Huwelijksregister Aalst 1865 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 11 | Family: Henricus Kees / Joanna Catharina van Grootel (F238695)
|
| 3256 | Bruidegom Jacobus Bouw Geboorteplaats Erp Geboortedatum 13-11-1838 Vader bruidegom Martinus Bouw Moeder bruidegom Hendrina van Lieshout Bruid Theodora Maria Peters Geboorteplaats Erp Geboortedatum 07-06-1840 Vader bruid Martinus Peters Moeder bruid Maria Scheepers Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 10 Plaats Erp Datum huwelijk 07-06-1869 Periode 1869 Deel Huwelijksregister Erp 1869 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 2346 | Family: Jacobus Bouw / Theodora Maria Peters (F239334)
|
| 3257 | Bruidegom Jan Kolenburg Leeftijd 27 Geboorteplaats Helmond Vader bruidegom Peter Kolenburg Moeder bruidegom Anna van Beerenbroek Bruid Petronella Peters Leeftijd 27 Geboorteplaats Asten Vader bruid Wilbert Cornelis Peters Moeder bruid Maria Francis Berkers Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 37 Plaats Helmond Datum huwelijk 25-08-1814 Periode 1814 Deel Huwelijksregister Helmond 1814 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 3527 | Family: Joannes Kolenburg / Petronella Peters (F238978)
|
| 3258 | Bruidegom Jan van de Looij Geboorteplaats Strijp Vader bruidegom Arnoldus van de Looij Moeder bruidegom Wilhelmina van der Sangen Bruid Hendrina Versleuwen Geboorteplaats Geldrop Vader bruid Francis Versleuwen Moeder bruid Maria Leijten Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 4 Plaats Strijp Datum huwelijk 18-10-1818 Periode 1818 Deel Huwelijksregister Strijp 1818 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 7524 | Family: Joannes van der Looij / Henrica Versleeuwen (F238767)
|
| 3259 | Bruidegom Joannes Berkvens Geboorteplaats Woensel Geboortedatum 11-02-1783 Vader bruidegom Wirocus Berkvens Moeder bruidegom Maria Strijbos Bruid Justina van den Berg Geboorteplaats Stiphout Geboortedatum 17-03-1792 Vader bruid Johannes van den Berg Moeder bruid Johanna van Hoof Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 3 Diversen Akte bevat meer informatie Plaats Riethoven Datum huwelijk 25-04-1828 Periode 1828 Deel Huwelijksregister Riethoven 1828 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 6601 | Family: Joannes Berkvens / Justina van den Berg (F239253)
|
| 3260 | Bruidegom Joannes Essens Geboorteplaats Best Geboortedatum 18-06-1821 Vader bruidegom Martinus Essens Moeder bruidegom Cornelia Timmermans Bruid Maria Catharina van de Keer Geboorteplaats Liempde Geboortedatum 26-02-1819 Vader bruid Piet van de Keer Moeder bruid Lamberdina van de Laar Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 5 Plaats Liempde Datum huwelijk 04-05-1844 Periode 1844 Deel Huwelijksregister Liempde 1844 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 4657 | Family: Joannes Essens / Maria Catharina van de Keer (F142074)
|
| 3261 | Bruidegom Joannes Joannes van Helmont Bruid Dionisia Joannes Lauwers Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Zeelst Plaats huwelijk Zeelst Datum huwelijk 31-01-1706 Periode 1695-1825 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1695-1825 Pagina 115v Toegangsnr. 8136 Inv.nr. 1 | Family: Joannes van Helmont / Dionisia Lauwers (F238797)
|
| 3262 | Bruidegom Joannes Joannes van Helmont Bruid Maria Henricus Eliens Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Zeelst Plaats huwelijk Zeelst Datum huwelijk 06-10-1709 Periode 1695-1825 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1695-1825 Pagina 118v Toegangsnr. 8136 Inv.nr. 1 | Family: Joannes van Helmont / Maria Eliens (F238795)
|
| 3263 | Bruidegom Joannes van Helmont Bruid Catharina van Doren Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Zeelst Plaats huwelijk Zeelst Datum huwelijk 06-08-1730 Periode 1695-1825 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1695-1825 Pagina 134 Toegangsnr. 8136 Inv.nr. 1 | Family: Joannes van Helmont / Catharina van Doren (F238798)
|
| 3264 | Bruidegom Joannis van de Sanden Geboorteplaats Oirschot Geboortedatum 07-04-1780 Vader bruidegom Hendrik van de Sanden Moeder bruidegom Anna Maria Wijnen Bruid Helena Essens Geboorteplaats Oirschot Geboortedatum 12-02-1785 Vader bruid Gerardus Essens Moeder bruid Joanna Maria de Gruijter Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 30 Plaats Oirschot Datum huwelijk 30-06-1816 Periode 1816 Deel Huwelijksregister Oirschot 1816 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 5707 | Family: Joannes van de Sanden / Helena Essens (F226333)
|
| 3265 | Bruidegom Johannes Bouw Geboorteplaats Erp Geboortedatum 15-09-1815 Vader bruidegom Martinus Bouw Moeder bruidegom Hendriena van Lieshout Bruid Annemie van den Berg Geboorteplaats Erp Geboortedatum 08-01-1817 Vader bruid Gerardus van den Berg Moeder bruid Wilhelmina Meulenmeesters Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 11 Plaats Erp Datum huwelijk 06-06-1846 Periode 1846 Deel Huwelijksregister Erp 1846 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 2345 | Family: Johannes Bouw / Anna Maria van den Berg (F239316)
|
| 3266 | Bruidegom Johannes Bouw Geboorteplaats Erp Geboortedatum 15-09-1815 Vader bruidegom Martinus Bouw Moeder bruidegom Hendrina van Lieshout Bruid Paulina van Deursen Geboorteplaats Erp Geboortedatum 19-11-1813 Vader bruid Hendricus van Deursen Moeder bruid Adriana Welten Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 7 Plaats Erp Datum huwelijk 05-06-1841 Periode 1841 Deel Huwelijksregister Erp 1841 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 2344 | Family: Johannes Bouw / Paulina van Deursen (F239304)
|
| 3267 | Bruidegom Johannes Bouw Geboorteplaats Erp Geboortedatum 20-05-1828 Vader bruidegom Martinus Bouw Moeder bruidegom Hendrina van Lieshout Bruid Elisabeth van den Bogaard Geboorteplaats Aarle-Rixtel Geboortedatum 07-04-1828 Vader bruid Adrijaan van den Bogaard Moeder bruid Maria Sanders Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 4 Plaats Erp Datum huwelijk 10-05-1862 Periode 1862 Deel Huwelijksregister Erp 1862 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 2346 | Family: Johannes Bouw / Elisabeth van den Bogaard (F239331)
|
| 3268 | Bruidegom Johannes Bouwe Geboorteplaats Erp Geboortedatum 11-05-1802 Vader bruidegom Johannes Bouwe Moeder bruidegom Johanna van Santvoort Bruid Hendrina van den Berg Geboorteplaats Erp Geboortedatum 02-07-1800 Vader bruid Petrus van den Berg Moeder bruid Johanna Maria van de Rijt Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 3 Plaats Erp Datum huwelijk 29-01-1832 Periode 1832 Deel Huwelijksregister Erp 1832 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 2344 | Family: Johannes Bouw / Hendrina van den Berg (F239349)
|
| 3269 | Bruidegom Johannes Bouwen Geboorteplaats Erp Geboortedatum 15-09-1825 Vader bruidegom Martinus Bouwen Moeder bruidegom Hendrica van Lieshout Bruid Anna Maria van de Crommenakker Geboorteplaats Boekel Geboortedatum 15-04-1811 Vader bruid Johannes van de Crommenakker Moeder bruid Jenne Maria van der Aa Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 11 Plaats Erp Datum huwelijk 06-07-1860 Periode 1860 Deel Huwelijksregister Erp 1860 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 2346 | Family: Johannes Bouw / Anna Maria van den Krommenakker (F239341)
|
| 3270 | Bruidegom Johannes Burghouts Geboorteplaats Gestel en Blaarthem Geboortedatum 16-08-1825 Vader bruidegom Wouter Burghouts Moeder bruidegom Nicolasina de Greef Bruid Hendrica van Grootel Geboorteplaats Aalst Geboortedatum 09-02-1828 Vader bruid Peeter van Grootel Moeder bruid Anna van de Ven Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 5 Plaats Gestel en Blaarthem Datum huwelijk 25-05-1862 Periode 1862 Deel Huwelijksregister Gestel en Blaarthem 1862 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 2944 | Family: Johannes Burghouts / Henrica van Grootel (F238694)
|
| 3271 | Bruidegom Johannes Christiaan Bouw Leeftijd 28 Geboorteplaats Erp Woonplaats Erp Bruid Johanna Goort van Santvoort Leeftijd 24 Geboorteplaats Erp Woonplaats Erp Soort registratie trouwakte Plaats Erp Datum ondertrouw 05-05-1787 Datum huwelijk 20-05-1787 Periode 1765-1810 Deel Trouwen Pagina 83v Toegangsnr. 1434 Inv.nr. 12 | Family: Johannes Bouw / Johanna van Santvoort (F239347)
|
| 3272 | Bruidegom Johannes Dominicus Berkvens Geboorteplaats Woensel en Eckart Geboortedatum 03-08-1831 Vader bruidegom Peter Berkvens Moeder bruidegom Johanna Smulders Bruid Hendrina Maas Geboorteplaats Tongelre Geboortedatum 23-05-1836 Vader bruid Jan Maas Moeder bruid Antonetta van de Wiel Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 5 Plaats Tongelre Datum huwelijk 16-05-1867 Periode 1867 Deel Huwelijksregister Tongelre 1867 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 7990 | Family: Johannes Dominicus Berkvens / Henrica Maas (F239209)
|
| 3273 | Bruidegom Johannes Habraken Geboorteplaats Boekel Vader bruidegom Hendrikus Habraken Moeder bruidegom Allegonda Bouw Bruid Hendrica van den Akker Geboorteplaats Erp Vader bruid Martinus van den Akker Moeder bruid Maria van Erp Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 6 Plaats Erp Datum huwelijk 24-04-1914 Periode 1914 Deel Huwelijksregister Erp 1914 Toegangsnr. 550 Inv.nr. 986 | Family: Johannes Habraken / Hendrica van den Akker (F239478)
|
| 3274 | Bruidegom Johannes Jacobus van Deursen Geboorteplaats Erp Vader bruidegom Johannes van Deursen Moeder bruidegom Hendrica van Haandel Bruid Johanna Renders Geboorteplaats Beek en Donk Vader bruid Wilhelmus Renders Moeder bruid Jacoba van den Besselaar Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 2 Plaats Beek en Donk Datum huwelijk 20-04-1891 Periode 1891 Deel Huwelijksregister Beek en Donk 1891 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 415 | Family: Johannes Jacobus van Deursen / Johanna Renders (F236493)
|
| 3275 | Bruidegom Johannes Peters Leeftijd 49 Geboorteplaats Dinther Vader bruidegom Jan Peters Moeder bruidegom Petronella van Roosmalen Bruid Anna Maria van Erp Leeftijd 24 Geboorteplaats Sint-Oedenrode Vader bruid Martinus van Erp Moeder bruid Hendrica de Bouw Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 27 Plaats Sint-Oedenrode Datum huwelijk 30-10-1909 Periode 1909 Deel Huwelijksregister Sint-Oedenrode 1909 Toegangsnr. 550 Inv.nr. 2131 | Family: Johannes Peters / Anna Maria van Erp (F239483)
|
| 3276 | Bruidegom Johannes Renders Geboorteplaats Strijp Geboortedatum 14-01-1898 Vader bruidegom Antonius Renders Moeder bruidegom Helena Huberta Barbara Vlemmix Bruid Laurentia Cornelia Nicolasina Wijnhoven Geboorteplaats Stratum Geboortedatum 06-12-1901 Vader bruid Antonius Wijnhoven Moeder bruid Geertruda Josina van den Broek Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 210 Plaats Eindhoven Datum huwelijk 08-06-1922 Periode 1922 Deel Huwelijksregister Eindhoven 1922 Toegangsnr. 550 Inv.nr. 889 | Family: Johannes Cornelis Renders / Laurentia Cornelia Nicolasina Wijnhoven (F50425)
|
| 3277 | Bruidegom Johannes Roijakkers Geboorteplaats Lieshout Geboortedatum 17-07-1855 Vader bruidegom Arnoldus Roijakkers Moeder bruidegom Gijsberdina van Hoof Bruid Gertruda Bouw Geboorteplaats Veghel Geboortedatum 21-12-1856 Vader bruid Johannes Bouw Moeder bruid Anna Maria van den Berg Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 15 Plaats Veghel Datum huwelijk 27-04-1885 Periode 1885 Deel Huwelijksregister Veghel 1885 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 8243 | Family: Johannes Roijakkers / Gertruda Bouw (F239322)
|
| 3278 | Bruidegom Johannes Roovers Geboorteplaats NIstelrode Geboortedatum 06-12-1823 Vader bruidegom Leonardus Roovers Moeder bruidegom Emerentiana Kluijtmans Bruid Hendrina Bouw Geboorteplaats Erp Geboortedatum 01-05-1842 Vader bruid Johannes Bouw Moeder bruid Paulina van Deursen Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 31 Diversen Akte bevat meer informatie. Plaats Veghel Datum huwelijk 19-06-1872 Periode 1872 Deel Huwelijksregister Veghel 1872 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 8241 | Family: Johannes Roovers / Hendrina Bouw (F239315)
|
| 3279 | Bruidegom Johannes van den Bogaard Geboorteplaats Mierlo Geboortedatum 22-12-1818 Vader bruidegom Adriaan van den Bogaard Moeder bruidegom Maria Sanders Bruid Geertruijda Bouw Geboorteplaats Erp Geboortedatum 17-02-1817 Vader bruid Martinus Johannes Bouw Moeder bruid Hendrina van Lieshout Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 5 Plaats Erp Datum huwelijk 02-05-1857 Periode 1857 Deel Huwelijksregister Erp 1857 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 2345 | Family: Johannes van den Bogaard / Gertrudis Bouw (F239340)
|
| 3280 | Bruidegom Johannes van Deursen Geboorteplaats Erp Geboortedatum 24-12-1819 Vader bruidegom Henricus van Deursen Moeder bruidegom Adriana Geert Welten Bruid Hendrica van Haandel Geboorteplaats Erp Geboortedatum 19-10-1820 Vader bruid Hendrik van Haandel Moeder bruid Johanna van de Rijdt Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 12 Plaats Erp Datum huwelijk 14-09-1849 Periode 1849 Deel Huwelijksregister Erp 1849 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 2345 | Family: Johannes van Deursen / Henrica van Haandel (F239298)
|
| 3281 | Bruidegom Johannes van Grootel Geboorteplaats Strijp Vader bruidegom Petrus van Grootel Moeder bruidegom Adriana van Grotel Bruid Adriana Suetens Geboorteplaats Best Vader bruid Adrianus Suetens Moeder bruid Helena Essens Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 5 Plaats Best Datum huwelijk 04-05-1909 Periode 1909 Deel Huwelijksregister Best 1909 Toegangsnr. 550 Inv.nr. 322 | Family: Johannes van Grootel / Adriana Suetens (F238789)
|
| 3282 | Bruidegom Johannes Verbakel Geboorteplaats Erp Geboortedatum 05-02-1845 Vader bruidegom Petrus Verbakel Moeder bruidegom Christina Timmers Bruid Wilhelmina Bouw Geboorteplaats Erp Geboortedatum 28-12-1848 Vader bruid Johannes Bouw Moeder bruid Annemie van den Berg Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 25 Plaats Veghel Datum huwelijk 16-05-1877 Periode 1877 Deel Huwelijksregister Veghel 1877 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 8242 | Family: Johannes Verbakel / Wilhelmina Bouw (F239318)
|
| 3283 | Bruidegom Johannis Jonkers Geboorteplaats Borkel Woonplaats Borkel Bruid Marjanne van Lieshout Geboorteplaats Borkel Woonplaats Borkel Soort registratie trouwakte Religie SCH Plaats Bergeijk Plaats huwelijk Bergeijk Datum ondertrouw 23-01-1790 Datum huwelijk 07-02-1790 Periode 1772-1801 Deel Schepenbank trouwboek 1772-1801 Pagina 127 Toegangsnr. 8011 Inv.nr. 11 | Family: Joannes Jonkers / Maria Anna van Lieshout (F238883)
|
| 3284 | Bruidegom Johannus van Kemenade Geboorteplaats Son Vader bruidegom Cornelus van Kemenade Moeder bruidegom Maria Bijsterveld Bruid Johanna Maria van der Paalen Geboorteplaats Heeze Vader bruid Francis van der Paalen Moeder bruid Petronella Roijmans Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 2 Diversen Akte bevat meer informatie Plaats Aalst Datum huwelijk 10-02-1822 Periode 1822 Deel Huwelijksregister Aalst 1822 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 10 | Family: Joannes van Kemenade / Joanna Maria van der Paal (F238700)
|
| 3285 | Bruidegom Josephus Schepers Bruid Maria Berkvens Soort registratie trouwakte Religie RK Diversen Getuigen bij huwelijkzijn Lambertus Sanders en Francisca van Grinsvin. Plaats Woensel Plaats huwelijk Woensel Datum huwelijk 26-07-1801 Periode 1765-1810 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1765-1810 Pagina 201v Toegangsnr. 8133 Inv.nr. 3 | Family: Josephus Schepers / Maria Berkvens (F239261)
|
| 3286 | Bruidegom Judocus Joannes van Dijck Bruid Joanna Franciscus van Asten Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Heeze Plaats huwelijk Heeze Datum huwelijk 27-01-1726 Periode 1674-1780 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1674-1780 Pagina 59v Toegangsnr. 8054 Inv.nr. 4 | Family: Josephus Joannes van Dijck / Joanna van Asten (F238720)
|
| 3287 | Bruidegom Lambertus Bouw Geboorteplaats Erp Geboortedatum 01-07-1835 Vader bruidegom Martinus Bouw Moeder bruidegom Hendrina van Lieshout Bruid Petronella Oppers Geboorteplaats Stiphout Geboortedatum 06-08-1846 Vader bruid Gerardus Oppers Moeder bruid Elisabeth van den Krommenakker Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 42 Plaats Veghel Datum huwelijk 04-09-1869 Periode 1869 Deel Huwelijksregister Veghel 1869 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 8240 | Family: Lambertus Bouw / Petronella Oppers (F239335)
|
| 3288 | Bruidegom Lambertus Gruijters Bruid Adriana van Helmont Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Zeelst Plaats huwelijk Zeelst Datum huwelijk 12-02-1764 Periode 1695-1825 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1695-1825 Pagina 153v Toegangsnr. 8136 Inv.nr. 1 | Family: Lambertus Gruijters / Adriana van Helmont (F238799)
|
| 3289 | Bruidegom Leonardus Nicolaas Fleskens Geboorteplaats Cuijk Geboortedatum 22-10-1801 Vader bruidegom Christiaan Fleskens Moeder bruidegom Anna Catharina Postulart Bruid Adriana van Deursen Geboorteplaats Erp Geboortedatum 25-08-1811 Vader bruid Hendrik van Deursen Moeder bruid Adriana Welten Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 1 Plaats Erp Datum huwelijk 18-01-1845 Periode 1845 Deel Huwelijksregister Erp 1845 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 2345 | Family: Leonardus Nicolaas Fleskens / Adriana van Deursen (F119073)
|
| 3290 | Bruidegom Martinus Biemans Geboorteplaats Erp Geboortedatum 01-05-1835 Vader bruidegom Johannes Biemans Moeder bruidegom Maria Kerkhof Bruid Ardina Bouw Geboorteplaats Erp Geboortedatum 06-04-1840 Vader bruid Martinus Bouw Moeder bruid Hendrina van Lieshout Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 3 Plaats Erp Datum huwelijk 17-02-1868 Periode 1868 Deel Huwelijksregister Erp 1868 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 2346 | Family: Martinus Biemans / Ardina Bouw (F239332)
|
| 3291 | Bruidegom Martinus Bouw Geboorteplaats Erp Geboortedatum 06-02-1855 Vader bruidegom Johannes Bouw Moeder bruidegom Annemie van den Berg Bruid Johanna de Kleijn Geboorteplaats Uden Geboortedatum 24-08-1862 Vader bruid Cornelis de Kleijn Moeder bruid Johanna Francisca de Groot Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 29 Plaats Veghel Datum huwelijk 01-10-1894 Periode 1894 Deel Huwelijksregister Veghel 1894 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 8244 | Family: Martinus Bouw / Johanna de Kleijn (F239326)
|
| 3292 | Bruidegom Martinus Bouw Geboorteplaats Erp Geboortedatum 06-02-1855 Vader bruidegom Johannes Bouw Moeder bruidegom Annemie van den Berg Bruid Johanna van der Linden Geboorteplaats Veghel Geboortedatum 05-06-1859 Vader bruid Wilhelmus van der Linden Moeder bruid Anna Maria van Boxtel Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 8 Plaats Veghel Datum huwelijk 14-02-1887 Periode 1887 Deel Huwelijksregister Veghel 1887 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 8243 | Family: Martinus Bouw / Johanna van der Linden (F239325)
|
| 3293 | Bruidegom Martinus Bouwen Geboorteplaats Erp Geboortedatum 12-01-1824 Vader bruidegom Martinus Johannes Bouwen Moeder bruidegom Hendrina van Lieshout Bruid Willemina van der Heijden Geboorteplaats Dinther Geboortedatum 18-03-1831 Vader bruid N.N. N.N. Moeder bruid Antonia van der Heijden Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 10 Plaats Erp Datum huwelijk 26-09-1870 Periode 1870 Deel Huwelijksregister Erp 1870 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 2346 | Family: Martinus Bouw / Wilhelmina van der Heijden (F239345)
|
| 3294 | Bruidegom Martinus Bouwen Geboorteplaats Erp Geboortedatum 27-10-1789 Vader bruidegom Joannes Christiaan Bouwen Moeder bruidegom Joanna Goort van Sandvoort Bruid Hendrina van Lieshout Geboorteplaats Erp Geboortedatum 31-10-1794 Vader bruid Jacobus Peter van Lieshout Moeder bruid Geertruij Peter van Haandel Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 19 Plaats Erp Datum huwelijk 25-11-1814 Periode 1814 Deel Huwelijksregister Erp 1814 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 2343 | Family: Martinus Bouw / Hendrina van Lieshout (F239327)
|
| 3295 | Bruidegom Martinus den Dekker Geboorteplaats Uden Geboortedatum 03-03-1868 Vader bruidegom Gerardus den Dekker Moeder bruidegom Maria Bongers Bruid Theodora Maria van Asseldonk Geboorteplaats Veghel Geboortedatum 06-11-1871 Vader bruid Theodorus van Asseldonk Moeder bruid Hendrina Bouw Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 4 Plaats Uden Datum huwelijk 15-02-1895 Periode 1895 Deel Huwelijksregister Uden 1895 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 8041 | Family: Martinus den Dekker / Theodora Maria van Asseldonk (F239484)
|
| 3296 | Bruidegom Martinus Rovers Leeftijd 54 Geboorteplaats Veghel Vader bruidegom Joannes Rovers Moeder bruidegom Hendrica Vissers Bruid Adriana Bouw Leeftijd 57 Geboorteplaats Veghel Vader bruid Johannes Bouw Moeder bruid Anna Maria van den Berg Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 4 Diversen Akte bevat meer informatie. Plaats Veghel Datum huwelijk 31-01-1916 Periode 1916 Deel Huwelijksregister Veghel 1916 Toegangsnr. 550 Inv.nr. 3312 | Family: Martinus Rovers / Adriana Bouw (F239323)
|
| 3297 | Bruidegom Martinus van Deursen Geboorteplaats Erp Geboortedatum 10-11-1812 Vader bruidegom Hendrik van Deursen Moeder bruidegom Adriana Welten Bruid Gerardina der Kinderen Geboorteplaats Sint-Oedenrode Geboortedatum 13-03-1805 Vader bruid Martinus der Kinderen Moeder bruid Machtildis Kluijtmans Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 8 Plaats Sint-Oedenrode Datum huwelijk 22-04-1842 Periode 1842 Deel Huwelijksregister Sint-Oedenrode 1842 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 5544 | Family: Martinus van Deursen / Gerardina der Kinderen (F239305)
|
| 3298 | Bruidegom Martinus van Erp Geboorteplaats Sint-Oedenrode Geboortedatum 29-10-1838 Vader bruidegom Jan van Erp Moeder bruidegom Dorothea van Rijsingen Bruid Hendrica Bouw Geboorteplaats Erp Geboortedatum 24-06-1853 Vader bruid Johannes Bouw Moeder bruid Annemie van den Berg Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 4 Plaats Veghel Datum huwelijk 11-02-1884 Periode 1884 Deel Huwelijksregister Veghel 1884 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 8243 | Family: Martinus van Erp / Hendrica Bouw (F239321)
|
| 3299 | Bruidegom Martinus Walterus Berkvens Geboorteplaats Nederwetten en Eckart Geboortedatum 11-11-1817 Vader bruidegom Peter Berkvens Moeder bruidegom Johanna Smulders Bruid Maria Catharina van Herck Geboorteplaats Riethoven Geboortedatum 06-04-1817 Vader bruid Arnoldus van Herck Moeder bruid Dinga van den Bosch Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 3 Plaats Son en Breugel Datum huwelijk 18-02-1841 Periode 1841 Deel Huwelijksregister Son en Breugel 1841 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 7180 | Family: Martinus Walterus Berkvens / Maria Catharina van Herck (F239206)
|
| 3300 | Bruidegom Mathijs van Noorwegen Geboorteplaats Geldrop Geboortedatum 13-04-1798 Vader bruidegom Johannis van Noorwegen Moeder bruidegom Jacoba Kanters Bruid Petronella Versleeuwen Geboorteplaats Zesgehuchten Geboortedatum 26-12-1789 Vader bruid Francis Versleeuwen Moeder bruid Maria Leijten Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 2 Plaats Geldrop Datum huwelijk 22-02-1821 Periode 1821 Deel Huwelijksregister Geldrop 1821 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 2808 | Family: Mathias van Noorwegen / Petronella Versleeuwen (F238771)
|
| 3301 | Bruidegom Nicolaus Bouwe Geboorteplaats Erp Geboortedatum 17-12-1795 Vader bruidegom Johannes Bouwe Moeder bruidegom Johanna van Santvoort Bruid Henrica van den Berg Geboorteplaats Uden Geboortedatum 12-10-1802 Vader bruid Petrus van den Berg Moeder bruid Johanna Maria Ansems Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 11 Plaats Erp Datum huwelijk 24-05-1828 Periode 1828 Deel Huwelijksregister Erp 1828 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 2343 | Family: Nicolaus Bouw / Henrica van den Berg (F239348)
|
| 3302 | Bruidegom Paulus Bouw Geboorteplaats Erp Geboortedatum 18-03-1847 Vader bruidegom Johannes Bouw Moeder bruidegom Annemie van den Berg Bruid Maria van der Heijden Geboorteplaats Schijndel Geboortedatum 31-01-1849 Vader bruid Adriaan van der Heijden Moeder bruid Hendrina Habraken Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 23 Plaats Sint-Oedenrode Datum huwelijk 18-05-1877 Periode 1877 Deel Huwelijksregister Sint-Oedenrode 1877 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 5548 | Family: Paulus Bouw / Maria van der Heijden (F239319)
|
| 3303 | Bruidegom Paulus Franciscus van Asten Bruid Jacomina Henricus Swusten Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Heeze Plaats huwelijk Heeze Datum huwelijk 01-02-1750 Periode 1674-1780 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1674-1780 Pagina 67v Toegangsnr. 8054 Inv.nr. 4 | Family: Paulus van Asten / Jacomina Swusten (F238725)
|
| 3304 | Bruidegom Peeter van der Palen Geboorteplaats Heeze Vader bruidegom Francis van der Palen Moeder bruidegom Petronella Roijmans Bruid Maria van de Ven Geboorteplaats Geldrop Vader bruid Francis van de Ven Moeder bruid Elisabeth van den Baar Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 2 Diversen Akte bevat meer informatie Plaats Aalst Datum huwelijk 18-10-1821 Periode 1821 Deel Huwelijksregister Aalst 1821 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 10 | Family: Petrus van der Paal / Maria van de Ven (F238701)
|
| 3305 | Bruidegom Peter Berkvens Geboorteplaats Woensel en Eckart Geboortedatum 23-03-1824 Vader bruidegom Peter Berkvens Moeder bruidegom Johanna Smulders Bruid Johanna Maria Beijnen Geboorteplaats Zeelst Geboortedatum 19-06-1831 Vader bruid Godefridus Beijnen Moeder bruid Johanna Vromans Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 15 Plaats Woensel Datum huwelijk 15-07-1865 Periode 1865 Deel Huwelijksregister Woensel 1865 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9068 | Family: Petrus Berkvens / Johanna Maria Bijnen (F239208)
|
| 3306 | Bruidegom Peter Kolenburg Geboorteplaats Helmond Geboortedatum 17-02-1815 Vader bruidegom Jan Kolenburg Moeder bruidegom Petronella Peters Bruid Lucia Oppers Geboorteplaats Nuenen, Gerwen en Nederwetten Geboortedatum 28-09-1815 Vader bruid Hendrik Oppers Moeder bruid Hendrina Slessens Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 6 Plaats Mierlo Datum huwelijk 23-02-1843 Periode 1843 Deel Huwelijksregister Mierlo 1843 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 5237 | Family: Petrus Kolenburg / Lucia Oppers (F238889)
|
| 3307 | Bruidegom Peter Tijssen Geboorteplaats Uden Vader bruidegom Antonius Tijssen Moeder bruidegom Catharina van Boxtel Bruid Adriana Roovers Geboorteplaats Veghel Vader bruid Johannes Roovers Moeder bruid Hendrina Bouw Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 34 Plaats Uden Datum huwelijk 30-09-1904 Periode 1904 Deel Huwelijksregister Uden 1904 Toegangsnr. 550 Inv.nr. 3218 | Family: Petrus Tijssen / Adriana Roovers (F239487)
|
| 3308 | Bruidegom Peter van Grotel Geboorteplaats Aalst Vader bruidegom Peter van Grotel Moeder bruidegom Anna van de Ven Bruid Petronella van den Baer Geboorteplaats Aalst Vader bruid Hendrik van den Baer Moeder bruid Johanna Maria Bazelmans Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 3 Plaats Aalst Datum huwelijk 24-04-1852 Periode 1852 Deel Huwelijksregister Aalst 1852 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 11 | Family: Petrus van Grootel / Petronella van den Baar (F238696)
|
| 3309 | Bruidegom Petrus Berkvens Geboorteplaats Woensel Geboortedatum 27-08-1774 Vader bruidegom Wouter Berkvens Moeder bruidegom Anna Maria van Heel Bruid Joanna Smulders Geboorteplaats Woensel Geboortedatum 17-06-1793 Vader bruid Martinus Smulders Moeder bruid Elisabeth van Knegtsel Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 17 Plaats Woensel Datum huwelijk 30-05-1813 Periode 1813 Deel Huwelijksregister Woensel 1813 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9064 | Family: Petrus Berkvens / Joanna Smulders (F239205)
|
| 3310 | Bruidegom Petrus Coolen Bruid Anna van Beerenbroek Soort registratie trouwakte Religie RK Diversen Getuigen ondertrouw dito Plaats Mierlo Plaats huwelijk Mierlo Datum huwelijk 19-09-1773 Periode 1768-1810 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1768-1810 Pagina 8v Toegangsnr. 8078 Inv.nr. 22 | Family: Petrus Kolenburg / Anna van Beerenbroek (F238979)
|
| 3311 | Bruidegom Petrus Geeven Geboorteplaats Heeze Vader bruidegom Johannis Geeven Moeder bruidegom Maria van Deursen Bruid Johanna Maria van Grootel Geboorteplaats Aalst Vader bruid Peeter van Grootel Moeder bruid Anna van de Ven Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 8 Diversen akter bevat meer informatie Plaats Aalst Datum huwelijk 22-07-1838 Periode 1838 Deel Huwelijksregister Aalst 1838 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 10 | Family: Petrus Geven / Joanna Maria van Grootel (F238639)
|
| 3312 | Bruidegom Pierre van de Ven Geboorteplaats Middelbeers Geboortedatum 15-09-1775 Vader bruidegom Jean van de Ven Moeder bruidegom Mechtilde Hulselmans Bruid Guillielmine Berkvens Geboorteplaats Woensel Geboortedatum 30-10-1782 Vader bruid Gautier Berkvens Moeder bruid Anne Marie van Heel Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 29 Plaats Oost-, West- en Middelbeers Datum huwelijk 17-05-1812 Periode 1812 Deel Huwelijksregister Oost-, West- en Middelbeers 1812 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 5828 | Family: Petrus van de Ven / Wilhelmina Berkvens (F239212)
|
| 3313 | Bruidegom Poulus van Deursen Geboorteplaats Boekel Vader bruidegom Johannes Hendrik van Deursen Moeder bruidegom Hendrica van Haandel Bruid Helena Maria van Heeswijk Geboorteplaats Lieshout Vader bruid Willem van Heeswijk Moeder bruid Maria Habraken Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 4 Diversen Akte bevat meer informatie Plaats Gemert Datum huwelijk 21-02-1908 Periode 1908 Deel Huwelijksregister Gemert 1908 Toegangsnr. 550 Inv.nr. 1176 | Family: Paulus van Deursen / Helena Maria van Heeswijk (F239302)
|
| 3314 | Bruidegom Sijn Jan Joosten Bruid Hendricxken Goort Claus Soort registratie trouwakte Religie SCH Plaats Heeze Plaats huwelijk Heeze Datum ondertrouw 19-11-1667 Datum huwelijk 04-12-1667 Periode 1658-1696 Deel Schepenbank trouwboek 1658-1696 Pagina 69 Toegangsnr. 8054 Inv.nr. 12 | Family: Stijn Jan Joosten / Henrica Claus (F238714)
|
| 3315 | Bruidegom Theodorus van Asseldonk Geboorteplaats Veghel Geboortedatum 04-06-1841 Vader bruidegom Willebrordus van Asseldonk Moeder bruidegom Helena van Lieshout Bruid Hendrina Bouw Geboorteplaats Erp Geboortedatum 01-05-1842 Vader bruid Johannes Bouw Moeder bruid Paulina van Deursen Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 34 Plaats Veghel Datum huwelijk 08-10-1870 Periode 1870 Deel Huwelijksregister Veghel 1870 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 8240 | Family: Theodorus van Asseldonk / Hendrina Bouw (F239314)
|
| 3316 | Bruidegom Theodorus van den Biggelaar Leeftijd 27 Geboorteplaats Waalre Vader bruidegom Cornelus van den Biggelaar Moeder bruidegom Maria van Weert Bruid Adriana Bouw Leeftijd 31 Geboorteplaats Veghel Vader bruid Johannes Bouw Moeder bruid Anna Maria van den Berg Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 10 Plaats Sint-Oedenrode Datum huwelijk 10-05-1889 Periode 1889 Deel Huwelijksregister Sint-Oedenrode 1889 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 5549 | Family: Theodorus van den Biggelaar / Adriana Bouw (F239324)
|
| 3317 | Bruidegom Thomas van Grootel Bruid Maria Bernardts Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Blaarthem Plaats huwelijk Blaarthem Datum huwelijk 28-02-1740 Periode 1682-1822 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1682-1822, 1741-1763 Pagina 28v Toegangsnr. 8015 Inv.nr. 2 | Family: Thomas van Grootel / Maria Bernaerts (F227416)
|
| 3318 | Bruidegom Thonis Thijs Bocx Bruid Jenneken Goort Claus Soort registratie trouwakte Religie SCH Plaats Heeze Plaats huwelijk Heeze Datum ondertrouw 13-02-1672 Datum huwelijk 28-02-1672 Periode 1658-1696 Deel Schepenbank trouwboek 1658-1696 Pagina 106v Toegangsnr. 8054 Inv.nr. 12 | Family: Antonius Thijsse Box / Joanna Claus (F238718)
|
| 3319 | Bruidegom Walterus Berckvens Bruid Anna Maria van Heel Soort registratie trouwakte Religie RK Diversen Getuigen bij huwelijk Petrus Sibille en Helena van de Laer. Plaats Woensel Plaats huwelijk Woensel Datum huwelijk 02-02-1766 Periode 1765-1810 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1765-1810 Pagina 181 Toegangsnr. 8133 Inv.nr. 3 | Family: Walterus Berkvens / Anna Maria van Heel (F239210)
|
| 3320 | Bruidegom Wilbert Cornelisse Geboorteplaats Asten Woonplaats Asten Bruid Maria Francis Berkers Woonplaats Asten Soort registratie trouwakte Religie SCH Plaats Asten Plaats huwelijk Asten Datum ondertrouw 09-10-1784 Periode 1739-1761 Deel Schepenbank trouwboek 1739-1761 Pagina 13 Toegangsnr. 8007 Inv.nr. 14 | Family: Willebrordus Peters / Maria Berkers (F238996)
|
| 3321 | Bruidegom Wilhelmus van de Looij Geboorteplaats Strijp Vader bruidegom Jan van de Looij Moeder bruidegom Hendrina Versleuwen Bruid Adriana van Grotel Geboorteplaats Nuenen, Gerwen en Nederwetten Vader bruid Johannes van Grotel Moeder bruid Johanna Merks Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 3 Plaats Maarheeze Datum huwelijk 05-02-1866 Periode 1866 Deel Huwelijksregister Maarheeze 1866 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 4962 | Family: Wilhelmus van der Looij / Adriana van Grootel (F238765)
|
| 3322 | Bruidegom Willem van Deursen Geboorteplaats Boekel Geboortedatum 12-06-1818 Vader bruidegom Hendrik Willem van Deursen Moeder bruidegom Adriana Geerd Welten Bruid Johanna Maria Vekemans Geboorteplaats Goirle Geboortedatum 05-02-1821 Vader bruid Cornelis Vekemans Moeder bruid Anna Maria Moonen Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 8 Plaats Goirle Datum huwelijk 30-09-1848 Periode 1848 Deel Huwelijksregister Goirle 1848 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 3135 | Family: Wilhelmus van Deursen / Johanna Maria Vekemans (F239306)
|
| 3323 | Bruidegom Wirocus Berckvens Bruid Maria Strijbos Soort registratie trouwakte Religie RK Diversen Getuigen bij huwelijkzijn Joannes van Lieshout en Petronilla Cox. Plaats Woensel Plaats huwelijk Woensel Datum huwelijk 18-02-1776 Periode 1765-1810 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1765-1810 Pagina 186v Toegangsnr. 8133 Inv.nr. 3 | Family: Wirocus Berkvens / Joanna Maria Strijbos (F239214)
|
| 3324 | Bruidegom Wirocus Berkvens Bruid Arnolda Seegmans Soort registratie trouwakte Religie RK Diversen Getuigen bij huwelijkzijn Petrus van den Oever en Lambertus Mutsaers. Plaats Woensel Plaats huwelijk Woensel Datum huwelijk 07-08-1785 Periode 1765-1810 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1765-1810 Pagina 191 Toegangsnr. 8133 Inv.nr. 3 | Family: Wirocus Berkvens / Arnolda Seegmans (F239215)
|
| 3325 | Bruidegom Adelbertus van der Palen Bruid Petronilla Senders Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Zeelst Plaats huwelijk Zeelst Datum huwelijk 01-07-1770 Periode 1695-1825 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1695-1825 Pagina 156v Toegangsnr. 8136 Inv.nr. 1 | Family: Albertus van der Palen / Petronella Senders (F236819)
|
| 3326 | Bruidegom Adriaan Plas Geboorteplaats Stratum Woonplaats Stratum Eerdere vrouw Jenneke Veraa Bruid Johanna Kuijpers Geboorteplaats Nuenen Woonplaats Stratum Soort registratie trouwakte Religie NG Plaats Eindhoven Plaats huwelijk Eindhoven Datum huwelijk 06-01-1776 Periode 1706-1880 Deel Nederduits Gereformeerd trouwboek 1706-1880 Pagina 106v Toegangsnr. 8036 Inv.nr. 8 | van der Plas, Adrianus (I614295)
|
| 3327 | Bruidegom Adriaan Roche Geboorteplaats Best Vader bruidegom Jacobus Roche Moeder bruidegom Maria Schepens Bruid Margaretha van der Velden Geboorteplaats Best Vader bruid Johannes van der Velden Moeder bruid Hendrika van de Meulengraaf Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 7 Plaats Best Datum huwelijk 15-05-1876 Periode 1876 Deel Huwelijksregister Best 1876 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 866 | Family: Adrianus Roche / Margaretha van der Velden (F238658)
|
| 3328 | Bruidegom Adrianus Bijnen Geboorteplaats Zeelst Geboortedatum 20-01-1849 Vader bruidegom Renier Bijnen Moeder bruidegom Anna Maria Senders Bruid Johanna van Rooij Geboorteplaats Zeelst Geboortedatum 15-01-1849 Vader bruid Jacobus van Rooij Moeder bruid Maria Eliens Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 4 Plaats Zeelst Datum huwelijk 05-05-1871 Periode 1871 Deel Huwelijksregister Zeelst 1871 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9336 | Family: Adrianus Bijnen / Johanna van Rooij (F238156)
|
| 3329 | Bruidegom Adrianus de Neijs Geboorteplaats Huijbergen Vader bruidegom Wouter de Neijs Moeder bruidegom Anna Konikx Bruid Maria Denissen Geboorteplaats Sint-Michielsgestel Vader bruid Adriaan Denissen Moeder bruid Johanna van Bakel Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 10 Plaats Boxtel Datum huwelijk 21-02-1835 Periode 1835 Deel Huwelijksregister Boxtel 1835 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 1106 | Family: Adrianus de Nijs / Maria Denissen (F238527)
|
| 3330 | Bruidegom Adrianus Lokermans Bruid Odilia Wilhelmus Guns Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Maarheeze Plaats huwelijk Maarheeze Datum huwelijk 08-08-1734 Periode 1681-1738 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1681-1738 Pagina 127v Toegangsnr. 8074 Inv.nr. 2 | Family: Adrianus Lokermans / Odilia Guns (F243941)
|
| 3331 | Bruidegom Adrianus Roche Geboorteplaats Best Vader bruidegom Jan Roche Moeder bruidegom Cornelia van der Vleuten Bruid Maria Scheepens Geboorteplaats Best Vader bruid Adriaan Scheepens Moeder bruid Catharina van Vugt Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 7 Plaats Best Datum huwelijk 29-05-1830 Periode 1830 Deel Huwelijksregister Best 1830 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 863 | Family: Adrianus Roche / Maria Scheepens (F226330)
|
| 3332 | Bruidegom Adrianus van der Putten Geboorteplaats Mierlo Geboortedatum 29-11-1802 Vader bruidegom Jacobus van der Putten Moeder bruidegom Antonet van Ganzewinkel Bruid Joanna Maria Klaasen Geboorteplaats Mierlo Geboortedatum 09-03-1797 Vader bruid Willem Klaasen Moeder bruid Walterina van Tilborg Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 6 Plaats Mierlo Datum huwelijk 13-05-1838 Periode 1838 Deel Huwelijksregister Mierlo 1838 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 5236 | Family: Adrianus van der Putten / Joanna Maria Claasen (F237079)
|
| 3333 | Bruidegom Adrien Denissen Geboorteplaats Sint-Michielsgestel Geboortedatum 10-03-1790 Vader bruidegom Denissen Moeder bruidegom Maria van Esch Bruid Jeanne van Bakel Geboorteplaats Sint-Michielsgestel Geboortedatum 22-03-1791 Vader bruid Henri van Bakel Moeder bruid Pierrette van Zandbeek Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 54 Plaats Sint-Michielsgestel Datum huwelijk 10-05-1812 Periode 1812 Deel Huwelijksregister Sint-Michielsgestel 1812 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 5128 | Family: Adrianus Denissen / Johanna van Bakel (F238529)
|
| 3334 | Bruidegom Aelbertus Wilhelmus van de Ven Bruid Catharina Joannes Vogels Plaats Son Datum trouwen 15-02-1705 Opmerkingen 3e getuige: Catharina Snoex DTB Son inv.nr. 52.2, folio 7v | Family: Albertus Wilhelmus van de Ven / Catharina Joannes Vogels (F237918)
|
| 3335 | Bruidegom Andreas Joannes Reijnders Bruid Aleijdis Jacops Soort registratie trouwakte Religie RK Getuigen Petrus Jansen en Maria Bastiaens Plaats Woensel Plaats huwelijk Woensel Datum huwelijk 21-01-1685 Periode 1674-1764 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1674-1764 Pagina 245v Toegangsnr. 8133 Inv.nr. 1 | Family: Andreas Renders / Aleijdis Jacobs Driessen (F237389)
|
| 3336 | Bruidegom Andreas Reinders Bruid Maria Peters Soort registratie trouwakte Religie RK Diversen getuigen: Henricus Boogaerts en Anna Joachems Plaats Heesch Plaats huwelijk Heesch Datum huwelijk 05-10-1683 Periode 1665-1763 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1665-1763 Pagina 57v Toegangsnr. 1440 Inv.nr. 1 | Family: Andreas Renders / Maria Peters (F238629)
|
| 3337 | Bruidegom Anthonie van Poppel Geboorteplaats Reusel Vader bruidegom Gerrit van Poppel Moeder bruidegom Joanna Huijbregts Bruid Margrita Mutzaerts Geboorteplaats Bladel (NB) Vader bruid Lambert Mutzaerts Moeder bruid Maria Verhoeven Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 4 Plaats Reusel Datum huwelijk 12-08-1822 Periode 1822 Deel Huwelijksregister Reusel 1822 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 6575 | Mutsaerts, Margaretha (I617450)
|
| 3338 | Bruidegom Anthonius Jansen Bruid Guilielma van Luytelaer Soort registratie trouwakte Religie RK Diversen Dispensatie wegens 4e graads bloedverwantschap. Plaats Maarheeze Plaats huwelijk Maarheeze Datum huwelijk 27-11-1694 Periode 1681-1738 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1681-1738 Pagina 109v Toegangsnr. 8074 Inv.nr. 2 | Family: Anthonius Bloem / Wilhelmina van Luytelaer (F243935)
|
| 3339 | Bruidegom Anthonius Reijnders Woonplaats Stiphout Bruid Henrica Henrici van den Kerckhof Woonplaats Aarle-Rixtel Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Aarle-Rixtel Plaats huwelijk Aarle-Rixtel Datum huwelijk 11-02-1742 Periode 1727-1781 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1727-1781 Pagina 416 Toegangsnr. 8003 Inv.nr. 2 | Family: Antonius Renders / Henrica van den Kerckhof (F237692)
|
| 3340 | Bruidegom Antonie van den Hurk Geboorteplaats Woensel Geboortedatum 25-04-1806 Vader bruidegom Johannes van den Hurk Moeder bruidegom Maria van Kemenade Bruid Josina van de Ven Geboorteplaats Son en Breugel Geboortedatum 17-01-1812 Vader bruid Marcelus van de Ven Moeder bruid Johanna van de Donk Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 1 Plaats Son en Breugel Datum huwelijk 03-02-1838 | Family: Antonij van den Hurk / Josephina van de Ven (F107106)
|
| 3341 | Bruidegom Antonij Claes Tijssen Geboorteplaats Budel Woonplaats Budel Eerdere vrouw Anna Maria P. Conincx Bruid Elisabet Praets Geboorteplaats Maarheeze Woonplaats Maarheeze Soort registratie trouwakte Religie SCH Plaats Maarheeze Plaats huwelijk Maarheeze Datum ondertrouw 05-01-1732 Datum huwelijk 20-01-1732 Periode 1710-1746 Deel Schepenbank trouwboek 1710-1746 Pagina 48 Toegangsnr. 8074 Inv.nr. 7 | Family: Antonius Claessen / Elisabetha Praats (F243140)
|
| 3342 | Bruidegom Antonius Alphonsius Prinsen Leeftijd 27 Geboorteplaats Uden Vader bruidegom Hubertus Michael Prinsen Moeder bruidegom Wilhelmina van Lieshout Bruid Maria Cornelia van de Kerkhof Leeftijd 23 Geboorteplaats Veghel Vader bruid Wilhelmus van de Kerkhof Moeder bruid Elisabeth Adriana Maria Gruijthuijsen Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 5 Plaats Veghel Datum huwelijk 26-01-1903 Periode 1903 Deel Huwelijksregister Veghel 1903 Toegangsnr. 550 Inv.nr. 3311 | Family: Antonius Alphonsus Prinssen / Maria Cornelia van de Kerkhof (F240583)
|
| 3343 | Bruidegom Antonius Bijnen Geboorteplaats Zeelst Geboortedatum 27-04-1806 Vader bruidegom Walterus Bijnen Moeder bruidegom Cornelia van de Vorst Bruid Joanna Maria de Greef Geboorteplaats Zeelst Geboortedatum 10-10-1805 Vader bruid Marcellus de Greef Moeder bruid Henrica Senders Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 5 Plaats Zeelst Datum huwelijk 05-06-1833 Periode 1833 Deel Huwelijksregister Zeelst 1833 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9334 | Family: Antonius Bijnen / Joanna Maria de Greef (F238189)
|
| 3344 | Bruidegom Antonius Bijnen Geboorteplaats Zeelst Geboortedatum 27-04-1806 Vader bruidegom Wouter Bijnen Moeder bruidegom Cornelia van der Vorst Bruid Anna Elizabeth Wijffelaars Geboorteplaats Veldhoven en Meerveldhoven Geboortedatum 20-09-1809 Vader bruid Nicolaas Wijffelaars Moeder bruid Joanna van Lierop Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 8 Diversen Akte bevat meer informatie Plaats Zeelst Datum huwelijk 12-09-1856 Periode 1856 Deel Huwelijksregister Zeelst 1856 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9335 | Family: Antonius Bijnen / Anna Elisabeth Wijffelaars (F238194)
|
| 3345 | Bruidegom Antonius Reynders Woonplaats Stiphout Bruid Antonia van den Broek Woonplaats Baakel Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Mierlo Plaats huwelijk Mierlo Datum huwelijk 23-05-1779 Periode 1768-1810 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1768-1810, Pagina 19v, Toegangsnr. 8078, Inv.nr. 22 | Family: Antonius Renders / Antonia van den Broeck (F222158)
|
| 3346 | Bruidegom Antonius Schepers Geboorteplaats Woensel Geboortedatum 28-12-1788 Vader bruidegom Jan Schepers Moeder bruidegom Maria van Bakel Bruid Margarita Verstappen Geboorteplaats Woensel Geboortedatum 27-07-1797 Vader bruid Hendrikus Verstappen Moeder bruid Petronella Hoogers Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 2 Plaats Woensel Datum huwelijk 20-01-1822 Periode 1822 Deel Huwelijksregister Woensel 1822 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9064 | Family: Antonius Scheepers / Margaretha Verstappen (F236916)
|
| 3347 | Bruidegom Antonius van Abeelen Geboorteplaats Best Geboortedatum 27-07-1860 Vader bruidegom Wouter van Abeelen Moeder bruidegom Catharina Rache Bruid Catharina Renders Geboorteplaats Woensel en Eckart Geboortedatum 20-02-1862 Vader bruid Johannes Renders Moeder bruid Hendrina de Haas Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 23 Plaats Woensel Datum huwelijk 22-11-1889 Periode 1889 Deel Huwelijksregister Woensel 1889 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9071 | Family: Antonius van Abeelen / Catharina Renders (F222247)
|
| 3348 | Bruidegom Antonius van Abeelen Geboorteplaats Best Vader bruidegom Wouter van Abeelen Moeder bruidegom Catharina Roche Bruid Joanna Maria van Arkel Geboorteplaats Best Vader bruid Laurentius van Arkel Moeder bruid Antonetta van der Velden Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 2 Diversen Akte bevat meer informatie Plaats Best Datum huwelijk 17-01-1894 Periode 1894 Deel Huwelijksregister Best 1894 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 867 | Family: Antonius van Abeelen / Joanna Maria van Arkel (F238642)
|
| 3349 | Bruidegom Antonius van der Velden Geboorteplaats Gestel en Blaarthem Vader bruidegom Johannes van der Velden Moeder bruidegom Miebeth van Grootel Bruid Johanna Renders Geboorteplaats Oerle Vader bruid Martinus Renders Moeder bruid Huberdina Senders Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 1 Plaats Vessem Datum huwelijk 28-01-1912 Periode 1912 Deel Huwelijksregister Vessem 1912 Toegangsnr. 550 Inv.nr. 3369 | Family: Antonius van der Velden / Johanna Renders (F222231)
|
| 3350 | Bruidegom Antonius van Houtum Bruid Petronella Senders Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Zeelst Plaats huwelijk Zeelst Datum huwelijk 04-02-1753 Periode 1695-1825 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1695-1825 Pagina 148v Toegangsnr. 8136 Inv.nr. 1 | Family: Antonius van Houtem / Petronella Senders (F236823)
|
| 3351 | Bruidegom Antony Rynders Geboorteplaats Stiphout Woonplaats Mierlo Eerdere vrouw Antonet van de Broek Bruid Johanna van Tilburg Geboorteplaats Schyndel Woonplaats Mierlo Eerdere man Francis van Valen Soort registratie trouwakte Religie SCH Plaats Mierlo Plaats huwelijk Mierlo Datum huwelijk 19-06-1796 Periode 1756-1805 Deel Schepenbank trouwboek 1756-1805, Pagina 19, Toegangsnr. 8078 Inv.nr. 13 | Family: Antonius Renders / Joanna Antonia van Tilburgh (F222159)
|
| 3352 | Bruidegom Arnold Tibos Geboorteplaats Son Geboortedatum 27-02-1760 Vader bruidegom Pierre Tiebos Moeder bruidegom Joanna van Kemenade Bruid Joanna van Kemenaden Geboorteplaats Son Geboortedatum 05-02-1787 Vader bruid Thomas van Kemenaden Moeder bruid Anna de Wit Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 65 Plaats Son en Breugel Datum huwelijk 11-10-1812 Periode 1812 Deel Huwelijksregister Son en Breugel 1812 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 7167 | Family: Arnoldus Tiebos / Johanna van Kemenade (F230165)
|
| 3353 | Bruidegom Arnold van de Gevel Eerdere vrouw Henrica Bogaers Bruid Maria van de Moerselaer Geboorteplaats oirschot Woonplaats Eindhoven Soort registratie trouwakte Religie SCH Plaats Eindhoven Plaats huwelijk Eindhoven Datum ondertrouw 02-11-1714 Periode 1679-1712 Deel Schepenbank trouwboek 1679-1712, Pagina 62, Toegangsnr. 8036 Inv.nr. 9 Bruidegom Arnoldus van de Gevel , Bruid Maria van de Morselaer , Plaats Eindhoven Datum trouwen 20-11-1714 DTB Eindhoven inv.nr. 14.3 , folio 92v | Family: Arnoldus van de Gevel / Maria van de Morselaer (F236070)
|
| 3354 | Bruidegom Arnoldus Mutsaars Geboorteplaats Lage Mierde Vader bruidegom Lambert Mutsaars Moeder bruidegom Maria Verhoeven Bruid Anna van de Put Geboorteplaats Reusel Vader bruid Peter van de Put Moeder bruid Hendrina Koppens Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 8 Plaats Reusel Datum huwelijk 02-09-1825 Periode 1825 Deel Huwelijksregister Reusel 1825 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 6575 | Mutsaerts, Arnoldus (I617451)
|
| 3355 | Bruidegom Arnoldus Praets Bruid Wilhelma Joannes Guns Soort registratie trouwakte Religie RK Diversen Dispensatie wegens 2e graad bloedverwantschap. Plaats Maarheeze Plaats huwelijk Maarheeze Datum huwelijk 24-07-1751 Periode 1739-1802 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1739-1802 Pagina 7v Toegangsnr. 8074 Inv.nr. 4 | Family: Arnoldus Praats / Wilhelmina Guns (F243129)
|
| 3356 | Bruidegom Arnoldus Theunese van den Bungelaar Bruid Maria Thijsse van Roij Soort registratie trouwakte Religie RK Diversen get: Matheus van Roij (koster) en Anna Maria van den Bungelaar Plaats Beers Datum huwelijk 20-11-1775 Periode 1751-1822 Deel Trouwen Pagina 7r Toegangsnr. 1426 Inv.nr. 18 | Family: Arnoldus van den Bungelaar / Maria Barten (F241431)
|
| 3357 | Bruidegom Arnoldus van Gennep Geboorteplaats Waalre Vader bruidegom Arnoldus van Gennep Moeder bruidegom Johanna Hurks Bruid Allegonda van Grootel Geboorteplaats Aalst Vader bruid Wilhelmus van Grootel Moeder bruid Johanna Dommels Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 3 Plaats Aalst Datum huwelijk 08-05-1862 Periode 1862 Deel Huwelijksregister Aalst 1862 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 11 | Family: Arnoldus van Gennip / Allegonda van Grootel (F50122)
|
| 3358 | Bruidegom Arnoldus van Lieshout Geboorteplaats Woensel Geboortedatum 20-03-1809 Vader bruidegom Johannes van Lieshout Moeder bruidegom Wilhelmina van de Gevel Bruid Maria Tiebos Geboorteplaats Son en Breugel Geboortedatum 06-08-1813 Vader bruid Arnoldus Tiebos Moeder bruid Johanna van Kemenaden Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 4 Plaats Son en Breugel Datum huwelijk 22-04-1836 Periode 1836 Deel Huwelijksregister Son en Breugel 1836 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 7180 | Family: Arnoldus van Lieshout / Maria Tiebos (F237053)
|
| 3359 | Bruidegom Arnoldus van Rijssel Geboorteplaats Son Woonplaats Woensel Bruid Hendrina de Muijs Geboorteplaats Son Woonplaats Strijp Soort registratie trouwakte Diversen dispensatie wegens bloedverwantschap Religie SCH Plaats Gestel Plaats huwelijk Gestel Datum ondertrouw 10-11-1810 Datum huwelijk 25-11-1810 Periode 1808-1810 Deel Schepenbank trouwboek 1808-1810 Pagina 12 Toegangsnr. 8047 Inv.nr. 5 | Family: Arnoldus van Rijssel / Hendrica de Muijs (F228950)
|
| 3360 | Bruidegom Arnoud Coppelmans Geboorteplaats Zeelst Geboortedatum 11-01-1786 Vader bruidegom Franciscus Coppelmans Moeder bruidegom Maria van Grootel Bruid Johanna Catharina Senders Geboorteplaats Woensel Geboortedatum 06-07-1786 Vader bruid Theodorus Senders Moeder bruid Maria Anna van Lierop Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 1 Plaats Zeelst Datum huwelijk 18-02-1813 Periode 1813 Deel Huwelijksregister Zeelst 1813 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9333 | Family: Arnoldus Coppelmans / Joanna Catharina Senders (F236810)
|
| 3361 | Bruidegom Bartel Corstiaens Bogaerts Geboorteplaats Oerle Bruid Willemijna Willems Senders Geboorteplaats Zeelst Soort registratie trouwakte Religie NG Diversen 1e getuige zwager van de bruidegom. Getrouwd te Zeelst. Plaats Oerle Plaats huwelijk Oerle Datum ondertrouw 20-12-1692 Datum huwelijk 04-01-1693 Periode 1668-1796 Deel Nederduits Gereformeerd trouwboek 1668-1796 Pagina 55 Toegangsnr. 8085 Inv.nr. 7 | Family: Bartholomeus Corstiaens Boogers / Wilhelmina Senders (F236997)
|
| 3362 | Bruidegom Bartel Corstijaens Boogers Geboorteplaats Zeelst Woonplaats Zeelst Eerdere vrouw Willemijna Willems Zenders Bruid Elisabeth Geraerts Boogers Geboorteplaats Zeelst Woonplaats Zeelst Soort registratie trouwakte Religie SCH Diversen Schepenen Jan Lauwers en Hendrick van der Heijden. Plaats Veldhoven Plaats huwelijk Veldhoven Datum ondertrouw 25-04-1716 Datum huwelijk 10-05-1716 Periode 1653-1740 Deel Schepenbank trouwboek 1653-1740 Pagina 107v Toegangsnr. 8121 Inv.nr. 8 | Family: Bartholomeus Corstiaens Boogers / Elisabetha Gerardus Boogers (F236999)
|
| 3363 | Bruidegom Bartel Peter Lamberts Woonplaats Veghel Bruid Elisabeth Goord Wellens Soort registratie trouwakte Religie SCH Plaats Nederwetten Plaats huwelijk Nederwetteren Datum ondertrouw 28-04-1798 Datum huwelijk 13-05-1798 Periode 1777-1810 Deel Schepenbank trouwboek 1777-1810 Pagina 18v Toegangsnr. 8080 Inv.nr. 6 | Family: Bartholomeus Linders / Elisabeth Wellens (F237964)
|
| 3364 | Bruidegom Bernardus Hendricus van Rooij Geboorteplaats Nuenen, Gerwen en Nederwetten Vader bruidegom Cornelis van Rooij Moeder bruidegom Johanna Maria van Orten Bruid Johanna Catharina Renders Geboorteplaats Nuenen, Gerwen en Nederwetten Vader bruid Johannes Renders Moeder bruid Francisca van Vroenhoven Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 16 Plaats Woensel Datum huwelijk 08-05-1900 Periode 1900 Deel Huwelijksregister Woensel 1900 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9072 | Family: Bernardus Henricus van Rooij / Johanna Catharina Renders (F236537)
|
| 3365 | Bruidegom Carolus Joachim Marijnen Geboorteplaats Tilburg Geboortedatum 24-04-1820 Vader bruidegom Jan Marijnen Moeder bruidegom Hendrika de Lauw Bruid Cornelia Huberdina Stoops Geboorteplaats Tilburg Geboortedatum 01-12-1822 Vader bruid Cornelis Stoops Moeder bruid Adriana Maria van Dun Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 12 Plaats Tilburg Datum huwelijk 27-04-1843 Periode 1843 Deel Huwelijksregister Tilburg 1843 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 7726 | Family: Carolus Joachim Marijnen / Cornelia Huberdina Stoops (F243032)
|
| 3366 | Bruidegom Carolus Verhoeven Geboorteplaats Woensel en Eckart Geboortedatum 12-02-1844 Vader bruidegom Jan Verhoeven Moeder bruidegom Elisabeth van de Voort Bruid Christina Pellemans Geboorteplaats Valkenswaard Geboortedatum 24-08-1839 Vader bruid Gerardus Pellemans Moeder bruid Johanna Hertroijs Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 20 Plaats Woensel Datum huwelijk 20-06-1868 Periode 1868 Deel Huwelijksregister Woensel 1868 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9068 | Family: Carolus Verhoeven / Christina Pellemans (F237390)
|
| 3367 | Bruidegom Christiaan van Rijssel Geboorteplaats Son en Breugel Geboortedatum 28-02-1814 Vader bruidegom Arnoldus van Rijssel Moeder bruidegom Hendrica de Muis Bruid Anna Tiebos Geboorteplaats Son en Breugel Geboortedatum 13-04-1823 Vader bruid Arnoldus Tiebos Moeder bruid Joanna van Kemenade Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 4 Plaats Son en Breugel Datum huwelijk 23-05-1849 Periode 1849 Deel Huwelijksregister Son en Breugel 1849 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 7181 | Family: Christiaan van Rijssel / Anna Maria Tiebos (F210435)
|
| 3368 | Bruidegom Cornelis Martinus van der Heijden Geboorteplaats NIstelrode Vader bruidegom Albertus van der Heijden Moeder bruidegom Petronella van Vugt Bruid Anna Catharina Jans Geboorteplaats Beers Vader bruid Johannes Jans Moeder bruid Wilhelmina van Doornik Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 4 Plaats Beers Datum huwelijk 14-11-1910 Periode 1910 Deel Huwelijksregister Beers 1910 Toegangsnr. 550 Inv.nr. 171 | Family: Cornelis Martinus van der Heijden / Anna Catharina Jans (F235624)
|
| 3369 | Bruidegom Cornelis van Roij Geboorteplaats Veghel Vader bruidegom Joost van Roij Moeder bruidegom Elizabeth van de Weijdeven Bruid Johanna Maria van Orten Geboorteplaats Son en Breugel Vader bruid Hendrik van Orten Moeder bruid Elisabeth Raaijmakers Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 2 Plaats Nuenen, Gerwen en Nederwetten Datum huwelijk 15-02-1868 Periode 1868 Deel Huwelijksregister Nuenen en Gerwen 1868 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 5459 | Family: Cornelis van Rooij / Johanna Maria van Orten (F238421)
|
| 3370 | Bruidegom Cornelus van Strijp Geboorteplaats Boxtel Vader bruidegom Jacobus van Strijp Moeder bruidegom Johanna van der Schoot Bruid Maria Denissen Geboorteplaats Sint-Michielsgestel Vader bruid Adriaan Denissen Moeder bruid Johanna van Bakel Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 35 Diversen Akte bevat meer informatie Plaats Boxtel Datum huwelijk 14-10-1865 Periode 1865 Deel Huwelijksregister Boxtel 1865 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 1109 | Family: Cornelus van Strijp / Maria Denissen (F238537)
|
| 3371 | Bruidegom Egidius van Lierop Woonplaats Aarle-Rixtel Opmerkingen jongeman Bruid Henrica N.N. Woonplaats Aarle-Rixtel Eerdere man Antonius Reijnders Datum huwelijk 06-07-1755 Plaats huwelijk Aarle-Rixtel Religie Rooms-Katholiek Bron Rooms-Katholiek trouwboek 1727-1781 Plaats Aarle-Rixtel Toegangsnr.8003 Inv.nr.2 Folio/pagina 403 | Family: Egidius van Lierop / Henrica van den Kerckhof (F286142)
|
| 3372 | Bruidegom Everardus Evers Bruid Wilhelma Guns Soort registratie trouwakte Religie RK Diversen Dispensatie wegens 3e graads bloedverwantschap. Plaats Maarheeze Plaats huwelijk Maarheeze Datum huwelijk 30-08-1722 Periode 1681-1738 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1681-1738 Pagina 122 Toegangsnr. 8074 Inv.nr. 2 | Family: Everardus Evers / Wilhelmina Guns (F244096)
|
| 3373 | Bruidegom Franciscus Klercks Bruid Catharina Praets Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Maarheeze Plaats huwelijk Maarheeze Datum huwelijk 01-06-1766 Periode 1739-1802 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1739-1802 Pagina 14v Toegangsnr. 8074 Inv.nr. 4 | Family: Franciscus Klercks / Maria Catharina Praats (F243133)
|
| 3374 | Bruidegom Franciscus Merkelbach Geboorteplaats Sint-Oedenrode Geboortedatum 07-12-1798 Vader bruidegom Joannes Merkelbach Moeder bruidegom Francisca Fransen Bruid Eliezabeth van den Hurk Geboorteplaats Son Geboortedatum 30-05-1807 Vader bruid Arnoldus van den Hurk Moeder bruid Joanna van den Oever Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 5 Plaats Son en Breugel Datum huwelijk 16-05-1829 Periode 1829 Deel Huwelijksregister Son en Breugel 1829 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 7179 | Family: Franciscus Merkelbach / Elisabeth van den Hurk (F237174)
|
| 3375 | Bruidegom Franciscus Pauli van de Ven Bruid Helena van Laerhoven Soort registratie trouwakte Religie RK Diversen Getuigen ondertrouw Arnoldus Tysen en Antonius Pauli Plaats Mierlo Plaats huwelijk Mierlo Datum huwelijk 26-04-1693 Periode 1676-1767 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1676-1767 Pagina 25 Toegangsnr. 8078 Inv.nr. 18 | Family: Franciscus Pauwels Venne / Helena van Laerhoven (F238331)
|
| 3376 | Bruidegom Franciscus Paulus Venne Bruid Maria Aert Hendrickx Soort registratie trouwakte Religie RK Diversen Getuigen ondertrouw Antonius Paulus Venne en Johannes Aert Hendrickx Plaats Mierlo Plaats huwelijk Mierlo Datum huwelijk 29-04-1703 Periode 1676-1767 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1676-1767 Pagina 33 Toegangsnr. 8078 Inv.nr. 18 | Family: Franciscus Pauwels Venne / Maria Aerts Hendrickx (F238357)
|
| 3377 | Bruidegom Franciscus Renders Leeftijd 32 Geboorteplaats Nuenen, Gerwen en Nederwetten Vader bruidegom Johannes Renders Moeder bruidegom Francisca van Vroenhoven Bruid Elisabeth Cornelia Toonders Leeftijd 25 Geboorteplaats Zeelst Vader bruid Jacobus Toonders Moeder bruid Christina van de Vijfeike Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 6 Plaats Geldrop Datum huwelijk 04-05-1904 Periode 1904 Deel Huwelijksregister Geldrop 1904 Toegangsnr. 550 Inv.nr. 1157 | Family: Franciscus Renders / Elisabeth Cornelia Toonders (F236539)
|
| 3378 | Bruidegom Franciscus Senders Bruid Margareta Smets Soort registratie trouwakte Religie RK Diversen Huwelijk gesloten t.o.v. R.D. Andreas Verdeuseldonck. Plaats Zeelst Plaats huwelijk Zeelst Datum huwelijk 21-10-1725 Periode 1695-1825 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1695-1825 Pagina 130 Toegangsnr. 8136 Inv.nr. 1 | Family: Franciscus Senders / Margaretha Smets (F236924)
|
| 3379 | Bruidegom Franciscus Smulders Bruid Maria Reijnders Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Zeelst Plaats huwelijk Zeelst Datum huwelijk 04-11-1787 Periode 1695-1825 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1695-1825 Pagina 164v Toegangsnr. 8136 Inv.nr. 1 | Family: Franciscus Smulders / Maria Renders (F107875)
|
| 3380 | Bruidegom Geerit Dries Reijnders Woonplaats Heesch Eerdere vrouw Jenneke Teunisse Bruid Peerke Peter Melisse Woonplaats Heesch Soort registratie trouwakte Religie SCH Diversen getuigen: Dries Reijnders, vader bruidegom, schepenen ot: Jan Vos en Jan Roelofs, schepenen tr: Jan Roelofs en Jan Vos Plaats Heesch Plaats huwelijk Heesch Datum ondertrouw 06-07-1720 Datum huwelijk 22-07-1720 Periode 1719-1748 Deel Schepenbank trouwboek 1719-1748 Pagina 4v Toegangsnr. 1440 Inv.nr. 8 | Family: Gerardus Renders / Petronella Melissen (F238641)
|
| 3381 | Bruidegom Gerardus Jacobus de Croon (bierbrouwer) Geboorteplaats Oirschot Geboortedatum 22-01-1783 Vader bruidegom Jan Cornelus de Croon (overleden) Moeder bruidegom Maria Corthout (bierbrouweresse, wonende te Oirschot)) Bruid Petronella Renders (particuliere, wonende te Woensel) Geboorteplaats Woensel Geboortedatum 19-02-1797 Vader bruid Laurens Renders (overleden) Moeder bruid Johanna van Nunen (bouweresse, wonende te Woensel) Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 22 Plaats Woensel Datum huwelijk 25-06-1826 Periode 1826 Deel Huwelijksregister Woensel 1826 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9064 | Family: Gerardus Jacobus de Croon / Petronella Renders (F232649)
|
| 3382 | Bruidegom Gerardus Renders Geboorteplaats Nuenen, Gerwen en Nederwetten Vader bruidegom Johannes Renders Moeder bruidegom Francisca van Vroenhoven Bruid Maria Elisabeth Vogels Geboorteplaats Nuenen, Gerwen en Nederwetten Vader bruid Leonardus Vogels Moeder bruid Wilhelmina Peeters Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 7 Plaats Tongelre Datum huwelijk 24-05-1892 Periode 1892 Deel Huwelijksregister Tongelre 1892 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 7991 | Family: Gerardus Renders / Maria Elisabeth Vogels (F229510)
|
| 3383 | Bruidegom Gerardus Verstappen Bruid Adriana van den Heuvel Soort registratie trouwakte Religie RK Getuigen Thomas Kars en Mechtildis van der Weijden. Plaats Woensel Plaats huwelijk Woensel Datum huwelijk 22-02-1778 Periode 1765-1810 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1765-1810 Pagina 187 Toegangsnr. 8133 Inv.nr. 3 | Family: Gerardus Verstappen / Adriana van den Heuvel (F236413)
|
| 3384 | Bruidegom Gerardus Willems Verhoeven Bruid Joanna Andriesse Soort registratie trouwakte Religie RK Getuigen Hiacintus Vogels en Joanna Jacobs Plaats Woensel Plaats huwelijk Woensel Datum huwelijk 21-04-1715 Periode 1674-1764 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1674-1764 Pagina 256 Toegangsnr. 8133 Inv.nr. 1 | Family: Gerardus Willems Verhoeven / Joanna Renders (F235503)
|
| 3385 | Bruidegom Gerit Dries Reijnders Woonplaats Heesch Bruid Jenneken Tuenissen Woonplaats Heesch Soort registratie trouwakte Religie SCH Diversen schepenen ot: Jan Luenissen en Jan Jacobs, schepenen tr: Jan Jacobs en Jan Luenissen Plaats Heesch Plaats huwelijk Heesch Datum ondertrouw 02-01-1712 Datum huwelijk 17-01-1712 Periode 1676-1677, 1688-1690, 1694, 1711-1712 Deel Schepenbank trouwboek 1676-1677, 1688-1690, 1694, 1711-1712 Pagina 15r Toegangsnr. 1440 Inv.nr. 6 | Family: Gerardus Renders / Joanna Maria Teunissen (F238631)
|
| 3386 | Bruidegom Gerrit van Ekart Geboorteplaats Heeze Geboortedatum 18-11-1824 Vader bruidegom Tomas van Ekart Moeder bruidegom Goverdien Simonis Bruid Maria Scheepers Geboorteplaats Woensel en Eckart Geboortedatum 06-09-1827 Vader bruid Antonie Scheepers Moeder bruid Margaretha Verstappen Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 12 Plaats Woensel Datum huwelijk 15-05-1851 Periode 1851 Deel Huwelijksregister Woensel 1851 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9066 | Family: Gerardus van Ekart / Maria Scheepers (F237322)
|
| 3387 | Bruidegom Giele Frens Welte Woonplaats Deurne Eerdere vrouw Anneke Evert Linderts Bruid Catrien N.N. Woonplaats Vlierden Eerdere man Reyndert Colen Soort registratie trouwakte Religie SCH Plaats Deurne Plaats huwelijk Vlierden Datum huwelijk 30-01-1724 Periode 1669-1729 Deel Schepenbank trouwboek 1669-1729 Pagina 25 Toegangsnr. 8025 Inv.nr. 26 | Family: Michiel Franciscus Welte / Catharina Willems (F236887)
|
| 3388 | Bruidegom Gijsbert Beijnen Geboorteplaats Zeelst Geboortedatum 26-10-1753 Vader bruidegom Renier Beijnen Moeder bruidegom Adriana de Groot Bruid Petronella Verschooren Geboorteplaats Zeelst Geboortedatum 15-08-1779 Vader bruid Jasper Verschooren Moeder bruid Anna van Stiphout Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 6 Plaats Zeelst Datum huwelijk 07-05-1813 Periode 1813 Deel Huwelijksregister Zeelst 1813 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9333 | Family: Gijsbertus Bijnen / Petronella Verschooren (F238171)
|
| 3389 | Bruidegom Gijsbert Jan H van de Morselaer Bruid Lijske Adriaen Schellekens Soort registratie trouwakte Religie NG Plaats Oirschot Plaats huwelijk Oirschot Datum ondertrouw 03-05-1687 Datum huwelijk 18-05-1687 Periode 1650-1695 Deel Nederduits Gereformeerd trouwboek 1650-1695 Pagina 104v, Toegangsnr. 8086, Inv.nr. 20 | Family: Gijsbertus van de Morselaer / Elisabeth Schellekens (F236309)
|
| 3390 | Bruidegom Gijsbertus Bijnen Eerdere vrouw Maria Catharina van Dijk Bruid Petronilla Vermeeren Eerdere man Joannes Cuijpers Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Zeelst Plaats huwelijk Zeelst Datum huwelijk 20-09-1805 Periode 1695-1825 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1695-1825 Pagina 41 Toegangsnr. 8136 Inv.nr. 1 | Family: Gijsbertus Bijnen / Petronella Vermeeren (F238173)
|
| 3391 | Bruidegom Gisbertus Beijnen Bruid Maria Catharina van Dijck Soort registratie trouwakte Religie RK Diversen Met dispensatie wegens bloedverwantschap in de 3e graad. Plaats Zeelst Plaats huwelijk Zeelst Datum huwelijk 14-09-1783 Periode 1695-1825 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1695-1825 Pagina 162v Toegangsnr. 8136 Inv.nr. 1 | Family: Gijsbertus Bijnen / Maria Catharina van Dijck (F238172)
|
| 3392 | Bruidegom Godefridius Praets Bruid Jacoba van Weerden Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Maarheeze Plaats huwelijk Maarheeze Datum huwelijk 01-02-1688 Periode 1681-1738 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1681-1738 Pagina 107 Toegangsnr. 8074 Inv.nr. 2 | Family: Godefridus Praats / Jacoba van Weerden (F243134)
|
| 3393 | Bruidegom Godefridus Grootens Bruid Elisabetha Geerarts Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Zeelst Plaats huwelijk Zeelst Datum huwelijk 24-10-1728 Periode 1695-1825 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1695-1825 Pagina 132v Toegangsnr. 8136 Inv.nr. 1 | Family: Godefridus de Groot / Elisabetha Bijnen (F237002)
|
| 3394 | Bruidegom Godefridus Linders Geboorteplaats Nuenen, Gerwen en Opwetten Vader bruidegom Bartholomeus Linders Moeder bruidegom Elisabeth Wellens Bruid Maria Anna van den Oever Geboorteplaats Nuenen, Gerwen en Opwetten Vader bruid Joseph van den Oever Moeder bruid Huiberdien van Rooij Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 5 Plaats Nuenen, Gerwen en Nederwetten Datum huwelijk 18-05-1833 Periode 1833 Deel Huwelijksregister Nuenen en Gerwen 1833 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 5456 | Family: Godefridus Linders / Maria Anna van den Oever (F237957)
|
| 3395 | Bruidegom Godefridus Manders Geboorteplaats Stiphout Vader bruidegom Jan Manders Moeder bruidegom Martina Manders Bruid Anna Maria van Grootel Geboorteplaats Mierlo Vader bruid Johannes van Grootel Moeder bruid Hendrina van Ganzewinkel Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 9 Plaats Mierlo Datum huwelijk 10-05-1889 Periode 1889 Deel Huwelijksregister Mierlo 1889 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 5242 | Family: Godefridus Manders / Anna Maria van Grootel (F228686)
|
| 3396 | Bruidegom Godefridus Michiels Bruid Anna Senders Soort registratie trouwakte Religie RK Diversen Familienaam bruid Senders vervangt het doorgehaalde van Eijck. Plaats Zeelst Plaats huwelijk Zeelst Datum huwelijk 27-06-1717 Periode 1695-1825 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1695-1825 Pagina 124 Toegangsnr. 8136 Inv.nr. 1 | Family: Godefridus de Groot / Anna Senders (F237001)
|
| 3397 | Bruidegom Godefridus Praets Bruid Maria Flipsen Soort registratie trouwakte Religie RK Diversen Dispensatie wegens 3e graad bloedverwantschap. Plaats Maarheeze Plaats huwelijk Maarheeze Datum huwelijk 15-01-1797 Periode 1739-1802 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1739-1802 Pagina 29 Toegangsnr. 8074 Inv.nr. 4 | Family: Godefridus Praats / Maria Flipsen (F243146)
|
| 3398 | Bruidegom Godefridus van Gestel Geboorteplaats Woensel Geboortedatum 11-02-1798 Vader bruidegom Theodorus van Gestel Moeder bruidegom Agnes van Nunen Bruid Josina Weijers Geboorteplaats Vlierden Geboortedatum 17-11-1794 Vader bruid Joseph Weijers Moeder bruid Mechelina van de Donk Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 1 Plaats Vlierden Datum huwelijk 27-01-1821 Periode 1821 Deel Huwelijksregister Vlierden 1821 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 8438 | Family: Godefridus van Gestel / Josephina Weijers (F238065)
|
| 3399 | Bruidegom Godefridus Wouters Bruid Godefrida Renders Soort registratie trouwakte Religie RK Getuigen Philippus Hendrix van Donck en Maria Wijnans van de Laerschot. Plaats Woensel Plaats huwelijk Woensel Datum huwelijk 08-07-1714 Periode 1674-1764 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1674-1764 Pagina 255v Toegangsnr. 8133 Inv.nr. 1 | Family: Godefridus Wouters / Godefrida Renders (F237374)
|
| 3400 | Bruidegom Guilielmius Geuns Bruid Henricus Blom Soort registratie trouwakte Religie RK Diversen Dispensatie wegens 3e graads bloedverwantschap. Plaats Maarheeze Plaats huwelijk Maarheeze Datum huwelijk 04-05-1704 Periode 1681-1738 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1681-1738 Pagina 113v Toegangsnr. 8074 Inv.nr. 2 | Family: Wilhelmus Guns / Henrica Bloem (F243940)
|
| 3401 | Bruidegom Guilielmus van Doren Bruid Maria Anthonius Senders Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Zeelst Plaats huwelijk Zeelst Datum huwelijk 07-01-1736 Periode 1695-1825 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1695-1825 Pagina 138 Toegangsnr. 8136 Inv.nr. 1 | Family: Wilhelmus van Dooren / Maria Senders (F236897)
|
| 3402 | Bruidegom Hendricus Noyen Bruid Johanna Francisci van der Venn Soort registratie trouwakte Religie RK Diversen Getuigen ondertrouw Nicolaus Noyen en Arnoldus Francisci van der Venn Plaats Mierlo Plaats huwelijk Mierlo Datum huwelijk 21-12-1732 Periode 1676-1767 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1676-1767 Pagina 79 Toegangsnr. 8078 Inv.nr. 18 | Family: Henricus Nooyen / Joanna van de Ven (F238358)
|
| 3403 | Bruidegom Hendrik Kolenburg Geboorteplaats Mierlo Geboortedatum 18-01-1844 Vader bruidegom Peter Kolenburg Moeder bruidegom Lucia Oppers Bruid Francisca van Grootel Geboorteplaats Mierlo Geboortedatum 15-02-1849 Vader bruid Hendrik van Grootel Moeder bruid Catharina van der Putten Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 9 Plaats Mierlo Datum huwelijk 28-04-1885 Periode 1885 Deel Huwelijksregister Mierlo 1885 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 5242 | Family: Henricus Kolenburg / Francisca van Grootel (F228667)
|
| 3404 | Bruidegom Hendrik van den Hurk Geboorteplaats Son en Breugel Geboortedatum 26-12-1804 Vader bruidegom Antonie van den Hurk Moeder bruidegom Maria Verhoeven Bruid Katarina van Kemenaden Geboorteplaats Son en Breugel Geboortedatum 31-03-1811 Vader bruid Johannes van Kemenaden Moeder bruid Antonetta van den Hurk Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 6 Plaats Son en Breugel Datum huwelijk 05-09-1840 Periode 1840 Deel Huwelijksregister Son en Breugel 1840 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 7180 | Family: Henricus van den Hurk / Catharina van Kemenade (F237173)
|
| 3405 | Bruidegom Hendrik van Grootel Geboorteplaats Mierlo Geboortedatum 11-09-1820 Vader bruidegom Jan van Grootel Moeder bruidegom Francijn Verhagen Bruid Catharina van der Putten Geboorteplaats Mierlo Geboortedatum 28-01-1822 Vader bruid Willem van der Putten Moeder bruid Antonetta van den Eijnden Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 6 Plaats Mierlo Datum huwelijk 04-05-1848 Periode 1848 Deel Huwelijksregister Mierlo 1848 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 5237 | Family: Henricus van Grootel / Catharina van der Putten (F210445)
|
| 3406 | Bruidegom Hendrik van Nunen Geboorteplaats Oirschot Geboortedatum 14-08-1855 Vader bruidegom Hendrik van Nunen Moeder bruidegom Hendriena Verstegen Bruid Maria van Schaik Geboorteplaats Schijndel Geboortedatum 01-11-1862 Vader bruid Pieter van Schaik Moeder bruid Elisabeth van Esch Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 26 Diversen Akte bevat meer informatie Plaats Schijndel Datum huwelijk 16-07-1881 Periode 1881 Deel Huwelijksregister Schijndel 1881 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 7033 | Family: Henricus van Nunen / Maria van Schaik (F238500)
|
| 3407 | Bruidegom Hendrikus van den Heuvel Geboorteplaats Sint-Oedenrode Geboortedatum 17-05-1861 Vader bruidegom Martinus van den Heuvel Moeder bruidegom Wilhelmina Rovers Bruid Johanna Renders Geboorteplaats Woensel en Eckart Geboortedatum 20-09-1861 Vader bruid Peter Renders Moeder bruid Anna Mie van Kemenade Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 10 Plaats Woensel Datum huwelijk 08-05-1891 | Family: Hendrikus van den Heuvel / Johanna Renders (F230477)
|
| 3408 | Bruidegom Hendrikus van Ekert Leeftijd 27 Geboorteplaats Maarheeze Geboortedatum 16-03-1841 Vader bruidegom Wouter van Ekert Moeder bruidegom Anna Maria van Kessel Bruid Johanna Jacoba van de Goor Leeftijd 27 Geboorteplaats Stratum Geboortedatum 24-05-1840 Vader bruid Hendrik van de Goor Moeder bruid Maria Catharina Verhoeven Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 18 Plaats Helmond Datum huwelijk 18-05-1868 Periode 1868 Deel Huwelijksregister Helmond 1868 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 3560 | Family: Hendrikus van Ekert / Johanna Jacoba van de Goor (F237395)
|
| 3409 | Bruidegom Henricus Bueyvoets Bruid Helena Praets Soort registratie trouwakte Religie RK Diversen Dispensatie wegens 3e graads bloedverwantschap. Plaats Maarheeze Plaats huwelijk Maarheeze Datum huwelijk 27-10-1715 Periode 1681-1738 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1681-1738 Pagina 118v Toegangsnr. 8074 Inv.nr. 2 Bruidegom Hendrick Buijraets Geboorteplaats Pelt Woonplaats Pelt Bruid Helena Praets Geboorteplaats Maarheeze Woonplaats Maarheeze Eerdere man Peeter Reijnier Guns Soort registratie trouwakte Religie SCH Diversen Peeter Reijnier Guns den jongen. Plaats Maarheeze Plaats huwelijk Maarheeze Datum ondertrouw 12-10-1715 Datum huwelijk 03-11-1715 Periode 1710-1746 Deel Schepenbank trouwboek 1710-1746 Pagina 22v Toegangsnr. 8074 Inv.nr. 7 | Family: Henricus Buijraets / Helena Praats (F243136)
|
| 3410 | Bruidegom Henricus Geuns Bruid Oda van Luttelaer Soort registratie trouwakte Religie RK Diversen Dispensatie wegens 3e en 4e graad bloedverwantschap. Plaats Maarheeze Plaats huwelijk Maarheeze Datum huwelijk 24-06-1700 Periode 1681-1738 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1681-1738 Pagina 111v Toegangsnr. 8074 Inv.nr. 2 | Family: Henricus Guns / Odilia van Luijtelaer (F243917)
|
| 3411 | Bruidegom Henricus Haax Bruid Elizabeth Praats Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Budel Plaats huwelijk Budel Datum huwelijk 06-09-1745 Periode 1744-1810 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1744-1810 Pagina 2 Toegangsnr. 8022 Inv.nr. 6 Bruidegom Hendricus Wilhelmus Haax Bruid Elisabet Govert Praets Geboorteplaats Maarheeze Eerdere man Antonij Claes Thijsen Soort registratie trouwakte Religie SCH Plaats Budel Plaats huwelijk Budel Datum ondertrouw 21-08-1745 Datum huwelijk 05-09-1745 Periode 1736-1761 Deel Schepenbank trouwboek 1736-1761 Pagina 58v Toegangsnr. 8022 Inv.nr. 14 | Family: Henricus Haax / Elisabetha Praats (F243141)
|
| 3412 | Bruidegom Henricus Martinus van Grootel Leeftijd 27 Geboorteplaats Mierlo Vader bruidegom Jacobus van Grootel Moeder bruidegom Ida Henrica Maria van de Ven Bruid Maria Gertrudis Josephina van de Riet Leeftijd 21 Geboorteplaats Roggel Vader bruid Johannes van de Riet Moeder bruid Petronella Brouwers Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 129 Plaats Helmond Datum huwelijk 13-11-1922 Periode 1922 Deel Huwelijksregister Helmond 1922 Toegangsnr. 550 Inv.nr. 1459 | Family: Henricus Martinus van Grootel / Maria Gertrudis Josephina van de Riet (F237081)
|
| 3413 | Bruidegom Henricus van de Parre Bruid Helena Praets Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Maarheeze Plaats huwelijk Maarheeze Datum huwelijk 20-07-1749 Periode 1739-1802 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1739-1802 Pagina 6v Toegangsnr. 8074 Inv.nr. 4 | Family: Henricus van de Parre / Helena Praats (F243132)
|
| 3414 | Bruidegom Henricus van Rooij Geboorteplaats Sint-Oedenrode Geboortedatum 18-08-1810 Vader bruidegom Arnoldus van Rooij Moeder bruidegom Gerdina Kluijtmans Bruid Allegonda Bucas Geboorteplaats Gestel en Blaarthem Geboortedatum 23-07-1815 Vader bruid Henricus Bucas Moeder bruid Barbara van Roosendaal Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 7 Plaats Gestel en Blaarthem Datum huwelijk 02-06-1862 Periode 1862 Deel Huwelijksregister Gestel en Blaarthem 1862 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 2944 | Family: Henricus van Rooij / Allegonda Bucas (F224357)
|
| 3415 | Bruidegom Henricus van Rooij Geboorteplaats Sint-Oedenrode Geboortedatum 18-08-1810 Vader bruidegom Arnoldus van Rooij Moeder bruidegom Gerdina Kluijtmans Bruid Joanna Koppelmans Geboorteplaats Son en Breugel Geboortedatum 25-03-1816 Vader bruid Arnoldus Koppelmans Moeder bruid Joanna van den Hurk Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 3 Plaats Gestel en Blaarthem Datum huwelijk 04-06-1857 Periode 1857 Deel Huwelijksregister Gestel en Blaarthem 1857 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 2944 | Family: Henricus van Rooij / Joanna Koppelmans (F237302)
|
| 3416 | Bruidegom Henricus van Son Geboorteplaats Gestel Vader bruidegom Michiel van Son Moeder bruidegom Gertruda Versijt Bruid Maria Elisabeth Popeliers Geboorteplaats Tilburg Vader bruid Johannes Popeliers Moeder bruid Maria Couwenberg Datum huwelijk 04-05-1823 Plaats Gestel en Blaarthem Bron Huwelijksregister Gestel en Blaarthem 1823 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 2942 Aktenummer 2 | Family: Henricus van Son / Maria Elisabeth Poppeliers (F271050)
|
| 3417 | Bruidegom Henricus Verstappe Bruid Petronilla Hoogers Soort registratie trouwakte Religie RK Diversen Getuigen bij huwelijkzijn Joanna van de Mortel en Joanna van der Somme. Plaats Woensel Plaats huwelijk Woensel Datum huwelijk 13-05-1792 Periode 1765-1810 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1765-1810 Pagina 195v Toegangsnr. 8133 Inv.nr. 3 | Family: Henricus Verstappen / Petronilla Hoogers (F237351)
|
| 3418 | Bruidegom Hermanus Roeffen Geboorteplaats Velp Woonplaats Everbeek Bruid Sophia Klaas Tijssens Soort registratie trouwakte Religie NG Plaats Budel Plaats huwelijk Budel Datum ondertrouw 12-02-1718 Datum huwelijk 27-02-1718 Periode 1716-1810 Deel Nederduits Gereformeerd trouwboek 1716-1810 Pagina 3 Toegangsnr. 8022 Inv.nr. 10 | Family: Hermanus Roeffen / Sophia Claessen (F243183)
|
| 3419 | Bruidegom Hermanus Vorstenbosch Geboorteplaats Schijndel Geboortedatum 30-06-1843 Vader bruidegom Pieter Vorstenbosch Moeder bruidegom Maria Timmermans Bruid Johanna Maria van de Rijt Geboorteplaats Sint-Oedenrode Geboortedatum 22-11-1837 Vader bruid Matheus van de Rijt Moeder bruid Adriana van Rijsingen Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 11 Diversen Akte bevat meer informatie. Plaats Sint-Oedenrode Datum huwelijk 21-04-1877 Periode 1877 Deel Huwelijksregister Sint-Oedenrode 1877 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 5548 | Family: Hermanus Vorstenbosch / Joanna Maria van de Rijt (F238497)
|
| 3420 | Bruidegom Hubertus Jacobus Prinsen Geboorteplaats Uden Vader bruidegom Hubertus Michael Prinsen Moeder bruidegom Wilhelmina van Lieshout Bruid Maria Robbers Geboorteplaats Veghel Vader bruid Leonardus Hermanus Robbers Moeder bruid Cornelia Willemsen Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 40 Plaats Uden Datum huwelijk 30-10-1903 Periode 1903 Deel Huwelijksregister Uden 1903 Toegangsnr. 550 Inv.nr. 3218 | Family: Hubertus Jacobus Prinssen / Maria Robbers (F240580)
|
| 3421 | Bruidegom Jacobus Beijnen Bruid Maria Eliens Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Zeelst Plaats huwelijk Zeelst Datum huwelijk 10-10-1790 Periode 1695-1825 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1695-1825 Pagina 165v Toegangsnr. 8136 Inv.nr. 1 | Family: Jacobus Bijnen / Marie Eliens (F238157)
|
| 3422 | Bruidegom Jacobus Beijnen Geboorteplaats Zeelst Geboortedatum 07-05-1766 Vader bruidegom Reinier Beijnen Moeder bruidegom Adriaantje de Groot Bruid Gerarda van Stiphout Geboorteplaats Oerle Geboortedatum 19-10-1760 Vader bruid Christiaan van Stiphout Moeder bruid Maria Caars Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 2 Diversen Akte bevat meer informatie Plaats Zeelst Datum huwelijk 05-02-1818 Periode 1818 Deel Huwelijksregister Zeelst 1818 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9333 | Family: Jacobus Bijnen / Gerarda van Stiphout (F238159)
|
| 3423 | Bruidegom Jacobus Bijnen Geboorteplaats Zeelst Geboortedatum 14-07-1834 Vader bruidegom Godefridus Bijnen Moeder bruidegom Joanna Vromans Bruid Wilhelmina Catharina van de Goor Geboorteplaats Woensel Geboortedatum 16-01-1834 Vader bruid Hendricus van de Goor Moeder bruid Maria Catharina Verhoeven Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 18 Plaats Stratum Datum huwelijk 17-09-1868 Periode 1868 Deel Huwelijksregister Stratum 1868 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 7484 | Family: Jacobus Bijnen / Wilhelmina Catharina van de Goor (F237396)
|
| 3424 | Bruidegom Jacobus Bloem Bruid Catharina Praets Soort registratie trouwakte Religie RK Diversen Dispensatie wegens 3e graads bloedverwantschap. Plaats Maarheeze Plaats huwelijk Maarheeze Datum huwelijk 01-02-1722 Periode 1681-1738 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1681-1738 Pagina 122 Toegangsnr. 8074 Inv.nr. 2 | Family: Jacobus Antonius Bloem / Catharina Praats (F243138)
|
| 3425 | Bruidegom Jacobus Praats Geboorteplaats Maarheeze Woonplaats Maarheeze Bruid Maria Bergmans Geboorteplaats Soerendonk Woonplaats Soerendonk Soort registratie trouwakte Religie NG Plaats Maarheeze Plaats huwelijk Maarheeze Datum ondertrouw 08-07-1719 Datum huwelijk 23-07-1719 Periode 1664-1749 Deel Nederduits Gereformeerd trouwboek 1664-1749 Pagina 42 Toegangsnr. 8074 Inv.nr. 5 | Family: Jacobus Praats / Maria Bergmans (F243130)
|
| 3426 | Bruidegom Jacobus Roche Geboorteplaats Best Vader bruidegom Jan Roche Moeder bruidegom Cornelia van der Vleuten Bruid Johanna Habraken Geboorteplaats Best Vader bruid Gijsbertus Habraken Moeder bruid Catharina van Gorkum Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 2 Diversen Akte bevat meer informatie Plaats Best Datum huwelijk 16-05-1846 Periode 1846 Deel Huwelijksregister Best 1846 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 865 | Family: Jacobus Roche / Johanna Habraken (F238586)
|
| 3427 | Bruidegom Jacobus Roche Geboorteplaats Best Vader bruidegom Jan Roche Moeder bruidegom Cornelia van der Vleuten Bruid Maria Scheepens Geboorteplaats Best Vader bruid Leonardus Scheepens Moeder bruid Joanna van de Sande Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 2 Plaats Best Datum huwelijk 20-02-1830 Periode 1830 Deel Huwelijksregister Best 1830 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 863 | Family: Jacobus Roche / Maria Scheepens (F225189)
|
| 3428 | Bruidegom Jacobus van der Putten Leeftijd 33 Geboorteplaats Mierlo Woonplaats Mierlo Bruid Antonetta van Gansewinkel Leeftijd 25 Geboorteplaats MIerlo Woonplaats Mierlo Soort registratie trouwakte Religie SCH Plaats Mierlo Plaats huwelijk Mierlo Datum huwelijk 22-02-1789 Periode 1756-1805 Deel Schepenbank trouwboek 1756-1805 Pagina 156v Toegangsnr. 8078 Inv.nr. 13 | Family: Jacobus van der Putten / Antonia van Gansewinkel (F237017)
|
| 3429 | Bruidegom Jacobus van Grootel Geboorteplaats Mierlo Vader bruidegom Hendrik van Grootel Moeder bruidegom Catharina van der Putten Bruid Ida Hendrika Maria van de Ven Geboorteplaats Aarle-Rixtel Vader bruid Martinus van de Ven Moeder bruid Johanna Maria van Duijnhoven Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 4 Plaats Aarle-Rixtel Datum huwelijk 24-04-1894 Periode 1894 Deel Huwelijksregister Aarle-Rixtel 1894 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 40 | Family: Jacobus van Grootel / Ida Henrica Maria van de Ven (F228671)
|
| 3430 | Bruidegom Jan Dries Reijnders Woonplaats Heesch Bruid Maria Peeters Woonplaats Heesch Soort registratie trouwakte Religie SCH Diversen schepenen ot: Jan Reijnders en Jan Jacobs Plaats Heesch Plaats huwelijk Heesch Datum ondertrouw 19-01-1715 Datum huwelijk 03-02-1715 Periode 1713-1719 Deel Schepenbank trouwboek 1713-1719 Pagina 4r Toegangsnr. 1440 Inv.nr. 7 | Family: Joannes Renders / Maria Peters (F238640)
|
| 3431 | Bruidegom Jan Francis van de Sande Leeftijd 27 Geboorteplaats Oirschot Vader bruidegom Hendrik van de Sande Moeder bruidegom Joanna van Croonenburg Bruid Joanna Roche Leeftijd 20 Geboorteplaats Oirschot Vader bruid Jan Roche Moeder bruid Cornelia van der Vleuten Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 9 Plaats Oirschot Datum huwelijk 16-04-1815 Periode 1815 Deel Huwelijksregister Oirschot 1815 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 5689 | Family: Joannes Franciscus van de Sanden / Joanna Maria Roche (F238655)
|
| 3432 | Bruidegom Jan Manders Geboorteplaats Stiphout Geboortedatum 12-12-1825 Vader bruidegom Johannes Manders Moeder bruidegom Godefrida van Aalst Bruid Martina Manders Geboorteplaats Mierlo Geboortedatum 12-11-1829 Vader bruid Gijsbertus Manders Moeder bruid Gertruda Zegers Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 17 Plaats Mierlo Datum huwelijk 24-07-1852 Periode 1852 Deel Huwelijksregister Mierlo 1852 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 5237 | Family: Joannes Manders / Martina Manders (F238664)
|
| 3433 | Bruidegom Jan Roche Bruid Cornelia Adriaansse van der Vleuten Soort registratie trouwakte Religie SCH Plaats Oirschot Plaats huwelijk Oirschot Datum ondertrouw 12-01-1782 Datum huwelijk 27-01-1782 Periode 1777-1808 Deel Schepenbank trouwboek 1777-1808 Pagina 33v Toegangsnr. 8086 Inv.nr. 33 | Family: Joannes Roche / Cornelia van der Vleuten (F225191)
|
| 3434 | Bruidegom Jan van der Heyden Geboorteplaats Gerwen Woonplaats Vlierden Eerdere vrouw Christina Janse van Gemert Bruid Mechelina van Donk Woonplaats Vlierden Eerdere man Joost van de Zande Soort registratie trouwakte Religie SCH Plaats Deurne Plaats huwelijk Vlierden Datum huwelijk 18-10-1789 Periode 1730-1801 Deel Schepenbank trouwboek 1730-1801 Pagina 107 Toegangsnr. 8025 Inv.nr. 27 | Family: Joannes van der Heijden / Mechtildis van de Donk (F238068)
|
| 3435 | Bruidegom Jan van der Zanden Geboorteplaats Vlierden Geboortedatum 15-06-1785 Vader bruidegom Joost van der Zanden Moeder bruidegom Mechelina van de Donk Bruid Johanna van den Eijnden Geboorteplaats Lierop Geboortedatum 12-02-1787 Vader bruid Antonie van den Eijnden Moeder bruid Maria Haazen Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 6 Plaats Lierop Datum huwelijk 27-04-1817 Periode 1817 Deel Huwelijksregister Lierop 1817 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 4689 | Family: Joannes van der Zanden / Johanna van den Eijnden (F238069)
|
| 3436 | Bruidegom Jan van Hout Geboorteplaats Zeelst Geboortedatum 23-04-1754 Vader bruidegom Antonie van Hout Moeder bruidegom Petronella Senders Bruid Maria van der Linden Geboorteplaats Zeelst Geboortedatum 13-03-1778 Vader bruid van der Linden Moeder bruid Adriana de Greef Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 8 Plaats Zeelst Datum huwelijk 16-10-1812 Periode 1812 Deel Huwelijksregister Zeelst 1812 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9322 | Family: Joannes van Houtem / Maria van der Linden (F236894)
|
| 3437 | Bruidegom Jan van Houtum Geboorteplaats Sint-Oedenrode Geboortedatum 26-03-1845 Vader bruidegom Dirk van Houtum Moeder bruidegom Ardina van der Heijden Bruid Adriana van de Rijt Geboorteplaats Sint-Oedenrode Geboortedatum 31-01-1842 Vader bruid Matheus van de Rijt Moeder bruid Adriana van Rijsingen Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 4 Plaats Sint-Oedenrode Datum huwelijk 18-02-1876 Periode 1876 Deel Huwelijksregister Sint-Oedenrode 1876 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 5548 | Family: Johannes van Houtum / Adriana van de Rijt (F238496)
|
| 3438 | Bruidegom Jaques Abraham Roche Geboorteplaats Best Woonplaats Corsier Zwitserland Bruid Maria Laurentz Schepens Geboorteplaats Best Woonplaats Best Soort registratie trouwakte Religie NG Plaats Oirschot Plaats huwelijk Oirschot Datum ondertrouw 12-02-1761 Datum huwelijk 11-05-1761 Periode 1718-1805 Deel Nederduits Gereformeerd trouwboek 1718-1805 Pagina 70 Toegangsnr. 8086 Inv.nr. 22 | Family: Jacobus Abraham Roche / Maria Laurentius Schepens (F238651)
|
| 3439 | Bruidegom Jean Mathieu Malvaux Leeftijd 30 Geboorteplaats Verviers (België) Vader bruidegom Nicolas Malvaux Moeder bruidegom Marie Catharine Nelis Bruid Anna Cornelia Maria Marijnen Leeftijd 27 Geboorteplaats Tilburg Vader bruid Jules Prospere Corneille Marijnen Moeder bruid Anna Maria Helena Smulders Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 45 Plaats Tilburg Datum huwelijk 31-01-1921 Periode 1921 Deel Huwelijksregister Tilburg 1921 Toegangsnr. 550 Inv.nr. 3055 | Family: Jean Mathieu Malvaux / Anna Cornelia Maria Marijnen (F243030)
|
| 3440 | Bruidegom Joannes Antonius van Bokhoven Geboorteplaats Herpt Geboortedatum 21-05-1823 Vader bruidegom Adriaan van Bokhoven Moeder bruidegom Maria van Grevenbroek Bruid Maria Mourisa Verhoeven Geboorteplaats Herpt Geboortedatum 11-08-1823 Vader bruid Gerardus Verhoeven Moeder bruid Margarita Alberdina Flacard Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 4 Plaats Herpt en Bern Datum huwelijk 23-05-1849 Periode 1849 Deel Huwelijksregister Herpt en Bern 1849 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 3728 | Family: Johannes Antonius van Bokhoven / Maria Mourisa Verhoeven (F209922)
|
| 3441 | Bruidegom Joannes Bitters Bruid Maria Flipsen Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Leende Plaats huwelijk Leende Datum huwelijk 26-10-1687 Periode 1684-1725 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1684-1725 Pagina 72v Toegangsnr. 8068 Inv.nr. 5 | Family: Joannes Bitters / Maria Flipsen (F243161)
|
| 3442 | Bruidegom Joannes Guilielmus Senders Bruid Joanna Pauwels Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Zeelst Plaats huwelijk Zeelst Datum huwelijk 26-06-1701 Periode 1695-1825 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1695-1825 Pagina 113v Toegangsnr. 8136 Inv.nr. 1 | Family: Joannes Senders / Joanna Lauwers (F236960)
|
| 3443 | Bruidegom Joannes Guns Bruid Joanna Bloem Soort registratie trouwakte Religie RK Diversen Dispensatie wegens 3e en 4e graads bloedverwantschap. Plaats Maarheeze Plaats huwelijk Maarheeze Datum huwelijk 02-02-1727 Periode 1681-1738 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1681-1738 Pagina 124 Toegangsnr. 8074 Inv.nr. 2 Bruidegom Jan Willem Guns Geboorteplaats Maarheeze Woonplaats Maarheeze Bruid Jenneken Antonis Blom Geboorteplaats Maarheeze Woonplaats Maarheeze Soort registratie trouwakte Religie SCH Plaats Maarheeze Plaats huwelijk Maarheeze Datum ondertrouw 18-01-1727 Datum huwelijk 02-02-1727 Periode 1710-1746 Deel Schepenbank trouwboek 1710-1746 Pagina 40v Toegangsnr. 8074 Inv.nr. 7 | Family: Joannes Guns / Joanna Bloem (F243932)
|
| 3444 | Bruidegom Joannes Jeuris Bruid Anna Guilielmus Senders Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Zeelst Plaats huwelijk Zeelst Datum huwelijk 23-11-1710 Periode 1695-1825 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1695-1825 Pagina 118v Toegangsnr. 8136 Inv.nr. 1 | Family: Joannes van Eijck / Anna Senders (F237000)
|
| 3445 | Bruidegom Joannes Joannes van de Ven Bruid Maria Anna Petrus van de Poel Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Wintelre Plaats huwelijk Wintelre Datum huwelijk 06-02-1785 Periode 1715-1797 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1715-1797 Toegangsnr. 8131 Inv.nr. 3 | Family: Joannes van de Ven / Maria Anna van de Poel (F241437)
|
| 3446 | Bruidegom Joannes Joannes van Kemenade Bruid Elisabetha Antonius van Vroonhoven Plaats Son Datum trouwen 08-05-1718 Opmerkingen Dispensatie wegens 4e graads bloedverwantschap DTB Son inv.nr. 52.2 , folio 20v | Family: Joannes van Kemenade / Elisabetha van Vroonhoven (F155130)
|
| 3447 | Bruidegom Joannes Kuijpers Bruid Petronilla Vermeeren Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Zeelst Plaats huwelijk Zeelst Datum huwelijk 12-02-1786 Periode 1695-1825 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1695-1825 Pagina 164 Toegangsnr. 8136 Inv.nr. 1 | Family: Joannes Kuijpers / Petronella Vermeeren (F238179)
|
| 3448 | Bruidegom Joannes Kusters Geboorteplaats Lierop Vader bruidegom Antonie Kusters Moeder bruidegom Hendriena Jacobs Bruid Antonia van Grootel Geboorteplaats Mierlo Vader bruid Hendrik van Grootel Moeder bruid Catharina van der Putten Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 6 Plaats Mierlo Datum huwelijk 02-05-1890 Periode 1890 Deel Huwelijksregister Mierlo 1890 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 5242 | Family: Joannes Kusters / Antonia van Grootel (F228657)
|
| 3449 | Bruidegom Joannes Martinus van den Boome Bruid Elizabetha Joannes Verro Plaats Tongelre Datum trouwen 25-01-1795 DTB Tongelre inv.nr. 41.3 , folio 94v | Family: Johannes van den Boomen / Elisabeth Veraa (F235829)
|
| 3450 | Bruidegom Joannes Peters Barten Bruid Wilhelmina Zegers Soort registratie trouwakte Religie RK Diversen get: Lambertus Zegers en Gertrudis Selese Plaats Beers Datum huwelijk 19-05-1776 Periode 1751-1822 Deel Trouwen Pagina 7v Toegangsnr. 1426 Inv.nr. 18 | Family: Joannes Petrus Barten / Wilhelmina Zegers (F241344)
|
| 3451 | Bruidegom Joannes Reijnders Bruid Maria Joannis Wellens Soort registratie trouwakte Religie RK Diversen getuigen: Henricus Vos en Godefrid Vos Plaats Heesch Plaats huwelijk Heesch Datum huwelijk 05-06-1692 Periode 1665-1763 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1665-1763 Pagina 60r Toegangsnr. 1440 Inv.nr. 1 | Family: Joannes Renders / Maria Wellens (F243976)
|
| 3452 | Bruidegom Joannes Roche Geboorteplaats Best Vader bruidegom Adriaan Roche Moeder bruidegom Maria Schepens Bruid Willemijn van den Akker Geboorteplaats Best Vader bruid Lambert van den Akker Moeder bruid Cornelia van der Aa Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 10 Plaats Best Datum huwelijk 18-06-1858 Periode 1858 Deel Huwelijksregister Best 1858 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 865 | Family: Joannes Roche / Wilhelmina van den Akker (F238657)
|
| 3453 | Bruidegom Joannes Scheepers Bruid Anna Maria van Bakel Soort registratie trouwakte Religie RK Diversen Getuigen bij huwelijk zijn dominee Aerts en Wilhelma van Eersel Plaats Woensel Plaats huwelijk Woensel Datum huwelijk 02-11-1766 Periode 1765-1810 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1765-1810 Pagina 181v Toegangsnr. 8133 Inv.nr. 3 | Family: Joannes Scheepers / Anna Maria van Bakel (F236870)
|
| 3454 | Bruidegom Joannes Scheepers Geboorteplaats Woensel Geboortedatum 09-02-1771 Vader bruidegom Joannes Scheepers Moeder bruidegom Maria van Bakel Bruid Catharina van de Laar Geboorteplaats Woensel Geboortedatum 26-12-1777 Vader bruid Antonius van de Laar Moeder bruid Petronella van den Hurk Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 16 Plaats Woensel Datum huwelijk 30-05-1813 Periode 1813 Deel Huwelijksregister Woensel 1813 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9064 | Family: Joannes Scheepers / Catharina van de Laar (F237319)
|
| 3455 | Bruidegom Joannes Thonies van Hout Bruid Catharina Peters van Emen Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Zeelst Plaats huwelijk Zeelst Datum huwelijk 06-02-1718 Periode 1695-1825 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1695-1825 Pagina 124v Toegangsnr. 8136 Inv.nr. 1 | Family: Joannes van Houtum / Catharina Tilens van Emmen (F241300)
|
| 3456 | Bruidegom Joannes van de Gevel , Bruid Margarita van den Wildenbergh , Plaats Woensel Datum trouwen 26-01-1755 Getuigen: Theodorus Sanders en Maria Hurckx DTB Woensel inv.nr. 48.1 , folio 282v | Family: Joannes van de Gevel / Margaretha van den Wildenbergh (F236069)
|
| 3457 | Bruidegom Joannes van de Ven Bruid Anna Franciscus Aerts Soort registratie trouwakte Religie RK Diversen Getuigen bij huwelijkzijn Godefridus Bull en Wilhelma van Eersel Plaats Woensel Plaats huwelijk Woensel Datum huwelijk 23-02-1772 Periode 1765-1810 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1765-1810 Pagina 184v Toegangsnr. 8133 Inv.nr. 3 | Family: Joannes van de Ven / Anna Renders (F216192)
|
| 3458 | Bruidegom Joannes van den Berk Bruid Anna Veraa Soort registratie trouwakte Religie RK Diversen Getuigen bij huwelijkzijn Joannes Donkers en Gertrudis van Dijk. Plaats Woensel Plaats huwelijk Woensel Datum huwelijk 11-10-1778 Periode 1765-1810 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1765-1810 Pagina 187v Toegangsnr. 8133 Inv.nr. 3 | Family: Joannes Albertus van den Berck / Joanna Veraa (F235843)
|
| 3459 | Bruidegom Joannes van Grootel Geboorteplaats Geldrop Woonplaats Aalst Bruid Aldegonda de Jong Geboorteplaats Leende Woonplaats Leende Soort registratie trouwakte Religie SCH Plaats Heeze Plaats huwelijk Heeze Datum ondertrouw 14-04-1804 Datum huwelijk 29-04-1804 Periode 1802-1808 Deel Schepenbank trouwboek 1802-1808 Pagina 31v Toegangsnr. 8054 Inv.nr. 19 | Family: Joannes van Grootel / Aldegundis de Jong (F238693)
|
| 3460 | Bruidegom Joannes van Rijssel Geboorteplaats Son Geboortedatum 07-01-1759 Vader bruidegom Petrus van Rijssel Moeder bruidegom Maria Vos Bruid Maria Sanders Geboorteplaats Breugel Geboortedatum 13-02-1773 Vader bruid Tomas Sanders Moeder bruid Anna van Vechgel Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 18 Diversen Akte bevat meer informatie Plaats Son en Breugel Datum huwelijk 06-10-1816 Periode 1816 Deel Huwelijksregister Son en Breugel 1816 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 7179 | Family: Joannes van Rijssel / Maria Sanders (F237862)
|
| 3461 | Bruidegom Joannes van Rijssel Geboorteplaats Son Geboortedatum 07-01-1759 Vader bruidegom Petrus van Rijssel Moeder bruidegom Maria Vos Bruid Maria van de Ven Geboorteplaats Breugel Geboortedatum 16-05-1765 Vader bruid Wilhelmus van de Ven Moeder bruid Joanna van Genuchten Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 1 Diversen Bruidegom eerst weduwnaar van Hendrina Verhagen en laatst van Maria Sanders. Bruid weduwe van Hendrik Aarts. Plaats Son en Breugel Datum huwelijk 26-01-1827 Periode 1827 Deel Huwelijksregister Son en Breugel 1827 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 7179 | Family: Joannes van Rijssel / Maria van de Ven (F237859)
|
| 3462 | Bruidegom Joannes Verhoeven Geboorteplaats Woensel Geboortedatum 08-07-1805 Vader bruidegom Joannes Verhoeven Moeder bruidegom Francina Jooris Bruid Elisabeth van der Voort Geboorteplaats Woensel Geboortedatum 13-01-1812 Vader bruid Leonardus van der Voort Moeder bruid Joanna van Aalen Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 15 Plaats Woensel Datum huwelijk 07-05-1836 Periode 1836 Deel Huwelijksregister Woensel 1836 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9065 | Family: Joannes Verhoeven / Elisabeth van der Voort (F237391)
|
| 3463 | Bruidegom Joannes Willem Senders Bruid Joanna Jans van Dijck Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Zeelst Plaats huwelijk Zeelst Datum huwelijk 14-09-1716 Periode 1695-1825 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1695-1825 Pagina 123v Toegangsnr. 8136 Inv.nr. 1 | Family: Joannes Senders / Joanna van Dijck (F236926)
|
| 3464 | Bruidegom Joannes Willems Bruid Catharina van Emmen Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Zeelst Plaats huwelijk Zeelst Datum huwelijk 06-02-1735 Periode 1695-1825 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1695-1825 Pagina 137 Toegangsnr. 8136 Inv.nr. 1 | Family: Joannes Willems / Catharina Tilens van Emmen (F241301)
|
| 3465 | Bruidegom Joannes Wilms Bruid Petronilla Paulus Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Zeelst Plaats huwelijk Zeelst Datum huwelijk 15-02-1688 Periode 1666-1695 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1666-1695 Pagina 74 Toegangsnr. 8136 Inv.nr. 2 | Family: Joannes Senders / Petronella van der Sanck (F236925)
|
| 3466 | Bruidegom Joannis Joost van Roij Geboorteplaats Sint-Oedenrode Geboortedatum 30-05-1791 Vader bruidegom Joannis van Roij Moeder bruidegom Joannis Cornelus van de Ven Bruid Joanna Maria van der Heijden Geboorteplaats Sint-Oedenrode Geboortedatum 29-05-1794 Vader bruid Martinus van der Heijden Moeder bruid Maria van de Meerakker Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 8 Plaats Sint-Oedenrode Datum huwelijk 23-02-1816 Periode 1816 Deel Huwelijksregister Sint-Oedenrode 1816 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 5542 | Family: Joannes Judocus van Rooij / Johanna Maria van der Heijden (F238425)
|
| 3467 | Bruidegom Johannes Baptist Kuijlaars Leeftijd 28 Geboorteplaats Breda Vader bruidegom Petrus Kuijlaars Moeder bruidegom Joanna van Eijl Bruid Maria Verhoeven Leeftijd 36 Geboorteplaats Oosterhout Vader bruid Jan Pieter Verhoeven Moeder bruid Geertruida Hendrica van den Hout Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 6 Plaats Breda Datum huwelijk 28-01-1836 Periode 1836 Deel Huwelijksregister Breda 1836 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 1228 | Family: Johannes Baptist Kuijlaars / Maria Verhoeven (F190564)
|
| 3468 | Bruidegom Johannes Bijnen Geboorteplaats Zeelst Geboortedatum 14-08-1787 Vader bruidegom Gijsbertus Bijnen Moeder bruidegom Maria Catharina van Dijk Bruid Maria van Rijsingen Geboorteplaats Zeelst Geboortedatum 25-05-1790 Vader bruid Johannes van Rijsingen Moeder bruid Petronella van der Meeren Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 2 Plaats Zeelst Datum huwelijk 28-01-1819 Periode 1819 Deel Huwelijksregister Zeelst 1819 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9333 | Family: Joannes Bijnen / Maria van Rijsingen (F238174)
|
| 3469 | Bruidegom Johannes Doreleijers Geboorteplaats Woensel Geboortedatum 11-12-1833 Vader bruidegom Mathijs Doreleijers Moeder bruidegom Francina Sigmans Bruid Wilhelmina van de Goor Geboorteplaats Woensel Geboortedatum 27-01-1833 Vader bruid Hendricus van de Goor Moeder bruid Maria Catharina Verhoeven Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 4 Plaats Stratum Datum huwelijk 26-02-1862 Periode 1862 Deel Huwelijksregister Stratum 1862 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 7484 | Family: Johannes Doreleijers / Wilhelmina Catharina van de Goor (F37180)
|
| 3470 | Bruidegom Johannes Hurkmans Geboorteplaats Son en Breugel Geboortedatum 21-02-1821 Vader bruidegom Francis Hurkmans Moeder bruidegom Margareta van Dinter Bruid Johanna van Houtum Geboorteplaats Sint-Oedenrode Geboortedatum 23-03-1839 Vader bruid Theodorus van Houtum Moeder bruid Ardina van der Heijden Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 4 Diversen Akte bevat meer informatie. Plaats Sint-Oedenrode Datum huwelijk 30-01-1880 Periode 1880 Deel Huwelijksregister Sint-Oedenrode 1880 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 5548 | Family: Johannes Hurkmans / Johanna van Houtum (F238518)
|
| 3471 | Bruidegom Johannes Jans Geboorteplaats Beers Vader bruidegom Adriaan Jans Moeder bruidegom Maria Willems Bruid Wilhelmina van Doornik Geboorteplaats Berghem Vader bruid Johannes van Doornik Moeder bruid Johanna Weeren Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 20 Plaats Berghem Datum huwelijk 17-09-1868 Periode 1868 Deel Huwelijksregister Berghem 1868 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 698 | Family: Johannes Jans / Wilhelmina van Doornik (F234791)
|
| 3472 | Bruidegom Johannes Joost van Roij Geboorteplaats Sint-Oedenrode Geboortedatum 30-05-1791 Vader bruidegom Johannes van Roij Moeder bruidegom Johanna van de Ven Bruid Elisabeth van de Wijdeven Geboorteplaats Sint-Oedenrode Geboortedatum 04-09-1802 Vader bruid Johannes van de Wijdeven Moeder bruid Johanna Kluijtmans Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 25 Plaats Sint-Oedenrode Datum huwelijk 16-11-1832 Periode 1832 Deel Huwelijksregister Sint-Oedenrode 1832 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 5543 | Family: Joannes Judocus van Rooij / Elisabeth van de Wijdeven (F238423)
|
| 3473 | Bruidegom Johannes Marijnen Geboorteplaats Tilburg Geboortedatum 15-04-1773 Vader bruidegom Joachim Marijnen Moeder bruidegom Maria van Laerhoven Bruid Hendrika de Lauw Geboorteplaats Tilburg Geboortedatum 21-12-1786 Vader bruid Adriaan de Lauw Moeder bruid Maria Roij Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 6 Plaats Tilburg Datum huwelijk 10-02-1819 Periode 1819 Deel Huwelijksregister Tilburg 1819 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 7722 | Family: Johannes Marijnen / Henrica de Lauw (F102742)
|
| 3474 | Bruidegom Johannes Renders Geboorteplaats Zeelst Geboortedatum 07-12-1833 Vader bruidegom Wilhelmus Renders Moeder bruidegom Catharina Keijzers Bruid Francisca van Vroonhoven Geboorteplaats Woensel en Eckart Geboortedatum 11-06-1836 Vader bruid Gerardus van Vroonhoven Moeder bruid Johanna Maria van den Wildenberg Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 23 Plaats Woensel Datum huwelijk 18-08-1859 Periode 1859 Deel Huwelijksregister Woensel 1859 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9067 | Family: Johannes Renders / Francisca van Vroonhoven (F229331)
|
| 3475 | Bruidegom Johannes Renders Geboorteplaats Zeelst Geboortedatum 12-01-1846 Vader bruidegom Lambertus Renders Moeder bruidegom Maria Elisabeth van Och Bruid Wilhelmina de Greef Geboorteplaats Oerle Geboortedatum 25-04-1858 Vader bruid Johannes de Greef Moeder bruid Joanna Cornelia Schepers Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 1 Plaats Oerle Datum huwelijk 27-01-1882 Periode 1882 Deel Huwelijksregister Oerle 1882 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 5644 | Family: Johannes Renders / Wilhelmina de Greef (F236390)
|
| 3476 | Bruidegom Johannes Scheepers Geboorteplaats Woensel Geboortedatum 25-09-1813 Vader bruidegom Willem Jan Scheepers Moeder bruidegom Josina Scheepers Bruid Elisabeth Schuuring Geboorteplaats Oirschot Geboortedatum 01-11-1807 Vader bruid Lambertus Schuuring Moeder bruid Ida van Hol Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 14 Plaats Woensel Datum huwelijk 23-08-1845 Periode 1845 Deel Huwelijksregister Woensel 1845 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9066 | Family: Joannes Scheepers / Elisabeth Schuuring (F237360)
|
| 3477 | Bruidegom Johannes Scheepers Geboorteplaats Woensel Geboortedatum 27-09-1813 Vader bruidegom Willem Jan Scheepers Moeder bruidegom Josina Scheepers Bruid Johanna Maria Klink Geboorteplaats Sint-Oedenrode Geboortedatum 03-01-1833 Vader bruid Peter Klink Moeder bruid Petronella Raaijmakers Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 16 Plaats Woensel Datum huwelijk 06-05-1864 Periode 1864 Deel Huwelijksregister Woensel 1864 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9068 | Family: Joannes Scheepers / Johanna Maria Klink (F237365)
|
| 3478 | Bruidegom Johannes Scheepers Leeftijd 42 Geboorteplaats Woensel Vader bruidegom Wilhelmus Scheepers Moeder bruidegom Josina Scheepers Bruid Maria van Ham Leeftijd 37 Geboorteplaats Breda Vader bruid Francus van Ham Moeder bruid Adriana de Petter Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 13 Plaats Breda Datum huwelijk 07-02-1856 Periode 1856 Deel Huwelijksregister Breda 1856 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 1233 | Family: Joannes Scheepers / Maria van Ham (F237358)
|
| 3479 | Bruidegom Johannes Schutjens Geboorteplaats Zeelst Geboortedatum 30-04-1786 Vader bruidegom Peter Schutjens Moeder bruidegom Josina van Rooij Bruid Cornelia Jansen Geboorteplaats Vessem Geboortedatum 18-06-1792 Vader bruid Peter Jansen Moeder bruid Catharina Verhulst Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 3 Diversen Akte bevat meer informatie Plaats Vessem Datum huwelijk 29-04-1819 Periode 1819 Deel Huwelijksregister Vessem 1819 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 8367 | Family: Johannes Schutjens / Cornelia Jansen (F238054)
|
| 3480 | Bruidegom Johannes Schutjens Geboorteplaats Zeelst Vader bruidegom Peter Schutjens Moeder bruidegom Francina van Rooij Bruid Johanna van der Zanden Geboorteplaats Valkenswaard Vader bruid Hendrik van der Zanden Moeder bruid Petronella Lathouwers Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 8 Plaats Zeelst Datum huwelijk 14-10-1814 Periode 1814 Deel Huwelijksregister Zeelst 1814 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9333 | Family: Johannes Schutjens / Johanna van der Zanden (F238053)
|
| 3481 | Bruidegom Johannes van Casteren Geboorteplaats Oirschot Geboortedatum 27-09-1775 Vader bruidegom Matheus van Casteren Moeder bruidegom Maria van Heesch Bruid Jacoba van den Bergh Geboorteplaats Oirschot Geboortedatum 26-04-1787 Vader bruid Willem van den Berg Moeder bruid Elisabeth Roche Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 11 Diversen Akte bevat meer informatie. Plaats Oirschot Datum huwelijk 19-04-1818 Periode 1818 Deel Huwelijksregister Oirschot 1818 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 5707 | Family: Johannes van Casteren / Jacoba van den Berg (F238656)
|
| 3482 | Bruidegom Johannes van Kemenade Geboorteplaats Woensel Geboortedatum 04-11-1796 Vader bruidegom Peter van Kemenade Moeder bruidegom Johanna Maria Verhoeve Bruid Petronel van Gerven Geboorteplaats Gestel en Blaarthem Geboortedatum 09-03-1797 Vader bruid Dirk van Gerven Moeder bruid Maria van de Wiel Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 6 Plaats Woensel Datum huwelijk 08-08-1819 | Family: Joannes van Kemenade / Petronella van Gerven (F235900)
|
| 3483 | Bruidegom Johannes Verhoeven Geboorteplaats Son en Breugel Geboortedatum 29-11-1838 Vader bruidegom Jan Verhoeven Moeder bruidegom Cornelia van Rijssel Bruid Maria van de Ven Geboorteplaats Woensel Geboortedatum 22-03-1843 Vader bruid Theodorus van de Ven Moeder bruid Everarda van den Hurk Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 4 Plaats Son en Breugel Datum huwelijk 24-02-1879 Periode 1879 Deel Huwelijksregister Son en Breugel 1879 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 7182 | Family: Joannes Verhoeven / Maria van de Ven (F237905)
|
| 3484 | Bruidegom Johannes Versantvoort Geboorteplaats Liempde Vader bruidegom Willem Versantvoort Moeder bruidegom Catharina Couwenberg Bruid Maria Elisabeth Poppeliers Geboorteplaats Tilburg Vader bruid Johannes Poppeliers Moeder bruid Maria Couwenberg Datum huwelijk 30-06-1845 Plaats Gestel en Blaarthem Bron Huwelijksregister Gestel en Blaarthem 1845 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 2944 Aktenummer 7 | Family: Johannes Versantvoort / Maria Elisabeth Poppeliers (F271049)
|
| 3485 | Bruidegom Johannis Couwenberg Geboorteplaats Zeelst Geboortedatum 22-03-1784 Vader bruidegom Joost Couwenberg Moeder bruidegom Aldegonda van Lierop Bruid Henrica Cuijpers Geboorteplaats Zeelst Geboortedatum 17-01-1792 Vader bruid Johannis Cuijpers Moeder bruid Petronella van der Meeren Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 4 Diversen Akte bevat meer informatie Plaats Zeelst Datum huwelijk 10-04-1823 Periode 1823 Deel Huwelijksregister Zeelst 1823 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9333 | Family: Johannes Couwenberg / Henrica Kuijpers (F238183)
|
| 3486 | Bruidegom Johannis Mutsaerts Geboorteplaats Bladel en Netersel Vader bruidegom Lambertus Mutsaerts Moeder bruidegom Maria Verhoeven Bruid Elisabeth Castelijns Geboorteplaats Bladel en Netersel Vader bruid Cornelis Castelijns Moeder bruid Margaretha Meulenbroex Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 3 Plaats Bladel en Netersel Datum huwelijk 10-04-1834 Periode 1834 Deel Huwelijksregister Bladel en Netersel 1834 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 937 | Mutsaerts, Johannes (I618836)
|
| 3487 | Bruidegom Johannis van Grootel Geboorteplaats Aalst Geboortedatum 17-05-1836 Vader bruidegom Wilhelmus van Grootel Moeder bruidegom Joanna Dommels Bruid Johanna Maria Verbeek Geboorteplaats Strijp Geboortedatum 08-02-1829 Vader bruid Cornelius Verbeek Moeder bruid Francina van Gerwen Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 4 Plaats Strijp Datum huwelijk 13-05-1859 Periode 1859 Deel Huwelijksregister Strijp 1859 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 7526 | Family: Johannes van Grootel / Johanna Maria Verbeek (F238689)
|
| 3488 | Bruidegom Johannis Weijers Geboorteplaats Vlierden Geboortedatum 12-02-1797 Vader bruidegom Joseph Weijers Moeder bruidegom Mechelina van de Donk Bruid Christina Martens Geboorteplaats Vlierden Geboortedatum 09-01-1798 Vader bruid Willem Martens Moeder bruid Anna Maria Timmermans Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 2 Diversen Akte bevat meer informatie Plaats Vlierden Datum huwelijk 11-05-1827 Periode 1827 Deel Huwelijksregister Vlierden 1827 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 8438 | Family: Johannes Weijers / Christina Martens (F238058)
|
| 3489 | Bruidegom Joseph Hendrik van den Oever Bruid Huyberdina Jan van Rooy Soort registratie trouwakte Religie SCH Plaats Nederwetten Plaats huwelijk Nederwetteren Datum ondertrouw 03-07-1802 Datum huwelijk 18-07-1802 Periode 1777-1810 Deel Schepenbank trouwboek 1777-1810 Pagina 24v Toegangsnr. 8080 Inv.nr. 6 | Family: Josephus van den Oever / Huberdina van Rooij (F237965)
|
| 3490 | Bruidegom Joseph van de Zande Leeftijd 29 Geboorteplaats Vlierden Woonplaats Vlierden Bruid Meghelina Janse van de Donk Leeftijd 21 Geboorteplaats MIerlo Woonplaats Vlierden Soort registratie trouwakte Religie SCH Plaats Deurne Plaats huwelijk Vlierden Datum huwelijk 06-10-1782 Periode 1730-1801 Deel Schepenbank trouwboek 1730-1801 Pagina 95 Toegangsnr. 8025 Inv.nr. 27 | Family: Judocus van der Zanden / Mechtildis van de Donk (F238067)
|
| 3491 | Bruidegom Josephus Gheven Bruid Antonia Antonissen Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Budel Plaats huwelijk Budel Datum huwelijk 29-01-1692 Periode 1680-1743 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1680-1743 Pagina 5v Toegangsnr. 8022 Inv.nr. 2 | Family: Josephus Gheven / Antonia Antonissen (F243182)
|
| 3492 | Bruidegom Josephus Leenders Geboorteplaats Geldrop Geboortedatum 17-03-1835 Vader bruidegom Theodorus Leenders Moeder bruidegom Petronella van Hoof Bruid Maria van Vlerken Geboorteplaats Geldrop Geboortedatum 13-02-1850 Vader bruid Nicolaas van Vlerken Moeder bruid Antonetta van Casteren Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 11 Plaats Geldrop Datum huwelijk 16-11-1893 Periode 1893 Deel Huwelijksregister Geldrop 1893 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 2813 | Family: Josephus Leenders / Maria van Vlerken (F236656)
|
| 3493 | Bruidegom Josephus Schutjens Bruid Maria van Lierop Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Zeelst Plaats huwelijk Zeelst Datum huwelijk 04-05-1806 Periode 1695-1825 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1695-1825 Pagina 41v Toegangsnr. 8136 Inv.nr. 1 | Family: Josephus Schutjens / Maria van Lierop (F238048)
|
| 3494 | Bruidegom Josephus Schutjens Geboorteplaats Westerhoven Geboortedatum 25-06-1857 Vader bruidegom Joost Schutjens Moeder bruidegom Anna Maria Keijzers Bruid Henrica Kuijlaars Geboorteplaats Westerhoven Geboortedatum 07-11-1855 Vader bruid Arnoldus Kuijlaars Moeder bruid Hendrika Neutkens Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 7 Plaats Westerhoven Datum huwelijk 23-10-1885 Periode 1885 Deel Huwelijksregister Westerhoven 1885 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 8932 | Family: Josephus Schutjens / Henrica Kuijlaars (F236793)
|
| 3495 | Bruidegom Josephus Schutjens Geboorteplaats Zeelst Geboortedatum 28-12-1817 Vader bruidegom Joost Schutjens Moeder bruidegom Maria van Lierop Bruid Anna Maria Keijzers Geboorteplaats Zeelst Geboortedatum 17-09-1823 Vader bruid Wilhelmus Keijzers Moeder bruid Hendrina Spooren Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 12 Plaats Zeelst Datum huwelijk 24-11-1854 Periode 1854 Deel Huwelijksregister Zeelst 1854 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9335 | Family: Josephus Schutjens / Anna Maria Keijzers (F238047)
|
| 3496 | Bruidegom Judocus Scheepers Geboorteplaats Woensel Geboortedatum 18-05-1767 Vader bruidegom Johannes Scheepers Moeder bruidegom Marie van Bakel Bruid Hendrina Clerks Geboorteplaats Veghel Geboortedatum 27-12-1777 Vader bruid Lambertus Henricus Clerks Moeder bruid Maria Joannes 't Hooft Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 12 Plaats Veghel Datum huwelijk 19-05-1814 Periode 1814 Deel Huwelijksregister Veghel 1814 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 8235 | Family: Judocus Scheepers / Hendrina Clerks (F237357)
|
| 3497 | Bruidegom Judocus van de Ven Bruid Lucia Veraa Soort registratie trouwakte Religie RK Diversen Getuigen bij huwelijkzijn Antonius Schepers en Theodorus van Beek. Plaats Woensel Plaats huwelijk Woensel Datum huwelijk 19-01-1777 Periode 1765-1810 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1765-1810 Pagina 186v Toegangsnr. 8133 Inv.nr. 3 | Family: Judocus van de Ven / Lucia Veraa (F235545)
|
| 3498 | Bruidegom Judocus van den Hurck Geboorteplaats Son en Breugel Geboortedatum 12-11-1791 Vader bruidegom Antonie van den Hurck Moeder bruidegom Maria van Kemenade Bruid Johanna van Eindhoven Geboorteplaats Woensel Geboortedatum 12-03-1795 Vader bruid Antonie van Eindhoven Moeder bruid Anna Maria van de Gevel Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 16 Plaats Woensel Datum huwelijk 06-07-1816 | Family: Judocus van den Hurck / Johanna van Eindhoven (F235925)
|
| 3499 | Bruidegom Judocus van der Heijden Geboorteplaats Vlierden Geboortedatum 07-03-1793 Vader bruidegom Johannis van der Heijden Moeder bruidegom Mechelina van de Donk Bruid Hendrina Verhoeven Geboorteplaats Vlierden Geboortedatum 04-11-1811 Vader bruid Johannis Verhoeven Moeder bruid Johanna van Bree Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 6 Diversen Akte bevat meer informatie Plaats Vlierden Datum huwelijk 06-07-1838 Periode 1838 Deel Huwelijksregister Vlierden 1838 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 8439 | Family: Judocus van der Heijden / Henrica Verhoeven (F238073)
|
| 3500 | Bruidegom Judocus van Kemenade Geboorteplaats Woensel Geboortedatum 27-03-1803 Vader bruidegom Peter van Kemenade Moeder bruidegom Joanna Maria Verhoeven Bruid Joanna Maria van Eindhoven Geboorteplaats Woensel Geboortedatum 18-06-1799 Vader bruid Antonie van Eindhoven Moeder bruid Maria van de Gevel Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 18 Diversen Akte bevat meer informatie Plaats Woensel Datum huwelijk 11-11-1821 | Family: Judocus van Kemenade / Joanna Maria van Eindhoven (F235894)
|
| 3501 | Bruidegom Jules Prospère Corneille Marijnen Geboorteplaats Tilburg Geboortedatum 16-03-1850 Vader bruidegom Carolus Joachim Marijnen Moeder bruidegom Cornelia Huberdina Stoops Bruid Anna Maria Helena Smulders Geboorteplaats Tilburg Geboortedatum 29-09-1853 Vader bruid Bernardus Smulders Moeder bruid Jacoba Dorothea van Beurden Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 162 Plaats Tilburg Datum huwelijk 16-10-1877 Periode 1877 Deel Huwelijksregister Tilburg 1877 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 7737 | Family: Jules Prosper Corneille Marijnen / Anna Maria Helena Smulders (F224013)
|
| 3502 | Bruidegom Karel Lodewijk Hendrik van der Putt Leeftijd 24 Geboorteplaats Stratum Vader bruidegom Johan Willem Lodewijk van der Putt Moeder bruidegom Maria Hendrika Adriana de Vlam Bruid Adriana Johanna Maria van den Heuvel Leeftijd 24 Geboorteplaats Geldrop Vader bruid Vincentius Adrianus Maria van den Heuvel Moeder bruid Francisa Maria Josephina Sanders Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 16 Plaats Geldrop Datum huwelijk 24-09-1912 Periode 1912 Deel Huwelijksregister Geldrop 1912 Toegangsnr. 550 Inv.nr. 1157 | Family: Karel Lodewijk Hendrik van der Putt / Adriana Joanna Maria van den Heuvel (F217839)
|
| 3503 | Bruidegom Lambert Schuuring Geboorteplaats Enkhuizen Bruid Ida Mol Soort registratie trouwakte Religie SCH Plaats Oirschot Plaats huwelijk Oirschot Datum ondertrouw 18-06-1796 Datum huwelijk 03-07-1796 Periode 1777-1808 Deel Schepenbank trouwboek 1777-1808 Pagina 135v Toegangsnr. 8086 Inv.nr. 33 | Family: Lambertus Schuuring / Ida Hol (F237371)
|
| 3504 | Bruidegom Lambertus Beijnen Leeftijd 37 Geboorteplaats Zeelst Geboortedatum 22-05-1844 Vader bruidegom Renier Beijnen Moeder bruidegom Anna Maria Senders Bruid Maria van Leeuwarden Leeftijd 43 Geboorteplaats Gestel en Blaarthem Geboortedatum 07-12-1837 Vader bruid Jan van Leeuwarden Moeder bruid Antonetta Janssen Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 27 Diversen Akte bevat meer informatie. Plaats Eindhoven Datum huwelijk 27-10-1881 Periode 1881 Deel Huwelijksregister Eindhoven 1881 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 2224 | Family: Lambertus Bijnen / Maria van Leeuwarden (F238119)
|
| 3505 | Bruidegom Lambertus Bijnen Geboorteplaats Zeelst Geboortedatum 22-05-1844 Vader bruidegom Renier Bijnen Moeder bruidegom Anna Maria Senders Bruid Johanna Maria Bierings Geboorteplaats Oerle Geboortedatum 13-08-1842 Vader bruid Petrus Bierings Moeder bruid Willemijna Vervoort Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 3 Plaats Oerle Datum huwelijk 02-03-1865 Periode 1865 Deel Huwelijksregister Oerle 1865 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 5644 | Family: Lambertus Bijnen / Johanna Maria Bierings (F37182)
|
| 3506 | Bruidegom Lambertus Bijnen Geboorteplaats Zeelst Geboortedatum 22-05-1844 Vader bruidegom Renier Bijnen Moeder bruidegom Anna Maria Senders Bruid Johanna van Mierlo Geboorteplaats Woensel en Eckart Geboortedatum 27-05-1848 Vader bruid N.N. N.N. Moeder bruid Francina van Mierlo Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 14 Diversen Akte bevat meer informatie Plaats Woensel Datum huwelijk 05-05-1879 Periode 1879 Deel Huwelijksregister Woensel 1879 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9069 | Family: Lambertus Bijnen / Joanna van Mierlo (F238114)
|
| 3507 | Bruidegom Lambertus Bijnen Geboorteplaats Zeelst Vader bruidegom Renier Bijnen Moeder bruidegom Anna Maria Senders Bruid Maria Anna Kuipers Geboorteplaats Woensel Vader bruid Jacobus Kuipers Moeder bruid Everdina Sterk Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 14 Diversen Akte bevat meer informatie Plaats Stratum Datum huwelijk 05-05-1906 Periode 1906 Deel Huwelijksregister Stratum 1906 Toegangsnr. 550 Inv.nr. 2903 | Family: Lambertus Bijnen / Maria Anna Kuipers (F238087)
|
| 3508 | Bruidegom Lambertus Jacobus van den Wildenbergh , Bruid Elisabetha Aerts Plaats Woensel Datum trouwen 12-02-1730 Getuigen: Adrianus Petrus van der Heijden en Joanna Theodorus van Roij DTB Woensel inv.nr. 48.1 , folio 264 | Family: Lambertus Jacobus van den Wildenbergh / Elisabetha Renders (F236067)
|
| 3509 | Bruidegom Lambertus Mutsaerts Bruid Maria Verhoeven Soort registratie trouwakte Religie RK Getuigen Gerardus van den Sank en Aldegundis Mutsaerts. Plaats Woensel Plaats huwelijk Woensel Datum huwelijk 20-01-1788 Periode 1765-1810 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1765-1810 Pagina 192v Toegangsnr. 8133 Inv.nr. 3 | Family: Lambertus Mutsaerts / Maria Verhoeven (F235496)
|
| 3510 | Bruidegom Lambertus Renders Geboorteplaats Veldhoven en Meerveldhoven Geboortedatum 08-04-1846 Vader bruidegom Peter Renders Moeder bruidegom Anna Maria van Kemenade Bruid Wilhelmina van de Ven Geboorteplaats Woensel en Eckart Geboortedatum 02-03-1852 Vader bruid Judocus van de Ven Moeder bruid Catharina Renders Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 27 Plaats Woensel Datum huwelijk 09-12-1874 | Family: Lambertus Renders / Wilhelmina van de Ven (F230466)
|
| 3511 | Bruidegom Lambertus van den Boomen Geboorteplaats Zesgehuchten Geboortedatum 10-04-1836 Vader bruidegom Johannes van den Boomen Moeder bruidegom Johanna van de Ven Bruid Wilhelmina van Grootel Geboorteplaats Aalst Geboortedatum 17-08-1838 Vader bruid Wilhelmus van Grootel Moeder bruid Johanna Dommels Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 1 Plaats Stratum Datum huwelijk 10-02-1876 Periode 1876 Deel Huwelijksregister Stratum 1876 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 7485 | Family: Lambertus van den Boomen / Wilhelmina van Grootel (F238691)
|
| 3512 | Bruidegom Laurens van den Eijnden Geboorteplaats Best Vader bruidegom Christiaan van den Eijnden Moeder bruidegom Adriana van Kronenburg Bruid Johanna Maria van Houtum Geboorteplaats Sint-Oedenrode Vader bruid Theodorus van Houtum Moeder bruid Ardina van der Heijden Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 4 Plaats Best Datum huwelijk 19-02-1881 Periode 1881 Deel Huwelijksregister Best 1881 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 866 | Family: Laurentius van den Eijnden / Joanna Maria van Houtum (F238522)
|
| 3513 | Bruidegom Laures Jansen van Engelant Bruid Geertruij Peeters Dekkers Geboorteplaats Lieshout Soort registratie trouwakte Religie NG Plaats Nuenen Plaats huwelijk Nuenen Datum ondertrouw 31-12-1735 Datum huwelijk 15-01-1736 Periode 1665-1754 Deel Nederduits Gereformeerd trouwboek 1665-1754 Pagina 38v Toegangsnr. 8084 Inv.nr. 11 | Family: Laurentius van Engeland / Gertrudis Deckers (F236866)
|
| 3514 | Bruidegom Leonardus Wilhelmus Renders Leeftijd 29 Geboorteplaats Woensel Vader bruidegom Gerardus Renders Moeder bruidegom Maria Elisabeth Vogels Bruid Cornelia Johanna van Genugten Leeftijd 28 Geboorteplaats Sint-Oedenrode Vader bruid Antonius van Genugten Moeder bruid Anna Maria van der Vleuten Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 17 Plaats Sint-Oedenrode Datum huwelijk 01-05-1925 Periode 1925 Deel Huwelijksregister Sint Oedenrode 1925 Toegangsnr. 550 Inv.nr. 2133 | Family: Leonardus Wilhelmus Renders / Cornelia Johanna van Genugten (F229512)
|
| 3515 | Bruidegom Luijkes Verhoeven Geboorteplaats Hulst Woonplaats Hulst Bruid Francijn Verdijsseldonk Geboorteplaats Asten Soort registratie trouwakte Religie NG Plaats Geldrop Plaats huwelijk Geldrop Datum ondertrouw 18-06-1774 Datum huwelijk 03-07-1774 Periode 1749-1789 Deel Nederduits Gereformeerd trouwboek 1749-1789 Pagina 98 Toegangsnr. 8043 Inv.nr. 30 | Family: Lucas Verhoeven / Henriette Verduijseldonck (F15541)
|
| 3516 | Bruidegom Martinus Matheeusen Geboorteplaats Woensel en Eckart Geboortedatum 01-08-1833 Vader bruidegom Andries Matheeusen Moeder bruidegom Johanna Wijnands Bruid Petronella Scheepers Geboorteplaats Woensel en Eckart Geboortedatum 08-03-1822 Vader bruid Antonie Jan Scheepers Moeder bruid Margaretha Verstappen Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 9 Plaats Woensel Datum huwelijk 16-05-1862 Periode 1862 Deel Huwelijksregister Woensel 1862 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9067 | Family: Martinus Matheeusen / Petronella Scheepers (F237364)
|
| 3517 | Bruidegom Martinus Theunisse Geboorteplaats Son en Breugel Geboortedatum 10-01-1831 Vader bruidegom Martinus Theunisse Moeder bruidegom Joanna Thiebos Bruid Ardina van Rijssel Geboorteplaats Son en Breugel Geboortedatum 19-04-1837 Vader bruid Joost van Rijssel Moeder bruid Maria van den Hurk Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 5 Plaats Son en Breugel Datum huwelijk 10-05-1861 Periode 1861 Deel Huwelijksregister Son en Breugel 1861 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 7181 | Family: Martinus Theunissen / Ardina van Rijssel (F237170)
|
| 3518 | Bruidegom Martinus van Grootel Geboorteplaats Aalst Geboortedatum 28-06-1845 Vader bruidegom Wilhelmus van Grootel Moeder bruidegom Johanna Maria Dommels Bruid Maria Catharina Jonkers Geboorteplaats Borkel en Schaft Geboortedatum 02-11-1855 Vader bruid Hendrik Gerardus Jonkers Moeder bruid Maria Catharina de Graaf Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 1 Plaats Stratum Datum huwelijk 08-02-1877 Periode 1877 Deel Huwelijksregister Stratum 1877 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 7485 | Family: Martinus van Grootel / Maria Catharina Jonkers (F238692)
|
| 3519 | Bruidegom Martinus van Rooij Geboorteplaats Sint-Oedenrode Geboortedatum 15-12-1803 Vader bruidegom Arnoldus van Rooij Moeder bruidegom Gerdina Kluijtmans Bruid Hendrica Maas Geboorteplaats Sint-Oedenrode Geboortedatum 10-03-1820 Vader bruid Jacobus Maas Moeder bruid Elisabeth van de Beek Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 21 Plaats Sint-Oedenrode Datum huwelijk 26-06-1851 Periode 1851 Deel Huwelijksregister Sint-Oedenrode 1851 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 5545 | van Rooij, Martinus (I618604)
|
| 3520 | Bruidegom Martinus Vero Bruid Joanna Judocus van Kemenade Plaats Son Datum trouwen 07-11-1734 Opmerkingen Dispensatie wegens 4e graads bloedverwantschap DTB Son inv.nr. 52.2 , folio 31v | Family: Martinus Veraa / Joanna Maria van Kemenade (F235547)
|
| 3521 | Bruidegom Matheus van de Rijt Geboorteplaats Veghel Geboortedatum 03-12-1804 Vader bruidegom Martinus van de Rijt Moeder bruidegom Elisabeth van den Heuvel Bruid Adriana van Rijsingen Geboorteplaats Sint-Oedenrode Geboortedatum 09-10-1802 Vader bruid Daniël van Rijsingen Moeder bruid Johanna Maria van der Heijden Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 9 Plaats Sint-Oedenrode Datum huwelijk 15-05-1835 Periode 1835 Deel Huwelijksregister Sint-Oedenrode 1835 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 5544 | Family: Matheus van de Rijt / Adriana van Rijsingen (F238451)
|
| 3522 | Bruidegom Michiel Verhoeven Geboorteplaats Drunen Geboortedatum 22-08-1839 Vader bruidegom Jan Johannisse Verhoeven Moeder bruidegom Anna Maria van Bers Bruid Johanna Steenbergen Geboorteplaats Loon op Zand Geboortedatum 22-05-1844 Vader bruid Johannes Baptist Steenbergen Moeder bruid Pieternella Couwenberg Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 106 Plaats Tilburg Datum huwelijk 06-06-1872 Periode 1872 Deel Huwelijksregister Tilburg 1872 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 7735 | Family: Michiel Verhoeven / Johanna Steenbergen (F191795)
|
| 3523 | Bruidegom Nicolaas Tijssen Bruid Margariet Thonusen Eerdere man Theunis Jansen Soort registratie trouwakte Religie NG Plaats Budel Plaats huwelijk Budel Datum huwelijk 14-01-1680 Periode 1648-1717 Deel Nederduits Gereformeerd trouwboek 1648-1717 Pagina 17 Toegangsnr. 8022 Inv.nr. 7 | Family: Nicolaus Tijssen van Geldrop / Margaretha Antonissen (F243177)
|
| 3524 | Bruidegom Nicolaas van Hulst Geboorteplaats Veldhoven en Meerveldhoven Geboortedatum 27-08-1812 Vader bruidegom Jan van Hulst Moeder bruidegom Catharina Beijnen Bruid Catharina Beijnen Geboorteplaats Zeelst Geboortedatum 23-08-1816 Vader bruid Gijsbert Beijnen Moeder bruid Petronella Verschooren Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 7 Diversen Akte bevat meer informatie Plaats Zeelst Datum huwelijk 05-05-1837 Periode 1837 Deel Huwelijksregister Zeelst 1837 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9334 | Family: Nicolaas van Hulst / Catharina Bijnen (F238177)
|
| 3525 | Bruidegom Peeter van de Goor Leeftijd 29 Geboorteplaats Aalst Geboortedatum 10-11-1836 Vader bruidegom Hendrik van de Goor Moeder bruidegom Maria Catharina Verhoeven Bruid Godefrida van Deun Leeftijd 23 Geboorteplaats Helmond Geboortedatum 15-12-1842 Vader bruid Jan Baptist van Deun Moeder bruid Godefrida van Venrooij Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 46 Plaats Helmond Datum huwelijk 30-07-1866 Periode 1866 Deel Huwelijksregister Helmond 1866 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 3560 | Family: Petrus van de Goor / Godefrida van Deun (F75233)
|
| 3526 | Bruidegom Peter Bitters Geboorteplaats Leende Woonplaats Leende Bruid Anna Maria Praats Geboorteplaats Maarheeze Woonplaats Maarheeze Soort registratie trouwakte Religie NG Plaats Maarheeze Plaats huwelijk Maarheeze Datum ondertrouw 08-07-1719 Datum huwelijk 23-07-1719 Periode 1664-1749 Deel Nederduits Gereformeerd trouwboek 1664-1749 Pagina 42 Toegangsnr. 8074 Inv.nr. 5 | Family: Petrus Bitters / Anna Maria Praats (F243137)
|
| 3527 | Bruidegom Peter Boogers Geboorteplaats Zeelst Geboortedatum 22-10-1801 Vader bruidegom Johannis Boogers Moeder bruidegom Elisabeth Elffrich Bruid Adriana Beijnen Geboorteplaats Zeelst Geboortedatum 10-06-1796 Vader bruid Gijsbert Beijnen Moeder bruid Maria Catharina van Dijk Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 5 Diversen Akte bevat meer informatie Plaats Zeelst Datum huwelijk 02-05-1822 Periode 1822 Deel Huwelijksregister Zeelst 1822 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9333 | Family: Petrus Boogers / Adriana Bijnen (F238176)
|
| 3528 | Bruidegom Peter Driessen Bruid Maria Peters Soort registratie trouwakte Religie SCH Getuigen: Jan Driessen broer bruidegom, schepenen ot: Peter Willems en Dirck Claessen, gesolemniseert Plaats Heesch Plaats huwelijk Heesch Datum ondertrouw 29-01-1689 Periode 1676-1677, 1688-1690, 1694, 1711-1712 Deel Schepenbank trouwboek 1676-1677, 1688-1690, 1694, 1711-1712 Pagina 5r Toegangsnr. 1440 Inv.nr. 6 | Family: Petrus Driessen / Maria Melissen (F253380)
|
| 3529 | Bruidegom Peter Jacobus Verhees Geboorteplaats Oerle Geboortedatum 19-12-1848 Vader bruidegom Johannis Verhees Moeder bruidegom Anna van Sambeek Bruid Henrica Heezemans Geboorteplaats Waalre Geboortedatum 23-10-1843 Vader bruid Johannis Heezemans Moeder bruid Johanna Smulders Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 5 Plaats Waalre Datum huwelijk 27-04-1879 Periode 1879 Deel Huwelijksregister Waalre 1879 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 8640 | Family: Petrus Jacobus Verhees / Henrica Heezemans (F236794)
|
| 3530 | Bruidegom Peter Janssen van Grootel Leeftijd 30 Geboorteplaats Nuenen Woonplaats Nuenen Bruid Lijsbetth Janssen van Hooff Leeftijd 24 Woonplaats Aarle Soort registratie trouwakte Religie SCH Plaats Aarle-Rixtel Plaats huwelijk Aarle-Rixtel Datum huwelijk 03-12-1690 Periode 1689-1735 Deel Schepenbank trouwboek 1689-1710, Pagina 3v, Toegangsnr. 8003, Inv.nr. 9-10 | Family: Petrus Joannes van Grootel / Elisabeth van Hoof (F210752)
|
| 3531 | Bruidegom Peter Laurensen Timmermans Woonplaats Heesch Bruid Maria Dries Reijnders Woonplaats Heesch Soort registratie trouwakte Religie SCH Diversen schepenen tr: Jan Vos en Jan Jacobs Plaats Heesch Plaats huwelijk Heesch Datum huwelijk 11-02-1720 Periode 1719-1748 Deel Schepenbank trouwboek 1719-1748 Pagina 2v Toegangsnr. 1440 Inv.nr. 8 | Family: Petrus Laurensen Timmermans / Maria Renders (F238632)
|
| 3532 | Bruidegom Petrus Barten Bruid Hermina Delesen Soort registratie trouwakte Religie RK Diversen get: geen get. vermeld Plaats Beers Datum huwelijk 00-08-1728 Periode 1673-1750 Deel Trouwen Pagina 68 Toegangsnr. 1426 Inv.nr. 20 | Family: Petrus Peters Barten / Hermina Delesen (F235646)
|
| 3533 | Bruidegom Petrus Brans Geboorteplaats Woensel Geboortedatum 08-12-1793 Vader bruidegom Lambert Brans Moeder bruidegom Joanna van Kemenade Bruid Maria van Rooij Geboorteplaats Sint-Oedenrode Geboortedatum 16-11-1807 Vader bruid Arnoldus van Rooij Moeder bruid Gerdina Rutgere Kluijtmans Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 4 Plaats Woensel Datum huwelijk 08-02-1834 Periode 1834 Deel Huwelijksregister Woensel 1834 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9065 | van Rooij, Maria (I618605)
|
| 3534 | Bruidegom Petrus Bukkems Geboorteplaats Mierlo Geboortedatum 02-10-1819 Vader bruidegom Jan Bukkems Moeder bruidegom Catharina Vlemminghs Bruid Joanna Bijsterveld Geboorteplaats Nuenen, Gerwen en Nederwetten Geboortedatum 22-07-1808 Vader bruid Mathijs Bisterveld Moeder bruid Petronella van de Rijt Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 7 Plaats Mierlo Datum huwelijk 04-05-1848 Periode 1848 Deel Huwelijksregister Mierlo 1848 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 5237 | Family: Petrus Bukkems / Joanna Bijsterveld (F238245)
|
| 3535 | Bruidegom Petrus Bukkems Geboorteplaats Mierlo Geboortedatum 02-10-1819 Vader bruidegom Jan Bukkems Moeder bruidegom Catharina Vlemminghs Bruid Johanna Maria Leenders Geboorteplaats Vlierden Geboortedatum 14-12-1804 Vader bruid Hendricus Leenders Moeder bruid Hendrica Rooijakkers Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 1 Diversen Akte bevat meer informatie Plaats Vlierden Datum huwelijk 07-02-1855 Periode 1855 Deel Huwelijksregister Vlierden 1855 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 8439 | Family: Petrus Bukkems / Joanna Maria Leenders (F238243)
|
| 3536 | Bruidegom Petrus Emilii Bruid Maria Joannis Soort registratie trouwakte Religie RK Getuigen: Adrianus Vosch en Isabella Joannis Plaats Heesch Plaats huwelijk Heesch Datum huwelijk 28-08-1678 Periode 1665-1763 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1665-1763 Pagina 56r Toegangsnr. 1440 Inv.nr. 1 | Family: Petrus Melissen / Maria Jansen (F253373)
|
| 3537 | Bruidegom Petrus Emilii Bruid Petronilla Wilhelmi Soort registratie trouwakte Religie RK Getuigen: Adrianus Henrici en Henricus Adriani Plaats Heesch Plaats huwelijk Heesch Datum huwelijk 06-02-1667 Periode 1665-1763 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1665-1763 Pagina 52v Toegangsnr. 1440 Inv.nr1 | Family: Petrus Melissen / Petronilla Willems (F253374)
|
| 3538 | Bruidegom Petrus Geuns Bruid Helena Praets Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Maarheeze Plaats huwelijk Maarheeze Datum huwelijk 27-10-1709 Periode 1681-1738 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1681-1738 Pagina 115v Toegangsnr. 8074 Inv.nr. 2 | Family: Petrus Geuns / Helena Praats (F243135)
|
| 3539 | Bruidegom Petrus Jan Bitters Bruid Joanna Adrianus Maes Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Leende Plaats huwelijk Leende Datum ondertrouw 13-05-1657 Datum huwelijk 27-05-1657 Periode 1655-1683 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1655-1683 Pagina 71v Toegangsnr. 8068 Inv.nr. 4 | Family: Petrus Jan Bitters / Joanna Maes (F243163)
|
| 3540 | Bruidegom Petrus Jansen van Grootel Bruid Elisabeth Theunnis Handricx Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Nuenen Plaats huwelijk Nuenen Datum huwelijk 29-04-1703 Periode 1685-1704 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1685-1704, Pagina 72v, Toegangsnr. 8084, Inv.nr. 3 | Family: Petrus Joannes van Grootel / Elisabeth Hendricx (F236347)
|
| 3541 | Bruidegom Petrus Nicolaas Verhoeven Geboorteplaats Uden Geboortedatum 25-08-1807 Vader bruidegom Adranus Verhoeven Moeder bruidegom Joanna van Griensven Bruid Gertrudis Tielraden Geboorteplaats 's-Hertogenbosch Geboortedatum 17-05-1808 Vader bruid Arnoldus Tielraden Moeder bruid Helena van der Heijden Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 8 Plaats Uden Datum huwelijk 11-05-1832 Periode 1832 Deel Huwelijksregister Uden 1832 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 8033 | Family: Petrus Nicolaas Verhoeven / Gertrudis van Tielraden (F130872)
|
| 3542 | Bruidegom Petrus van de Water Geboorteplaats Woensel en Eckart Geboortedatum 26-05-1825 Vader bruidegom Johannes van de Water Moeder bruidegom Mechelina Strijbos Bruid Elisabeth Verstappen Geboorteplaats Woensel en Eckart Geboortedatum 03-09-1826 Vader bruid Peter Verstappen Moeder bruid Petronella van Lieshout Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 13 Plaats Woensel Datum huwelijk 22-05-1857 Periode 1857 Deel Huwelijksregister Woensel 1857 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9067 | Family: Petrus van de Water / Elisabeth Verstappen (F237353)
|
| 3543 | Bruidegom Petrus van Dinckten Geboorteplaats Sint-Oedenrode Geboortedatum 07-06-1835 Vader bruidegom N.N. N.N. Moeder bruidegom Anna Maria van Dinckten Bruid Hendrika van Houtum Geboorteplaats Sint-Oedenrode Geboortedatum 14-03-1858 Vader bruid Dirk van Houtum Moeder bruid Ardina van der Heijden Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 11 Diversen Akte bevat meer informatie. Plaats Sint-Oedenrode Datum huwelijk 20-05-1881 Periode 1881 Deel Huwelijksregister Sint-Oedenrode 1881 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 5548 | Family: Petrus van Dinckten / Henrica van Houtum (F238519)
|
| 3544 | Bruidegom Petrus van Dinckten Geboorteplaats Sint-Oedenrode Vader bruidegom N.N. Moeder bruidegom Anna Maria van Dinckten Bruid Jacoba Denijs Geboorteplaats Boxtel Vader bruid Adriaan Denijs Moeder bruid Maria Denissen Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 24 Diversen Akte bevat meerinformatie Plaats Boxtel Datum huwelijk 16-08-1895 Periode 1895 Deel Huwelijksregister Boxtel 1895 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 1113 | Family: Petrus van Dinckten / Jacoba de Nijs (F238524)
|
| 3545 | Bruidegom Petrus van Grootel Geboorteplaats Aalst Geboortedatum 19-05-1841 Vader bruidegom Wilhelmus van Grootel Moeder bruidegom Johanna Dommels Bruid Adriana van Grotel Geboorteplaats Nuenen, Gerwen en Nederwetten Geboortedatum 05-11-1832 Vader bruid Johannes van Grotel Moeder bruid Johanna Merks Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 2 Plaats Stratum Datum huwelijk 29-01-1872 Periode 1872 Deel Huwelijksregister Stratum 1872 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 7484 | Family: Petrus van Grootel / Adriana van Grootel (F238690)
|
| 3546 | Bruidegom Petrus van Lierop Geboorteplaats Mierlo Geboortedatum 09-07-1839 Vader bruidegom Antonie van Lierop Moeder bruidegom Hendriena van den Boomen Bruid Catharina Bukkems Geboorteplaats Mierlo Geboortedatum 14-02-1850 Vader bruid Peter Bukkems Moeder bruid Johanna Bijsterveld Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 1 Diversen Akte bevat meer informatie Plaats Vlierden Datum huwelijk 10-01-1877 Periode 1877 Deel Huwelijksregister Vlierden 1877 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 8440 | Family: Petrus van Lierop / Catharina Bukkems (F238247)
|
| 3547 | Bruidegom Petrus van Lil Bruid Ida Praets Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Maarheeze Plaats huwelijk Maarheeze Datum huwelijk 20-05-1753 Periode 1739-1802 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1739-1802 Pagina 9 Toegangsnr. 8074 Inv.nr. 4 | Family: Petrus van Lil / Ida Catharina Praats (F243143)
|
| 3548 | Bruidegom Petrus van Vroonhoven Geboorteplaats Woensel Vader bruidegom Joannes van Vroonhoven Moeder bruidegom Joanna Schepers Bruid Joanna Geven Geboorteplaats Riethoven Vader bruid Joannes Geven Moeder bruid Maria Hilversum Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 19 Plaats Woensel Datum huwelijk 12-05-1815 Periode 1815 Deel Huwelijksregister Woensel 1815 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9064 | Family: Petrus van Vroonhoven / Joanna Geven (F237349)
|
| 3549 | Bruidegom Petrus Verhoeven Geboorteplaats Westerhoven Geboortedatum 28-11-1787 Vader bruidegom Simon Verhoeven Moeder bruidegom Petronella Aarts Bruid Wilhelmina Verbeek Geboorteplaats Westerhoven Geboortedatum 15-02-1795 Vader bruid Jan Verbeek Moeder bruid Maria van Mierlo Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 4 Plaats Westerhoven Datum huwelijk 19-11-1815 Periode 1815 Deel Huwelijksregister Westerhoven 1815 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 8929 | Family: Petrus Verhoeven / Wilhelmina Verbeek (F226328)
|
| 3550 | Bruidegom Petrus Verstappen Geboorteplaats Woensel Geboortedatum 08-11-1794 Vader bruidegom Hendrikus Verstappe Moeder bruidegom Petronella Hogers Bruid Petronella van Lieshout Geboorteplaats Sint-Oedenrode Geboortedatum 11-06-1801 Vader bruid Jan van Lieshout Moeder bruid Elisabeth vande Meulegraaf Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 9 Plaats Woensel Datum huwelijk 13-02-1822 Periode 1822 Deel Huwelijksregister Woensel 1822 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9064 | Family: Petrus Verstappen / Petronella van Lieshout (F237352)
|
| 3551 | Bruidegom Reijnerus Bijnen Woonplaats Zeelst Bruid Adriana de Groot Woonplaats Zeelst Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Zeelst Plaats huwelijk Zeelst Datum huwelijk 05-11-1752 Periode 1695-1825 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1695-1825 Pagina 148 Toegangsnr. 8136 Inv.nr. 1 | Family: Reinerus Bijnen / Adriana de Groot (F238170)
|
| 3552 | Bruidegom Renier Beijnen Geboorteplaats Zeelst Geboortedatum 25-06-1784 Vader bruidegom Gijsbert Beijnen Moeder bruidegom Maria Catharina van Dijk Bruid Francina Senders Geboorteplaats Zeelst Geboortedatum 16-06-1786 Vader bruid Franciscus Senders Moeder bruid Maria van der Weijden Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 5 Plaats Zeelst Datum huwelijk 18-02-1814 Periode 1814 Deel Huwelijksregister Zeelst 1814 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9333 | Family: Reinerus Bijnen / Francina Senders (F238175)
|
| 3553 | Bruidegom Renier Bijnen Geboorteplaats Zeelst Geboortedatum 03-05-1793 Vader bruidegom Wouter Bijnen Moeder bruidegom Catharina Janssens Bruid Johanna van der Meeren Geboorteplaats Zeelst Geboortedatum 23-01-1786 Vader bruid Adriaan van der Meeren Moeder bruid Hendrina van den Oever Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 6 Plaats Zeelst Datum huwelijk 24-08-1820 Periode 1820 Deel Huwelijksregister Zeelst 1820 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9333 | Family: Reinerus Bijnen / Johanna van der Meeren (F238193)
|
| 3554 | Bruidegom Reyder Matys Coolen Woonplaats Vlierden Bruid Dirsken Jan Reynders Woonplaats Vlierden Soort registratie trouwakte Religie SCH Plaats Deurne Plaats huwelijk Vlierden Datum huwelijk 04-08-1697 Periode 1669-1729 Deel Schepenbank trouwboek 1669-1729 Pagina 44 Toegangsnr. 8025 Inv.nr. 26 | Family: Reynerus Mathias Coolen / Theodora Joannes Renders (F236885)
|
| 3555 | Bruidegom Reynder Matys Coolen Woonplaats Vlierden Eerdere vrouw Dirckken Jan Reynders Bruid Catharin Willems Woonplaats Vlierden Soort registratie trouwakte Religie SCH Plaats Deurne Plaats huwelijk Vlierden Datum huwelijk 01-05-1712 Periode 1669-1729 Deel Schepenbank trouwboek 1669-1729 Pagina 34 Toegangsnr. 8025 Inv.nr. 26 | Family: Reynerus Mathias Coolen / Catharina Willems (F236886)
|
| 3556 | Bruidegom Reyner Cranebroeck Bruid Catharina Praets Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Maarheeze Plaats huwelijk Maarheeze Datum huwelijk 17-02-1737 Periode 1681-1738 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1681-1738 Pagina 128v Toegangsnr. 8074 Inv.nr. 2 Bruidegom Reinier Gijsberts Geboorteplaats Leende Woonplaats Leende Bruid Catrina Praats Geboorteplaats Maarheeze Woonplaats Maarheeze Eerdere man Jacobus Blom Soort registratie trouwakte Religie NG Diversen Bruidegom is heer van Cranenbroek. Plaats Maarheeze Plaats huwelijk Maarheeze Datum ondertrouw 02-02-1737 Datum huwelijk 17-02-1737 Periode 1664-1749 Deel Nederduits Gereformeerd trouwboek 1664-1749 Pagina 53 Toegangsnr. 8074 Inv.nr. 5 | Family: Reinerus Cranebroeck / Catharina Praats (F243139)
|
| 3557 | Bruidegom Richardus Coppelmans Geboorteplaats Zeelst Geboortedatum 09-08-1818 Vader bruidegom Jan Coppelmans Moeder bruidegom Maria van den Oetelaar Bruid Maria Anna Louwers Geboorteplaats Strijp Geboortedatum 21-05-1824 Vader bruid Jan Louwers Moeder bruid Johanna Maria van Hulst Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 3 Plaats Strijp Datum huwelijk 03-09-1852 Periode 1852 Deel Huwelijksregister Strijp 1852 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 7526 | Family: Richardus Coppelmans / Maria Anna Louwers (F236799)
|
| 3558 | Bruidegom Rijnier Beijnen Geboorteplaats Zeelst Geboortedatum 20-05-1805 Vader bruidegom Jacobus Beijnen Moeder bruidegom Maria Eliens Bruid Johanna Maria Senders Geboorteplaats Zeelst Geboortedatum 21-08-1807 Vader bruid Henricus Senders Moeder bruid Maria Catharina van den Berk Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 6 Diversen Akte bevat meer informatie Plaats Zeelst Datum huwelijk 09-10-1830 Periode 1830 Deel Huwelijksregister Zeelst 1830 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9334 | Family: Reinerus Bijnen / Joanna Maria Senders (F238154)
|
| 3559 | Bruidegom Rut van Rooij Geboorteplaats Sint-Oedenrode Geboortedatum 16-09-1813 Vader bruidegom Aert van Rooij Moeder bruidegom Gordina Kluijtmans Bruid Meggelina Vervoort Geboorteplaats Sint-Oedenrode Geboortedatum 17-03-1814 Vader bruid Jan Vervoort Moeder bruid Gertruda Spierings Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 14 Plaats Sint-Oedenrode Datum huwelijk 26-04-1839 Periode 1839 Deel Huwelijksregister Sint-Oedenrode 1839 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 5544 Bruidegom Rut van Rooij Geboorteplaats Sint-Oedenrode Geboortedatum 16-09-1813 Vader bruidegom Aert van Rooij Moeder bruidegom Gordina Kluijtmans Bruid Gijsberta Eijkemans Geboorteplaats Schijndel Geboortedatum 15-01-1807 Vader bruid Adriaan Eijkemans Moeder bruid Catharina Vervoort Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 6 Plaats Sint-Oedenrode Datum huwelijk 09-05-1862 Periode 1862 Deel Huwelijksregister Sint-Oedenrode 1862 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 5546 | van Rooij, Rut (I618606)
|
| 3560 | Bruidegom Theodorus van Houtum Geboorteplaats Sint-Oedenrode Geboortedatum 09-03-1813 Vader bruidegom Jan van Houtum Moeder bruidegom Johanna Maria Verhagen Bruid Ardiena van der Heijden Geboorteplaats Veghel Geboortedatum 26-01-1819 Vader bruid Jan van der Heijden Moeder bruid Johanna van de Ven Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 2 Diversen Akte bevat meer informatie. Plaats Sint-Oedenrode Datum huwelijk 24-01-1839 Periode 1839 Deel Huwelijksregister Sint-Oedenrode 1839 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 5544 | Family: Theodorus van Houtum / Adriana van der Heijden (F238515)
|
| 3561 | Bruidegom Thomas Gerrits Ebben Geboorteplaats Beers Woonplaats Beers Bruid Theresia Peters Geboorteplaats Beers Woonplaats Beers Soort registratie trouwakte Religie RK Diversen get:Peter Barten Plaats Beers Datum ondertrouw 08-05-1762 Datum huwelijk 23-05-1762 Periode 1742-1766, 1775-1778, 1783-1785, 1795-1796 Deel Trouwen Pagina 37 Toegangsnr. 1426 Inv.nr. 4 | Family: Thomas Ebben / Theresia Barten (F235644)
|
| 3562 | Bruidegom Thomas van der Linden Bruid Henrica Verstappen Soort registratie trouwakte Religie RK Getuigen Joannes Jansen en Maria Brands Plaats Woensel Plaats huwelijk Woensel Datum huwelijk 02-02-1800 Periode 1765-1810 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1765-1810 Pagina 200v Toegangsnr. 8133 Inv.nr. 3 | Family: Thomas van der Linden / Henrica Verstappen (F237354)
|
| 3563 | Bruidegom Wilhelmus Antonius Joonen Bruid Maria Nicolaus Claessen Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Budel Plaats huwelijk Budel Datum huwelijk 01-12-1737 Periode 1680-1743 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1680-1743 Pagina 21 Toegangsnr. 8022 Inv.nr. 2 | Family: Wilhelmus Joonen / Maria Claessen (F243180)
|
| 3564 | Bruidegom Wilhelmus Pipers Woonplaats Achel (België) Bruid Gertrudis Nicolaus Claassen Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Budel Plaats huwelijk Budel Datum huwelijk 26-06-1730 Periode 1680-1743 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1680-1743 Pagina 17 Toegangsnr. 8022 Inv.nr. 2 | Family: Wilhelmus Pipers / Gertrudis Claessen (F243178)
|
| 3565 | Bruidegom Wilhelmus Renders Geboorteplaats Nuenen Vader bruidegom Johannes Renders Moeder bruidegom Francisca van Vroenhoven Bruid Henrica Francisca Jansen Geboorteplaats Neerloon Vader bruid Michael Jansen Moeder bruid Jacoba Johanna van den Boogaard Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 4 Plaats Huisseling en Neerloon Datum huwelijk 19-08-1901 Periode 1901 Deel Huwelijksregister Huisseling en Neerloon 1901 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 4520 | Family: Wilhelmus Renders / Henrica Francisca Jansen (F236532)
|
| 3566 | Bruidegom Wilhelmus Scepens Bruid Wilhelma Wilhelmus Guns Soort registratie trouwakte Religie RK Plaats Maarheeze Plaats huwelijk Maarheeze Datum huwelijk 24-07-1751 Periode 1739-1802 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1739-1802 Pagina 7v Toegangsnr. 8074 Inv.nr. 4 | Family: Wilhelmus Schepens / Wilhelmina Guns (F243942)
|
| 3567 | Bruidegom Wilhelmus Scheepers Geboorteplaats Woensel Geboortedatum 13-11-1782 Vader bruidegom Johannes Scheepers Moeder bruidegom Maria van Bakel Bruid Justina Scheepers Geboorteplaats Veghel Geboortedatum 09-01-1789 Vader bruid Adrianus Johannes Scheepers Moeder bruid Johanna Judoca van Someren Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 78 Plaats Woensel Datum huwelijk 02-06-1811 Periode 1811 Deel Huwelijksregister Woensel 1811 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 9047 | Family: Wilhelmus Scheepers / Justina Scheepers (F236910)
|
| 3568 | Bruidegom Wilhelmus van der Putte Bruid Margareta van Son Soort registratie trouwakte Religie RK Diversen Getuigen ondertrouw Franciscus van der Putte en Johannes van Son Plaats Mierlo Plaats huwelijk Mierlo Datum huwelijk 22-01-1747 Periode 1676-1767 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1676-1767 Pagina 97v Toegangsnr. 8078 Inv.nr. 18 | Family: Wilhelmus van der Putten / Margaretha van Son (F237080)
|
| 3569 | Bruidegom Wilhelmus van Grootel Bruid Anna Maria Lauwers Soort registratie trouwakte Religie RK Diversen1e getuige Rev. Dominus Petrus Jansens. Plaats Zeelst Plaats huwelijk Zeelst Datum huwelijk 07-10-1770 Periode 1695-1825 Deel Rooms-Katholiek trouwboek 1695-1825 Pagina 156v Toegangsnr. 8136 Inv.nr. 1 | Family: Wilhelmus van Grootel / Anna Maria Louwers (F213479)
|
| 3570 | Bruidegom Wilhelmus van Grootel Geboorteplaats Aalst Geboortedatum 19-07-1847 Vader bruidegom Wilhelmus van Grootel Moeder bruidegom Johanna Dommels Bruid Catharina van Hout Geboorteplaats Stratum Geboortedatum 24-03-1838 Vader bruid Laurens van Hout Moeder bruid Christina van der Heijden Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 7 Plaats Stratum Datum huwelijk 12-05-1873 Periode 1873 Deel Huwelijksregister Stratum 1873 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 7485 | Family: Wilhelmus van Grootel / Catharina van Hout (F238688)
|
| 3571 | Bruidegom Wilhelmus van Grootel Geboorteplaats Strijp Vader bruidegom Johannes van Grootel Moeder bruidegom Johanna Maria Verbeek Bruid Maria Antonetta Vogels Geboorteplaats Strijp Vader bruid Jacobus Vogels Moeder bruid Wilhelmina van Gerwen Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 3 Plaats Strijp Datum huwelijk 06-02-1891 Periode 1891 Deel Huwelijksregister Strijp 1891 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 7528 | Family: Wilhelmus van Grootel / Maria Antonetta Vogels (F213332)
|
| 3572 | Bruidegom Wilhelmus van Grootel Leeftijd 24 Geboorteplaats Leende Geboortedatum 09-03-1806 Vader bruidegom Joannes van Grootel Moeder bruidegom Allegonda de Jong Bruid Johanna Dommels Leeftijd 25 Geboorteplaats Heeze Geboortedatum 09-06-1805 Vader bruid Johannes Dommels Moeder bruid Anna Maria Bakermans Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 8 Plaats Heeze Datum huwelijk 11-09-1830 Periode 1830 Deel Huwelijksregister Heeze 1830 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 3498 | Family: Wilhelmus van Grootel / Johanna Dommels (F132016)
|
| 3573 | Bruidegom Willem Jan Willems Bruid Anneken Willem M de Biese Soort registratie trouwakte Religie SCH Diversen Bruid Anneken dochter van Willem Michielssen de Biese. Beiden met consent van ouders of voogd. Schepenen Alexander Andriessen en Jeronimus van Kelst. Plaats Veldhoven Plaats huwelijk Veldhoven Datum ondertrouw 14-04-1663 Datum huwelijk 29-04-1663 Periode 1653-1740 Deel Schepenbank trouwboek 1653-1740 Pagina 9v Toegangsnr. 8121 Inv.nr. 8 | Family: Wilhelmus Senders / Joanna Maria de Biese (F236818)
|
| 3574 | Bruidegom Willem Jooste van Cemenaade , Bruid Aariaantje Tomas van Vroonhoven , weduwe van Jan Janse van Cemenaade Plaats Son Datum ondertrouw 18-08-1742 Datum trouwen 02-09-1742 DTB Son inv.nr. 52.4 , folio 8 | Family: Wilhelmus van Kemenade / Adriana van Vroonhoven (F237062)
|
| 3575 | Bruidegom Willem van der Putten Geboorteplaats Mierlo Geboortedatum 25-01-1792 Vader bruidegom Jacobus van der Putten Moeder bruidegom Antoneth van Ganzewinkel Bruid Antoneth van den Eijnden Geboorteplaats Lierop Geboortedatum 28-12-1792 Vader bruid Jan van den Eijnden Moeder bruid Johanna Maria Vlemmix Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 2 Plaats Lierop Datum huwelijk 10-02-1820 Periode 1820 Deel Huwelijksregister Lierop 1820 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 4689 | Family: Wilhelmus van der Putten / Antoneth van den Eijnden (F237016)
|
| 3576 | Bruidegom Willem van der Zanden Geboorteplaats Vlierden Geboortedatum 10-08-1787 Vader bruidegom Joost van der Zanden Moeder bruidegom Mechelina van de Donk Bruid Joanna Maria Leenders Geboorteplaats Vlierden Geboortedatum 14-12-1804 Vader bruid Hendricus Leenders Moeder bruid Hendrina Rooijakkers Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 5 Diversen Akte bevat meer informatie Plaats Vlierden Datum huwelijk 25-05-1838 Periode 1838 Deel Huwelijksregister Vlierden 1838 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 8439 | Family: Wilhelmus van der Zanden / Joanna Maria Leenders (F238072)
|
| 3577 | Bruidegom Willem van der Zanden Geboorteplaats Vlierden Geboortedatum 10-08-1787 Vader bruidegom Joost van der Zanden Moeder bruidegom Mechgelina van de Donk Bruid Johanna Maria Joosten Geboorteplaats Vlierden Geboortedatum 20-11-1798 Vader bruid Johannis Joosten Moeder bruid Catharina Weijers Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 3 Diversen Akte bevat meer informatie Plaats Vlierden Datum huwelijk 12-07-1834 Periode 1834 Deel Huwelijksregister Vlierden 1834 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 8438 | Family: Wilhelmus van der Zanden / Johanna Maria Joosten (F238071)
|
| 3578 | Bruidegom Willem van Gorkum Geboorteplaats Best Geboortedatum 08-07-1849 Vader bruidegom Cornelis van Gorkum Moeder bruidegom Maria van de Sande Bruid Agnes Renders Geboorteplaats Woensel en Eckart Geboortedatum 07-02-1848 Vader bruid Wilhelmus Renders Moeder bruid Catharina Keijzers Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 12 Plaats Woensel Datum huwelijk 09-05-1876 Periode 1876 Deel Huwelijksregister Woensel 1876, Toegangsnr. 50, Inv.nr. 9069 | Family: Wilhelmus van Gorkum / Agnes Renders (F229333)
|
| 3579 | Bruidegom Willem van Grootel Geboorteplaats Strijp Woonplaats Aalst Eerdere vrouw Annamaria Louwers Bruid Maria Gijsbert van Eijk Geboorteplaats Heeze Woonplaats Heeze Eerdere man Francis van der Paal Soort registratie trouwakte Religie SCH Plaats Heeze Plaats huwelijk Heeze Datum ondertrouw 06-12-1806 Datum huwelijk 21-12-1806 Periode 1802-1808 Deel Schepenbank trouwboek 1802-1808 Pagina 60v Toegangsnr. 8054 Inv.nr. 19 | Family: Wilhelmus van Grootel / Maria van Eijk (F232790)
|
| 3580 | Bruidegom Willem Veraa Geboorteplaats Son Bruid Jennemie Lodewijckx Soort registratie trouwakte Religie SCH Plaats Tongelre Plaats huwelijk Tongelre Datum ondertrouw 23-05-1795 Datum huwelijk 07-06-1795 Deel Schepenbank trouwboek 1782-1808/Pagina 61/Toegangsnr. 8117/ Inv.nr.4 | Family: Wilhelmus Veraa / Joanna Maria Lodewijks (F235830)
|
| 3581 | Bruidegom Winand van Valen Geboorteplaats Mierlo Geboortedatum 12-11-1781 Vader bruidegom Francois van Valen Moeder bruidegom Jeanne van Tilborg Bruid Jeanne Terbeek Geboorteplaats Aarle-Rixtel Geboortedatum 21-02-1776 Vader bruid Henri Antoine Terbeek Moeder bruid Everdine Postemus Soort registratie huwelijksakte Aktenummer 9 Plaats Mierlo Datum huwelijk 05-09-1813 Periode 1813 Deel Huwelijksregister Mierlo 1813 Toegangsnr. 50 Inv.nr. 5235 | Family: Wijnandus van Valen / Joanna Terbeek (F236514)
|
| 3582 | Bruidegom: Pieter Jacobus van Duuren Geboorteplaats: Utrecht Leeftijd: 25 Vader van de bruidegom: Marinus Johannes Frans van Duuren Moeder van de bruidegom: Jacoba van Dam Bruid: Jacoba Dijkstra Geboorteplaats: Bedum Leeftijd: 23 Vader van de bruid: Hendrik Jan Dijkstra Moeder van de bruid: Helena Geertruida Ploeg Gebeurtenis: Huwelijk Datum: donderdag 16 juli 1903 Gebeurtenisplaats: Utrecht Documenttype: BS Huwelijk Erfgoedinstelling: Het Utrechts ArchiefHet Utrechts Archief Plaats instelling: Utrecht Collectiegebied: Utrecht Archief: 463 Registratienummer: 519-02 Aktenummer: 418 Registratiedatum: 16 juli 1903 Akteplaats: Utrecht Opmerking: erkenning van twee kinderen Frans J.M. geb. 21-09-1901 te Amsterdam en Pieter J. geb.28-09-1902 te Utrecht | Dijkstra, Koba (I236075)
|
| 3583 | Brustfellentzündung, Maganenkloster St. Georg | tou Vyzantíou, Kōnstantinos IX. (I792960)
|
| 3584 | Burchard von Veltheim (* um 1028; † 7. April 1088 im Kloster Ilsenburg; auch: Bucco, Buko etc.) war ein deutscher Kleriker und als Burchard II. Bischof von Halberstadt. eben Burchard stammt aus dem Adelsgeschlecht von Veltheim und war ein Neffe der Erzbischöfe Anno II. von Köln und Werner von Magdeburg. Er wurde 1057 Propst des Stifts „St. Simon und Juda“ in Goslar und dann 1059 durch Intervention seines Onkels Anno, des Erzbischofs von Köln, als Nachfolger Burchards I. von Halberstadt zum Bischof des Bistums Halberstadt geweiht. 1062 beschloss die deutsch-italienische Synode von Augsburg, den auch in der Gunst der Kaiserin Agnes stehenden Burchard nach Rom zu schicken. In der Streitigkeit um die Papstwahl vermittelte er hier im Auftrag des Königs Heinrichs IV. zwischen Papst Alexander II. und dem Gegenpapst Honorius II. Obwohl der letztgenannte der deutschen Krone nahestand, erklärte Burchard aber den von Hildebrand, dem späteren Papst Gregor VII. favorisierten Alexander zum rechtmäßigen Bischof von Rom und erhielt von diesem zum Dank das Pallium. Im Winter 1067/1068 führte der Bischof einen Feldzug gegen die heidnischen Lutizen an. Er drang bis zu ihrem Heiligtum Rethra nahe dem Tollensesee vor, zerstörte den Tempel und ritt auf dem heiligen Pferd nach Hause.[1] Mit dieser Tat demütigte er die Heiden ungemein. Über diesen Kriegszug berichten die Ann. Augustani a. 1068., Bertholdi Ann. a. 1067 und Bernoldi Chron. a. 1067. Bischof Burchard II. gründete 1070 das Kloster Huysburg und 1071 das Kanonikerstift St. Paul in Halberstadt. Im gleichen Jahr konnte er den nach dem Brand von 1060 wiederhergestellten Dom von Halberstadt weihen. Pfingsten 1071 empfing er in Halberstadt zur Weihe des 1060 abgebrannten und wiederaufgebauten Domes den König, der hier die Unterwerfung des abgesetzten Bayernherzogs Otto von Northeim und anderen Sachsen entgegennahm. 1073 fand Burchard während des sächsischen Aufstandes dann offen in der Gegnerschaft zu Heinrich IV. und wurde daher am 13. Juni 1075 bei Schlacht bei Homburg an der Unstrut von kaiserlichen Truppen festgesetzt und schließlich dem Bischof von Bamberg als Häftling übergeben. 1076 folgte die Verbannung nach Ungarn. Unterwegs gelang Burchard die Flucht und kehrte im selben Jahr wieder nach Halberstadt zurück. Von nun an stand Burchard offen auf der Seite aller Gegner des Kaisers, wie Rudolf von Schwaben oder Hermann von Salm. Der Konflikt zwischen Heinrich IV. und Bischof Burchard II., das sehr wechselhafte Verhältnis der beiden Persönlichkeiten zueinander und die Motive und Interessenlagen dafür hat die Forschung von jeher zur intensiven Beschäftigung gereizt.[2] Eine Synode von Mainz setzte Burchard 1085 ab, er wurde aus seinem Bistum verdrängt und musste im Sommer 1085 seine Stadt für kurze Zeit dem Kaiserlichen Gegenbischof Hamezo überlassen. Am 5. Juni 1087 weihte Bischof Burchard nach neunjähriger Bauzeit die neue Klosterkirche in Ilsenburg ein. Ab März 1088 war er in Auseinandersetzung mit dem Markgrafen Ekbert von Meißen verwickelt, der das halberstädtische Gebiet verwüstete. Burchard suchte Unterstützung bei anderen sächsischen Fürsten. Als er am 6. April 1088 in Goslar eintraf, waren dort Erzbischof Hartwig, Graf Kuno von Beichlingen und andere Fürsten anwesend, die dem Halberstädter Bischof Beistand leisten wollten. Der Bischof wurde am gleichen Tage bei einem Aufruhr in Goslar durch einen Spieß, der seine Brust durchbohrte, schwer verwundet. Den Anhängern des Bischofs gelang es, ihn in der Nacht vom 6. zum 7. April 1088 nach Ilsenburg bringen. Er starb am 7. April 1088 im Kloster Ilsenburg und wurde dort in der Klosterkirche begraben.[3] Der Sage nach soll Burchard sehr kinderlieb gewesen sein. In diesem Zusammenhang entstand ein (ursprünglich niederdeutsches) Wiegenlied, das im Gebiet um Halberstadt, Magdeburg und Mansfeld in den verschiedensten Variationen überliefert wurde: Buko von Halberstadt, bring unserm Kindken wat! Wat soll ick ihm denn bringen Rote Schuh mit Ringen, Zucker, Rosinen und Mandelkern, dat eßt unser Kindken gern. Eia popeia![4][5] In den unruhigen Zeiten kämpften zwei Parteien um den Bischofsstuhl. Die kaiserliche Partei trat für den Domherren Friedrich ein, die Gegenpartei unterstützte Herrad. Letzterer wurde 1090 zum Bischof gewählt, vom Papst Urban II. anerkannt und drei Jahre mit dem Pallium ausgezeichnet.[6] | von Veltheim, Burchard II. (I831263)
|
| 3585 | Buren geven aan dat moeder op 28 mei overleden is maar daags daarna heeft ze volgens de vader nog een kind Aike. Ik neem aan dat de vader hier een fout maakt, mogelijk door de stress rond het overlijden van de moeder maar het kan ook best zijn dat de buren een fout maakten OF de ambtenaar van de burgelijke stand | Zweers, Aike (I527140)
|
| 3586 | Burg Friedrichstein | von Thuringen, Hermann I (I104635)
|
| 3587 | Burg- und Landsherr zu Holte, Urkunde (1173)1183-1188 Religion: Roman Catholic | Stecke, Arnold (I814479)
|
| 3588 | Bürger von Cartagena, zieht um 560 nach Sevilla, Vorfahren unsicher Religion: Roman Catholic | Carthagena, Graaf Severino (I31186)
|
| 3589 | Bürgerin aus Kyzikos | tou Kýzikos, Apollonis (I794422)
|
| 3590 | Bürgermeister v. Theben | Amenmose (I835852)
|
| 3591 | Bürgermeister von Iserlohn Urkunde 1465-1493, bekommt 1474 Erzabbaurechte Religion: Roman Catholic | von Ense, Conrad (I820226)
|
| 3592 | Burggf. v. Barcelona vor 993 Religion: Roman Catholic | de Barcelona, Géribert I (I829816)
|
| 3593 | Burggf. v. Contentin Religion: Roman Catholic | von Capello, Odo (I831854)
|
| 3594 | Burggf. v. Magdeburg 1080 Religion: Roman Catholic | von Spanheim, Hermann I. (I827156)
|
| 3595 | Burggf. v. Regensburg 1101, um 1140 Vogt. v. Prüfening, Gründer v. Walderbach 1142/43 Religion: Roman Catholic | von Regensburg, Otto I. (I827899)
|
| 3596 | Burggf. v. Regensburg um 1143, Graf im Donauknie und an der unteren Altmühl Religion: Roman Catholic | von Regensburg, Heinrich III. (I828722)
|
| 3597 | Burggf. v. Regensburg, Domvogt v. Regensburg 1125, Vogt v. Oberaltaich Religion: Roman Catholic | von Bogen, Friedrich IV. (I828146)
|
| 3598 | Burggf. v. Sens 948 Religion: Roman Catholic | de Sens, Graaf Renaud (I30949)
|
| 3599 | Burggf. v. Sens 996 oder 999 Religion: Roman Catholic | de Sens, Graaf Fromond II (I30947)
|
| 3600 | Burggf. v. Stromberg, Urkunde 1177 tot Religion: Roman Catholic | von Stromberg, Othalrich (I793691)
|
| 3601 | Burggf. v. Utrecht, Graf v. Cuyk 1108-1130, Graf v. Arnsberg um 1130-1167, stiftet 1129 mit Mutter und Bruder das Kloster Marienweerd, war bischöflicher Feldherr und bekriegte die Grafen von Holland, er erschlug 1133 den Grafen Florenz v. Holland und wurde daher zeitweise gebannt, Erbauer der Burg Altena Religion: Roman Catholic | van Cuijk, Godfried (I28244)
|
| 3602 | Burggf. v. Vitry, Graf v. Rethel de iure uxoris 1124-vor 1127. Religion: Roman Catholic | de Vitry, Odo (I793850)
|
| 3603 | Burgkirche | vom Derlingau, Gertrud (I20972)
|
| 3604 | Burgmann in Haselünne, Urkunde 1348-1350, 1360 tot, stiftet 1348 mit seinem Bruder Jacob und den Söhnen des verstorbenen Bruders Nikolaus einen Altar zur Ehren der Hl. Gottesmutter und der Hl. Katharina in der Holter Kirche und stattet diesen mit jährlichen Einnhamen von 70 Osnabrücker Mark und einen mit Zaum und Graben umgebenen Hausplatz aus; 1350 belehnt mit dem Hof in Holte. Religion: Roman Catholic | von dem Beele, Rudolf (I820371)
|
| 3605 | Burgmann zu Padberg, Urkunde 1165-1196, 1201 tot Religion: Roman Catholic | von Padberg, Gottschalk I. (I835269)
|
| 3606 | Burgred or Burhred or Burghred was the king of Mercia (852 - 874). Burgred succeeded to the throne in 852, and in 852 or 853 called upon Ethelwulf of Wessex to aid him in subduing northern Wales. The request was granted and the campaign proved successful, the alliance being sealed by the marriage of Burgred t to Æthelswith, daughter of Ethelwulf. In 868 the Mercian king appealed to Ethelred of Wessex and his brother, Alfred the Great for assistance against the Danes, who were in possession of Nottingham. The armies of Wessex and Mercia did no serious fighting, and the Danes were allowed to remain through the winter. In 874 the march of the Danes from Lindsey to Repton drove Burgred from his kingdom. They appointed a Mercian ealdorman Ceolwulf to replace him, demanding oaths of loyalty to the Danes. Burgred retired to Rome and died there. He was buried, according to the Anglo-Saxon Chronicle, "in the church of Sancta Maria, in the school of the English nation" in Rome. Burgred is mentioned in the Anglo-Saxon Chronicle in the years 852, 853, 868, and 874. Coins from the reign of Burgred — all bearing the spelling Burgred — have been found in several hoards. In December, 2003, silver coins from the reign of King Burgred were found at a site in Yorkshire, which may be the first actual Viking ship burial in England proper. | of Mercia, Burgred (I604905)
|
| 3607 | burgundischer Gesetzgeber Religion: Roman Catholic | Syagrius (I792564)
|
| 3608 | BURIAL: Philippa's tomb in Westminster Abbey cost her husband, Edward III, 300 pounds, making the monument one of the most expensive in the Abbey. ========================== Koningin van Engeland, gekroond in april 1330 in de kathedraal van Westminster. Earl of Chester (1312 cr); count of Ponthieu (1325 cr); duke of Aquitaine (1325 cr); king of England (1327-1377). King Edward was styled as 'Rex Angliae, Dominus Hiberniae, et Dux Aquitaine' until 1340 when he assumed the style 'Dei Gratia, Rex Angliae et Franciae at Dominus Hiberniae' to emphasize his claim to the throne of France, through his mother Queen Isabel. Edward was declared Keeper of the Realm on October 26, 1326. Edward was crowned by Walter Reynolds, Archbishop of Canterbury. Edward founded the Order of the Garter in 1348. When Edward rebuilt Windsor Castle, construction was so extensive that chroniclers record that nobody else in England could employ a mason, at any cost. Edward spent 300 pounds on his wife Phhilippa's tomb, making the monument one of the most expensive in the Abbey. Edward's tomb in Westminster Abbey originally featured carvings of his children (some of which are still there). Some art historians have called Edward's effigy the first English portrait. Portrayed by Jody Graber in the 1991 film 'Edward II'. Source: RoyaList. | d' Avesnes, Philippa (I97450)
|
| 3609 | Busendorf an der Nied (= Bouzonville) Count in the Saargau and of Metz, Duke of lower Lorraine DE.dir II. Graf vom Saargau ------------- Graf von Metz (1024/25-1033) 970/75-25.12.1033 Jüngerer Sohn des Grafen Richard von Metz Winfrid Glocker: VII, 93 Seite 332 ************* "Die Verwandten der Ottonen und ihre Bedeutung in der Politik" Adalbert ---------- + 1033 XII 25 Graf im Saargau und von Metz oo Judith (" von Öhningen") + 1033/38 am VII 27 Die Belege zu Graf Adalbert sind bei Hlawitschka, Anfänge S. 80-91, zusammengestellt. ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Adalbert II. gründete das Kloster Busendorf und folgte seinem Bruder Gerhard in der Grafschaft Metz. Er gehörte wegen seiner verwandtschaftlichen Nähe zum Kaiserhaus zu den einflußreichsten Männern und unterstützte seinen Schwager Kaiser HEINRICH II., später KONRAD II. "Die Salier und das Reich, hg. Stefan Weinfurter" Band I, Seite 187-189 Einen weiteren Versuch, in diesen Fragen klarer zu sehen, hat Hermann Jakobs 1968 unternommen. Er geht von den Muriquellen - der Stiftergenealogie und den 'Acta Murensia' - aus und erklärt deren Hinweis auf Herzog Dietrich I. von Oberlothringegen als Bruder Itas, der Gemahlin Radbots von Habsburg, als ein "Versehen" bzw. "Mißverständnis"; an Dietrichs Stelle habe man richtiger ein Mitglied der mit Herzog Gerhard (1048-1070) beginnenden jüngeren lothringischen Herzogslinie einzusetzenn, und von deren Verwandtschaft mit den RHEINFELDERN und frühen HABSBURGERN sei auszugehen. Die Verbindung, das heißt den gemeinsamen Ahnen der drei Geschlechter(Lothringer, HABSBURGER, RHEINFELDENER) sucht Jakobs in der Generation des Großvaterrs Herzog Gerhards I.: Ita, die Gemahlin Radbots, sei wohl eine Tante Herzog Gerhards (1048-1070), das heißt eine Schwester von des Herzogs Vater Graf Gerhard (+ 1044/45), somit auch eine Tochter des als Gründer der Klosters Busendorf an der Nied (= Bouzonville) bekannten und am 25.12.1033 verstorbenen Grafen Adalbert (vom Saargau) und seiner Frau Judith; Als verfehlt erwies sich die Deutung der Busendorfer Gedenkliste und vor allem die Heranziehung Judiths oo Judith -27.7.1033/38 Kinder: Gerhard II. - 1045 Ita - oo Radbot Graf von Habsburg - Oda I. Äbtissin von Remiremont - Hildegard - oo 2. Fulko III. Graf von Anjou 972-22.5./21.6.1040 Literatur: ---------- Die Salier und das Reich, hg. Stefan Weinfurter, Jan Thorbecke Verlag 1991, Band I, Seite 187-189 - Eduard Hlawitschka: Untersuchungen zu den Thronwechseln der ersten Hälfte des 11. Jahrhunderts und zur Adelsgeschichte Süddeutschlands. Zugleich klärende Forschungen um „Kuno von Öhningen“, Jan Thorbecke Verlag Sigmaringen 1987, Seite 117-119,147 - Hlawitschka, Eduard: Studien zur Äbtissinnenreihe von Remiremont (7.-13. Jh.), Saarbrücken 1963, Seite 60-62,69-71 - Hlawitschka, Eduard: Die Anfänge des Hauses Habsburg-Lothringen. Genealogische Studien zur Geschichte Lothringens und des Reiches im 9.,10. und 11. Jahrhundert, Saarbrücken 1969, Seite 65-67,80-87,89-91,96,98,117-122, 124-126,128, 130-132,135-137,138,140-145,146,147,153,174,177,179 - Erkens, Franz-Reiner: Konrad II. Herrschaft und Reich des ersten Salierkaisers. Verlag Friedrich Puset Regensburg 1998, Seite 23 - Profession : Comte de Bouzonville & de Metz. | de Metz, Adalbert II. (I331420)
|
| 3610 | byz. Offizier 539 Religion: Roman Catholic | Mamikonian, Vasak (I833775)
|
| 3611 | byz. Offizier 547, Nakharar 555 Religion: Roman Catholic | Mamikonian, Gregor (I871145)
|
| 3612 | c.i., patricius Religion: Pagan | Gaius Maesius Fabius Titianus (I825643)
|
| 3613 | c.p. (um 215), cos. 242 Religion: Pagan | Gaius Vettius Atticus Gratus Sabinianus (I835090)
|
| 3614 | c.p. 234/8 Religion: Pagan | Publius Pupienus Maximus (I824823)
|
| 3615 | c.p. 476/83, PPo It. 503 Religion: Roman Catholic | Anicius Olybrius (I817809)
|
| 3616 | c.v. Religion: Pagan | Titus Sextius Africanus (I817895)
|
| 3617 | c.v. Religion: Pagan | Marcus Mummius Albinus (I825202)
|
| 3618 | c.v. Religion: Pagan | Acilius Faustinus (I825277)
|
| 3619 | c.v. Religion: Pagan | Lucius Domitius Seneca (I825447)
|
| 3620 | c.v. Religion: Pagan | Titus Fundanius VItrasius Optatus (I825595)
|
| 3621 | c.v. Religion: Pagan | Rufius Caecina Postumianus (I825629)
|
| 3622 | c.v. Religion: Pagan | Publius Helvidius Priscus (I834368)
|
| 3623 | c.v. Religion: Roman Catholic | Acilius Glabrio (I825275)
|
| 3624 | c.v. in Allifae Religion: Pagan | Quintus Egnatius Gallienus Perpetuus (I825216)
|
| 3625 | c.v., cos. suff., pontifex nach 274 Religion: Pagan | Marcus Tineius Ovinius Castus Pulcher (I825717)
|
| 3626 | c.v., Patron von Gightis 198/217 Religion: Pagan | Marcus Memmius Caecilianus (I824826)
|
| 3627 | Caerleon | of Meirionydd, Gwrin (I837638)
|
| 3628 | caesar Religion: Roman Catholic | tou Vyzantíou, Marinus (I842030)
|
| 3629 | caesar (Mitkaiser) 617 Religion: Roman Catholic | tou Vyzantíou, Kōnstantinosos (I842023)
|
| 3630 | Caesar (Mitkaiser) seines Vaters 408 Religion: Roman Catholic | ex Brittania, Constans (II.) (I837767)
|
| 3631 | caesar 166 Religion: Pagan | Marcus Annius Verus (I834898)
|
| 3632 | Caesar 293, Ks. 305 Religion: Pagan | Flavius Valerius Constantius I. (I816684)
|
| 3633 | Caesar 293, Ks. v. Rom 305 Religion: Pagan | Gaius Galerius Valerius Maximianus (I837775)
|
| 3634 | Caesar 333, Ks. 337, Alleinherrscher im Westen 340 Religion: Roman Catholic | Flavius Iulius Constans (I824762)
|
| 3635 | Caesar 351 Religion: Roman Catholic | Flavius Claudius Constantius Gallus (I817981)
|
| 3636 | Caesar 424, Ks. 425 Religion: Roman Catholic | Flavius Placidius Valentinian III. (I816658)
|
| 3637 | Caesar 455 Religion: Roman Catholic | Palladius (I824777)
|
| 3638 | caesar 582 Religion: Roman Catholic | tou Vyzantíou, Germanus (I816630)
|
| 3639 | caesar 587, Ks. v. Byzanz als Mitkaiser 590 Religion: Roman Catholic | tou Vyzantíou, Theodosius (I842038)
|
| 3640 | caesar 631, consul 641, Ks. v. Byzanz Febr.-Sept. 641, dann abgesetzt, seine Nase wurde abgeschnitten und er wurde mit seiner Mutter nach Rhodos verbannt Religion: Roman Catholic | tou Vyzantíou, Heraklius (I842028)
|
| 3641 | caesar 638, Augustus 641 Religion: Roman Catholic | tou Vyzantíou, David (I842029)
|
| 3642 | caesar 641 Religion: Roman Catholic | Arshakuni, Valentinus (I816648)
|
| 3643 | caesar 924, magistros u. rector 945 Religion: Roman Catholic | Lekapenos, Michael (I833601)
|
| 3644 | Caesar im Westen 317, cos.I. 318, cos.II. 321, cos.III. 324 Religion: Roman Catholic | Flavius Iulius Crispus (I824750)
|
| 3645 | Caesar im Westen 317, Ks. 337 Religion: Roman Catholic | Flavius Claudius Constantinus (I824752)
|
| 3646 | Caesar im Westen 355, Ks. 361, fällt vor 355 vom Christentum ab und versucht durch Zurückdrängung des Christentums als Kaiser das Heidentum wieder als bevorzugten Kult einzuführen Religion: Roman Catholic | Flavius Claudius Iulianus (I824761)
|
| 3647 | Caesarmörder, in seinem Haus fand das Treffen vor dem Mord statt, qaest. 53, proquaest. Syriae 52-51, trib. pleb. 49, Flottenpraefekt 49-48, leg. 47-46, praet. inter peregrinos 44 Religion: Pagan | Gaius Cassius Longinus (I817037)
|
| 3648 | calculated: (age 30 in 1334) | Multon, Joan (d 16.06.1363, dau of Thomas, Lord Multon of Egrem (I867788)
|
| 3649 | Called Coinneach na Srioine, or Kenneth of the Nose, due to the size ofhis nose. Was executed. | MacKenzie, Kenneth Lord III Of Kintail (I937642)
|
| 3650 | called William by Gilbert | Cornewall, Walter (I1335222)
|
| 3651 | Candidaat in de classis Marne 07-08-1648, toegelaten als predikant te Stitswerd 22-10-1650, gedemitteerd wegens beroep naar Adorp en Harssens 26-09-1653, aldaar toegelaten 03-10-1653. Hij deed ook dienst als veldpredikant en wendde zich, na talloze blijkbaar vergeefse sollicitaties, tot Gedeputeerde Staten, die 08-02-1666 zijn verzoek om aandacht behandelen, werd 04-06-1672 toegelaten als predikant te Noordbroek, waar hij 01-10-1672 werd bevestigd. Hij stierf aldaar 26-05-1678 oud 55 jaren. Op zijn grafzerk staat een sprekend wapen. NL 1983 kol. 417. | Hoorn, Ds. Christophorus (I328258)
|
| 3652 | Candidaat in de classis Marne 07-08-1648, toegelaten als predikant te Stitswerd 22-10-1650, gedemitteerd wegens beroep naar Adorp en Harssens 26-09-1653, aldaar toegelaten 03-10-1653. Hij deed ook dienst als veldpredikant en wendde zich, na talloze blijkbaar vergeefse sollicitaties, tot Gedeputeerde Staten, die 08-02-1666 zijn verzoek om aandacht behandelen, werd 04-06-1672 toegelaten als predikant te Noordbroek, waar hij 01-10-1672 werd bevestigd. Hij stierf aldaar 26-05-1678 oud 55 jaren. Op zijn grafzerk staat een sprekend wapen. NL 1983 kol. 417. | Hoorn, Ds. Christophorus (I328258)
|
| 3653 | Canon of Salisbury | Longespée, Richard a canon at Salisbury (I838656)
|
| 3654 | Capel Wladus | of Brycheiniog, Gwladys (I837608)
|
| 3655 | Carlo di Laon[2] o Carlo I di Lorena (Laon, 953 – Orléans, 22 giugno 991/2) fu Duca della Bassa Lorena (Lotaringia) dal 976 fino alla sua morte. Origine Secondo i Flodoardi Annales era il figlio maschio quartogenito del re dei Franchi occidentali, Luigi IV d'Oltremare e di Gerberga di Sassonia[3], figlia terzogenita del duca di Sassonia e re dei Franchi orientali, Enrico I di Sassonia (876 – 936), come conferma il Richeri Historiæ I[4], e della sua seconda moglie, Matilde di Ringelheim (890-968); infatti come ci riporta il Liudprandi Antapodosis IV, Gerberga era sorella del Re di Germania, Ottone I[5], che, a sua volta, secondo il Widukindi Res Gestæ Saxonicæ era figlio di Enrico I e Matilde[6]. Luigi IV d'Oltremare, secondo la Genealogiae Comitum Flandriae, era figlio del re dei Franchi occidentali, Carlo III il Semplice e della principessa Eadgifu d'Inghilterra[7] (856 - 903), figlia del Re del Wessex, considerato anche uno dei primi re che riunì sotto il suo scettro tutti gli Anglosassoni, Edoardo il Vecchio, e della sua seconda moglie Elfleda, come riferisce Guglielmo di Malmesbury nelle sue cronache[8] ( † 920), figlia del conte (Ealdorman of Wiltshire) Etelelmo ( † 897) e della moglie Elswita, di cui non si conoscono gli ascendenti[9]. Carlo era il fratello minore del re dei Franchi occidentali, Lotario IV, come ci confermano le Gesta Episcoporum Cameracensium[10]. Biografia Carlo, come confermano i Flodoardi Annales aveva un fratello gemello, Enrico, che morì poco dopo la nascita[3]. Nel 976, secondo ancora i Flodoardi Annales , Carlo, figlio e fratello di re (Karolum regis filium fratrem), in Lotaringia combatté contro i Conti di Hainaut, Arnolfo, che governava la contea di Valenciennes e Goffredo I di Verdun, che governava la contea di Mons[11]. Secondo la storica, Rosamond McKitterick, nel suo Frankish Kingdoms under the Carolingians 751-987 (Longman, London and New York), sempre nel 976, Carlo fu allontanato dalla corte di Francia, dopo aver accusato, la cognata, Emma d'Italia, figlia di Lotario II d'Italia, la moglie di suo fratello, Lotario, di infedeltà con il Vescovo di Laon, Adalberone[12]; secondo le Gesta Episcoporum Cameracensium, Carlo fu accolto dal cugino, l'imperatore del Sacro Romano Impero, Ottone II, che, dopo l'omaggio all'impero di Carlo, in quello stesso anno, lo nominò Duca della Bassa Lorena (Lotaringia)[10] con la prospettiva i averlo alleato, nel caso di un eventuale scontro con il re di Francia[13]. Nell'agosto del 978 Lotario invase la Germania e conquistò la capitale imperiale, Aquisgrana, ma non riuscì a catturare né Ottone, né Carlo. Nell'ottobre dello stesso anno, Ottone e Carlo a turno invasero la Francia, devastando la regione di Reims, Soissons e Laon[14]. In quest'ultima città, secondo il Thietmari Merseburgensis episcopi chronicon, Carlo venne incoronato dal vescovo Teodorico I di Metz[12]. Lotario si rifugiò a Parigi. Le armate di Ugo Capeto costrinsero però Ottone e Carlo a lasciare l'assedio il 30 novembre. Lotario e Ugo riuscirono a ricacciare gli imperiali ad Aquisgrana e ripresero possesso di Laon. Alla morte di Lotario (986), i notabili del regno elessero suo figlio Luigi V e alla morte di questi (987), secondo la Hugonis Floriacensis, Historia Francorum Senonensis, Carlo era designato a succedere al nipote, ma il duca dei Franchi e conte di Parigi, Ugo Capeto, si ribellò[15]; in un'assemblea convocata a Senlis per eleggere il nuovo re, l'arcivescovo di Reims Adalberone attaccò Carlo, perché al servizio di un re straniero e perché aveva sposato una donna di rango inferiore, che non poteva quindi diventare regina, mentre il duca dei franchi Ugo era senz'altro più adatto a ricoprire la carica di re[16]. Ugo venne proclamato e incoronato re a Noyon il 3 luglio 987[17]. Carlo, non rinunciò ma rimase pretendente al trono[18], e diede quindi battaglia ad Ugo[19], prendendo possesso di Reims e Laon[20]. Ancora secondo la Hugonis Floriacensis, Historia Francorum Senonensis, Ugo aveva dovuto abbandonare l'assedio di Laon e non avendo possibilità di vincere contro Carlo, si accordò col vescovo di Laon, Adalberone, detto Ascelino[21], che, il Lunedì dell'Angelo del 991, fingendosi suo sostenitore, a tradimento, catturò Carlo[22] e lo consegnò a Ugo Capeto[22]; sempre la Hugonis Floriacensis, Historia Francorum Senonensis, narra che anche la moglie fu catturata con Carlo e furono tradotti a Orléans, rinchiusi in una torre dove nacquero gli ultimi due figli di Carlo, Luigi e Carlo[21]; secondo la Richeri Historiæ liber IV oltre a Carlo e alla moglie, in prigionia a Orleans, cita il figlio Luigi, le figlie, Gerberga e Adelaide ed il nipote, Arnolfo[23]. Carlo morì a Orléans, tra il 991 e il 992; secondo il Sigeberti Auctarium Affligemense, nel 991[24] e secondo Alain Marchandisse, nel suo L'obituaire de la cathédrale Saint-Lambert de Liège (non consultato), morì il 22 giugno (X Kal Jul)[12]; secondo il Diplomata regum et imperatorumi Germaniae, tomus II, Ottonis II et III. diplomata, invece, il 6 gennaio 992, Carlo era ancora vivo in quanto viene citato dall'imperatore del Sacro Romano Impero, Ottone III, nel suo diplomata, nº 81[25]. Ancora secondo il Sigeberti Auctarium Affligemense, nel ducato di Bassa Lorena, gli succedette il figlio primogenito, Ottone[24], mentre il maschio secondogenito, Luigi rimase prigioniero del vescovo Adalberone[26] e morì dopo il 993[26]. Nel 1666, la tomba di Carlo nella Basilica di Servazio a Maastricht, venne riaperta. La sua pelle ha però rivelato che venne sepolto in questa chiesa solo nel 1001. Matrimonio e discendenza Carlo aveva sposato, nel 970, Adelaide, figlia di Roberto di Vermandois, Conte di Meaux e di Troyes, come indirettamente conferma il Chronico Richardi Pictavensis, quando descrive la successione a Luigi V[27] (nel Chronico Richardi Pictavensis ed anche nella Hugonis Floriacensis, Historia Francorum Senonensis, la moglie di Carlo viene citata come la figlia del Conte di Troyes, Erberto II di Vermandois[21], ma secondo lo storico francese Christian Settipani, il padre non può essere Erberto, nato nel 950 circa, ma si tratta del padre di Erberto, Roberto[12]); Carlo e Adelaide avevano avuto 5[28] o 6 figli[12] (alcuni storici, facendo riferimento al discorso di Adalberone di Reims, a Senlis, ritengono che, nel 987, Carlo avesse contratto un secondo matrimonio con una donna di rango inferiore alla contessina di Troyes[28]): Ottone (970 - ca. 1013), Duca della Bassa Lorena (Lotaringia)[24] Ermengarda[29] (970/5- dopo il 1013), che sposò Alberto I, conte di Namur Gerberga[29] (975 - dopo il 1018), che sposò il Conte di Lovanio, Lamberto I, come ci confermano le Gesta Abbatum Gemblacensium[30] e la Gestorum Abbatem Trudonensium Continuatio Tertia[31] Adelaide † dopo il 1012)[27], identificata con Ermengarda (Ermetrude)[28] Luigi[21] (991 - dopo il 993) Carlo[21] (991 - dopo il 993). | de Basse-Lotharingie, Hertog Charles (I31433)
|
| 3656 | Carlo II d'Angiò, detto lo Zoppo (1254 – Napoli, 5 maggio 1309), figlio di Carlo I d'Angiò, prima re di Sicilia poi di Napoli, e di Beatrice di Provenza, ultimogenita del conte di Provenza Raimondo Berengario IV e di Beatrice di Savoia[1], fu re di Napoli dal 1285 alla morte, avvenuta nel 1309. Oltre ad essere sovrano del Regno di Napoli, Carlo II fu principe di Salerno dal 1266, poi conte d'Angiò e del Maine, conte di Provenza e di Forcalquier, principe di Taranto, re d'Albania, principe d'Acaia e re titolare di Gerusalemme. Carlo II d'Angiò, detto lo Zoppo (1254 – Napoli, 5 maggio 1309), figlio di Carlo I d'Angiò, prima re di Sicilia poi di Napoli, e di Beatrice di Provenza, ultimogenita del conte di Provenza Raimondo Berengario IV e di Beatrice di Savoia[1], fu re di Napoli dal 1285 alla morte, avvenuta nel 1309. Oltre ad essere sovrano del Regno di Napoli, Carlo II fu principe di Salerno dal 1266, poi conte d'Angiò e del Maine, conte di Provenza e di Forcalquier, principe di Taranto, re d'Albania, principe d'Acaia e re titolare di Gerusalemme. Biografia Principe di Salerno Nel 1257 Carlo I d'Angiò acquistò dalla casa di Baux i diritti al trono del Regno di Arles e quando nel 1280 l'imperatore Rodolfo I d'Asburgo pensò di ricostituire il regno di Arles, dovette trattare con lui. Fu trovato tra i due sovrani un accordo in seguito al quale, l'imperatore avrebbe ricostituito il regno di Arles per assegnarlo a Carlo principe di Salerno, che, a sua volta, avrebbe dovuto cederlo al momento delle nozze tra il nipote di Carlo I, Carlo Martello, e Clemenza, figlia di Rodolfo. Evento che non si realizzò a causa dei Vespri siciliani. Nel 1279, Carlo II d'Angiò era in Provenza a Nanse dove effettuò l'inventio delle reliquie di Santa Maria Maddalena, le quali furono convalidate da papa Bonifacio VIII nel 1295 e conservate presso la chiesa gotica di Saint-Maximin-la-Sainte-Baume dove è conservato quello che si dice sia il teschio della santa. Carlo sfruttò il culto della santa per fini politici. Carlo, principe di Salerno, dopo la sollevazione dei Vespri siciliani del 1282, partecipò alla Guerra contro gli Aragonesi. Nel corso del 1284, suo padre Carlo I, avendo ricevuto una consistente somma di denaro da papa Martino IV, che l'aveva destinata alla reggenza del Regno di Napoli, si recò in Provenza per preparare una flotta che avrebbe dovuto unirsi a parte delle navi che l'attendevano nel porto di Napoli, per poi incontrarsi ad Ustica con il resto della forza navale, composta da trenta galere, e con l'armata italo-angioina, proveniente da Brindisi. Ma il 5 giugno la flotta siciliano-aragonese, sotto il comando dell'ammiraglio Ruggero di Lauria, si presentò dinanzi al porto di Napoli. Carlo II d'Angiò, disobbedendo all'ordine del padre di non muoversi prima del suo arrivo dalla Provenza, uscì dal porto con le sue navi, per combattere il Lauria, ma fu sconfitto e fatto prigioniero assieme a parecchi nobili napoletani. Quando Carlo arrivò a Gaeta e seppe della sconfitta maledisse il figlio, ma dovette rinunciare all'invasione della Sicilia, e dopo un inutile assedio di Reggio, si diresse in Puglia dove, il 7 gennaio 1285, morì a Foggia. La prigionia, la guerra e poi la pace con Alfonso III Carlo II, mentre era prigioniero in Aragona[2], succedette in tutti i suoi titoli al padre, che prima di morire aveva nominato un reggente nella persona del nipote, il conte Roberto II d'Artois, che fu affiancato per volere di papa Martino IV dal cardinale Gerardo da Cremona. I due reggenti tennero ben saldo il governo e repressero ogni tentativo di ribellione. Il 28 marzo 1285, Martino IV moriva e gli successe il romano Giacomo Savelli, papa Onorio IV, che continuò ad appoggiare la crociata contro Pietro III d'Aragona, a suo dire usurpatore del regno di Sicilia. La tentata invasione dell'Aragona si risolse in un disastro: la flotta franco-napoletana fu ridotta all'impotenza dal Lauria, mentre l'esercito, che aveva posto l'assedio a Gerona, fu colto da pestilenza e si dovette ritirare. Lo stesso re di Francia, Filippo III, morì il 6 ottobre a Perpignano, durante la ritirata. Pietro III morì poco dopo, l'11 novembre: gli succedettero i figli, Alfonso in Aragona, Catalogna, Valencia e Maiorca, e Giacomo in Sicilia. Pur rimanendo alleati, i due fratelli avevano interessi diversi. Dato che Alfonso d'Aragona teneva prigioniero Carlo II lo Zoppo, capo della casa angioina, egli ricevette varie delegazioni (papato, Francia ed Inghilterra) che ne sollecitavano la liberazione. La moglie stessa, Eleonora, lo sollecitava a liberare il re angioino. Dopo che un primo accordo, preso ad Oléron, nel 1287, fu bocciato dal Papa Niccolò IV, il 27 ottobre 1288 a Canfranc, nel nord dell'Aragona, fu trovato l'accordo e Carlo II venne liberato sulla parola in cambio di tre dei suoi figli, che rimasero in ostaggio al suo posto: Carlo avrebbe avuto un anno di tempo per convincere Carlo di Valois a rinunciare al trono d'Aragona, in caso contrario sarebbe dovuto tornare prigioniero[3], fu incoronato re di Sicilia e di Gerusalemme dal pontefice il 29 maggio del 1289 nella cattedrale di Rieti. Ma dopo la sua incoronazione il papa sciolse Carlo da ogni giuramento e la guerra in Sicilia riprese. Alfonso inviò l'ammiraglio Ruggero di Lauria in aiuto del fratello, il re di Sicilia Giacomo il Giusto, e nel 1289 fu raggiunta una tregua[4]. Nel febbraio del 1291, a Tarascona, Alfonso III riuscì a fare la pace con Carlo lo Zoppo, con il papa (che continuava a sostenere Carlo di Valois come re d'Aragona) e con la Francia: disconobbe i diritti del fratello Giacomo sulla Sicilia ed in cambio Carlo di Valois rinunciò ai diritti sul regno d'Aragona, ottenendo in cambio le contee d'Angiò e del Maine insieme alla mano di Margherita, figlia di Carlo II lo Zoppo di Napoli, che sarebbe dovuto rientrare in possesso della Sicilia, che ora non aveva più l'appoggio del regno d'Aragona. Ma all'improvviso il 18 giugno del 1291, Alfonso III morì senza eredi, per cui il fratello gli subentrò come Giacomo II d'Aragona e si tenne la Sicilia. Carlo II, nei Balcani seguì la politica paterna di opposizione all'imperatore di Bisanzio, unitamente al cugino, Carlo di Valois, fratello del re di Francia, Filippo IV il Bello. Il Trattato di Anagni Finalmente, il 12 giugno del 1295, Carlo stipulò un trattato di pace con Giacomo II d'Aragona, ricordato come il Trattato di Anagni che fu avviato su proposta del Papa Celestino V[5] e concluso dal Papa Bonifacio VIII, per cui Carlo avrebbe riacquisito la Sicilia, riavuto i tre figli che Giacomo aveva in ostaggio da circa sette anni. In cambio avrebbe avuto il regno di Sardegna e Corsica, regno creato ex novo e tutto da conquistare in quanto sull'Isola esistevano già delle entità statuali autonome. Il trattato prevedeva inoltre l'unione di Giacomo con Bianca d'Angiò figlia del Re Carlo; mentre Federico, il governatore della Sicilia sarebbe stato compensato dal matrimonio con l'erede dell'Impero bizantino, Caterina di Courtenay. Federico, amareggiato anche perché Giacomo non aveva ottemperato al testamento di Alfonso III, rifiutò e si schierò con i Siciliani che, sentendosi traditi dal nuovo re Aragonese, dichiararono decaduto Giacomo, e elessero re Federico. L'11 dicembre 1295 il Parlamento siciliano riunito a Palermo proclamò Federico III Re di Sicilia, e riconfermò la scelta il 15 gennaio 1296 al Castello Ursino di Catania. L'incoronazione ufficiale avvenne il 25 marzo del 1296 nella Cattedrale di Palermo. Magnifying glass icon mgx2.svg Lo stesso argomento in dettaglio: Trattato di Anagni. Il 29 ottobre del 1295, in ottemperanza al trattato di Anagni, a Vilabertran (Alt Empordà), nel nord della Catalogna, Bianca di Napoli sposò Giacomo, re d'Aragona, che non accettò la destituzione da re di Sicilia e si trovò così al fianco degli Angioini, contro il fratello Federico ed i siciliani. La guerra contro Federico III per la Sicilia Federico riprese la guerra del Vespro e prendendo l'iniziativa nei confronti degli Angioini, non solo conservava la Sicilia ma aveva portato la guerra in Calabria e nel napoletano. Allora Bonifacio VIII, agli inizi del 1297, convocò a Roma Carlo II e Giacomo II e li spronò a riconquistare la Sicilia secondo il trattato di Anagni; dovettero abbandonare la Sicilia, per ordine di Giacomo, sia Giovanni da Procida che Ruggero di Lauria, che divenne ammiraglio della flotta alleata anti-siciliana ed alla fine anche la regina madre Costanza di Sicilia dovette abbandonare il figlio prediletto Federico e raggiungere Giacomo a Roma. Giacomo intervenne a fianco degli Angioini contro il fratello Federico e i Siciliani e nel luglio del 1299, a Capo d'Orlando, con la sua flotta aragonese affiancata da quella napoletana, sconfisse Federico, che riuscì a salvarsi con solo 17 galee. Ma l'anno dopo, visto che Federico continuava a resistere, fece ritorno in Aragona. La guerra ora era in Sicilia, dove i figli di Carlo II, Roberto e Filippo I di Taranto, avevano conquistato Catania e cinto d'assedio Messina; Federico però aveva riportato una notevole vittoria nella battaglia di Falconara presso Trapani, facendo prigioniero Filippo, aveva resistito a Messina e resisteva in Calabria. Carlo avrebbe preferito la pace ma il papa, dopo averlo accusato di codardia, nel 1300 chiamò in aiuto i Templari, gli Ospitalieri e i riluttanti Genovesi, ma a parte una nuova brillante vittoria della flotta di Lauria su quella siciliana, il 14 giugno del 1300, la situazione non progredì. A metà agosto di quello stesso anno, Carlo organizzò una crociata contro il ricco e popoloso insediamento musulmano di Lucera. Le motivazioni di tale atto furono essenzialmente due: accontentare le richieste di papa Bonifacio VIII di eliminare l'ultima roccaforte islamica presente sul territorio, nell'anno del primo Giubileo, e saldare i vari debiti coi banchieri fiorentini grazie alle ricchezze della città[6]. Lucera, dopo un lungo e astuto assedio condotto da Giovanni Pipino da Barletta, venne distrutta tra il 15 e il 25 agosto 1300: le mura e le moschee furono abbattute, la città venne completamente razziata e numerosissimi musulmani, uomini, donne e bambini, vennero trucidati mentre circa 10.000 dei sopravvissuti furono incatenati e venduti al mercato degli schiavi, o costretti a convertirsi al cristianesimo[7]. La vittoria sui saraceni, comportò il cambiamento di nome alla città, che Carlo ribattezzò "Civitas Sanctae Mariae" e in pochissimo tempo il borgo fu ripopolato di cristiani da ogni parte del regno. Infine Bonifacio VIII si rivolse al re di Francia, Filippo IV il Bello, che inviò un esercito al comando del fratello, Carlo di Valois. Questi, arrivato in Sicilia nel maggio del 1302, l'attraversò bruciando e depredando sino a Sciacca, dove però arrivò distrutto dalla malaria e per paura di un deciso attacco da parte di Federico, accettò le sue offerte di pace. La guerra dei Vespri Siciliani terminò con la pace di Caltabellotta[8]: il 31 agosto del 1302, probabilmente nel castello del Pizzo, si firmò il trattato di pace. Questo trattato, modificato dal papa il 12 maggio 1303, prevedeva che Federico III mantenesse il potere sulla Sicilia col titolo di Re di Trinacria[9] fino alla sua morte, dopo la quale l'isola sarebbe dovuta passare nuovamente agli Angiò. Inoltre sanciva l'impegno che Federico sposasse Eleonora, figlia di Carlo II lo Zoppo e sorella del duca di Calabria Roberto. In cambio sarebbe andata agli Aragonesi la Corsica o la Sardegna o altri territori o una ingente somma di denaro. Carlo assunse per sé il titolo di Re di Sicilia (Rex Siciliae, ducatus Apuliae et principatus Capuae), pur rinunciando temporaneamente all'isola ma mantenendo i territori della Campania, Calabria, Puglia, Basilicata e riuscendo comunque ad ottenere un primo riconoscimento de facto del Regno di Napoli. Gli ultimi anni di regno Nel 1303, Carlo appoggiò l'elezione a papa di Niccolò Boccasini, papa Benedetto XI, che, quando era legato in Ungheria, aveva appoggiato l'elezione al trono del regno d'Ungheria di suo nipote Caroberto[10]. Nel 1304 il re diede inizio all'Investitura del Mastrogiurato: una celebrazione in cui dopo varie feste e sbandieramenti veniva affidato il governo della città ad un semplice sindaco. Tale celebrazione venne abolita nel 1806 da Gioacchino Murat, parente di Napoleone e riadottata dalla città di Lanciano (Abruzzo, in provincia di Chieti) dal 1981 e portata avanti sino ad oggi. Nel 1306, Carlo II entrò in conflitto con Filippo di Savoia, il terzo marito della principessa di Acaia, Isabella di Villehardouin, a cui aveva ceduto il titolo, nel 1289 e nel 1307 li dichiarò decaduti dal titolo, che fu concesso a suo figlio, Filippo I di Taranto, a cui, nel 1301, aveva già ceduto il titolo di re d'Albania. Nel 1309, Carlo II ripropose la ricostituzione del regno di Arles di cui suo padre Carlo I, il 23-8-1257, aveva acquistato i diritti al trono da Raimondo del Balzo, principe d'Orange. Ma non se ne fece nulla. Carlo II lo Zoppo morì a Napoli il 5 maggio 1309; gli successe il figlio Roberto. Matrimonio e figli Nel giugno del 1270, a Napoli, Carlo II sposò Maria d'Ungheria (1257 ca. – 25 marzo 1323), figlia di Stefano V d'Ungheria ed Elisabetta di Cumania e sorella di Ladislao IV. Dall'unione nacquero quattordici figli: Carlo Martello, (Napoli, 8 settembre 1271 – Napoli, 19 agosto 1295) Principe di Salerno e Re titolare d'Ungheria Margherita (1273 – 31 dicembre 1299), sposa nel 1290 Carlo, principe di Francia e Conte di Valois, dal 1290 Contessa d'Angiò e del Maine Ludovico (Nocera de' Pagani, 9 febbraio 1275 – Chateau de Brignoles, 19 agosto 1298), Vescovo di Tolosa, fu santificato nel 1317. Roberto il Saggio (Torre Sant'Erasmo, 1277 – Napoli, 20 gennaio 1343), Re di Napoli, Duca di Calabria, Principe di Salerno e Capua, Conte di Provenza e Forcalquier, Re titolare di Gerusalemme e Sicilia Filippo (10 novembre 1278 – Napoli, 23 dicembre 1332), Principe di Taranto, Principe d'Acaia (o di Morea), Despota d'Epiro, Signore di Durazzo e del Regno d'Albania, Imperatore titolare di Romania, Imperatore titolare di Costantinopoli, pretendente al Regno di Tessalonica Raimondo Berengario (1280 – ottobre 1305), Conte di Provenza, Conte di Andria e Signore del Piemonte dal 1304, sposò Beatrice Cappai de Baux, principessa d'Arborea[senza fonte] Eleonora (agosto 1289 – Monastero di San Nicolò l'Arena a Nicolosi, 9 agosto 1343), il 13 maggio 1302 a Messina sposò Federico II d'Aragona, Re di Trinacria Bianca (1284 ca. – Barcellona, 14 ottobre 1310), il 29 ottobre 1295 a Vilabertran sposò Giacomo II d'Aragona Tristano (1284 ca. – 1288) Galeazzo (1286 ca. - m. dopo il 1308), prete Maria (1290 ca. – 1346/47), il 9 febbraio 1304 sposò per procura Sancio I di Maiorca, re di Maiorca; nel 1326 sposò Giacomo II d'Aragona, Barone di Xérica Pietro (1292 – battaglia di Montecatini, 29 agosto 1315), Conte di Gravina Giovanni (1294 – Napoli, 5 aprile 1336), Conte di Gravina, Conte d'Alba, Duca di Durazzo, Principe d'Acaia (o di Morea), Signore del Regno d'Albania Beatrice (1295 – Andria, 1335), nel 1305 sposò Azzo VIII d'Este, Signore di Ferrara; nel 1309 sposò Bertrando III del Balzo, Signore di Berre, Conte di Montescaglioso e Squillace, portandogli in dote la contea di Andria. Figlio illegittimo: Galeazzo di Napoli (-1300) Tristano di Napoli (-1304) Note ^ Beatrice di Savoia era figlia del conte Tommaso I di Savoia (1177 – 1233) e di Beatrice Margherita di Ginevra (1180 – 1257) ^ Carlo II dalla prima prigione siciliana del Castello di Cefalù, venne trasportato in una prigione più sicura in Aragona. ^ I figli di Carlo che rimasero in prigione al posto del loro padre furono: Luigi, Roberto e Raimondo Berengario e furono liberati solo dopo il trattato di Anagni del 1295. Come responsabile della loro educazione durante il periodo in cui furono ostaggio degli Aragonesi in Provenza venne designato il Francescano spirituale Pietro di Giovanni Olivi. ^ Per permettere alla Cristianità di intervenire in difesa di San Giovanni d'Acri, minacciata dai Mamelucchi ^ Papa Celestino V nei 55 giorni del suo papato, passati a Napoli, sotto il controllo di Carlo II, creò otto cardinali francesi e quattro italiani, tutti di fede angioina. ^ Codice Diplomatico... cit., nº 39, 355, 357 e 388 (citato da J.A. Taylor, art. cit., p. 197) ^ Vito Bianchi, Sud ed Islam, una storia reciproca, Capone Editore, Lecce, 2003 ^ La pace di Caltabellotta con gli Aragonesi di Sicilia, concludendo così la prima fase del Vespro. Ma in realtà secondo alcuni storici, i contraenti del trattato di Caltabellotta, Carlo e Federico erano perfettamente consci del fatto che l'accordo non si sarebbe mai potuto metter in pratica. ^ La principale modifica di Bonifacio VIII era quella. il titolo di re di Sicilia spettava solo al re di Napoli ^ Caroberto fu acclamato re d'Ungheria e incoronato con la corona di santo Stefano, nel 1308. | d' Angiò, Carlo II (I29818)
|
| 3657 | Carloman I, also Karlmann (28 June 751 – 4 December 771) was king of the Franks from 768 until his death in 771. He was the second surviving son of Pepin the Short and Bertrada of Laon and was a younger brother of Charlemagne. His death allowed Charlemagne to take all of Francia and begin his expansion into other kingdoms. Split of the Frankish kingdom At the age of 3 he was, together with his father Pepin the Short and his elder brother Charlemagne, anointed King of the Franks and titled "Patrician of the Romans" by Pope Stephen II, who had left Rome to beg the Frankish King for assistance against the Lombards.[1] Carloman and Charlemagne each inherited a half of the Kingdom of the Franks upon Pepin's death. His share was based in the centre of the Frankish Kingdom, with his capital at Soissons, and consisted of the Parisian basin, the Massif Central, the Languedoc, Provence, Burgundy, southern Austrasia, Alsace and Alemannia; the regions were poorly integrated and surrounded by those bequeathed to Charlemagne, and, although Carloman's territories were easier to defend than those of Charlemagne, they were also poorer in income.[2] It is commonly agreed that Carloman and Charlemagne disliked each other, although the reasons behind this are unclear: some historians suggest that each brother considered himself rightfully to be the sole heir of their father – Charlemagne as the elder child, Carloman as the legitimate child[3] (Charlemagne is sometimes claimed to have been born a bastard in 742, a claim not always accepted).[2] Be that as it may, Pepin the Short's disposal of his kingdom appears to have exacerbated the bad relations between the pair, since it required co-operation between the pair and left both feeling cheated.[3] Competition with Charlemagne Carloman's reign proved short and troublesome. The brothers shared possession of Aquitaine, which broke into rebellion upon the death of Pepin the Short; when Charlemagne campaigned to put down the revolt, Carloman led his own army to assist. The two quarreled at Moncontour, near Poitiers, and Carloman withdrew.[4] This, it had been suggested, was an attempt to undermine Charlemagne's power, since the rebellion threatened Charlemagne's rule. Charlemagne crushed the rebels, whilst Carloman's behaviour had damaged his own standing amongst the Franks.[5][6] Relations between the two then degenerated further, requiring the mediation of their mother, Bertrada, who appears to have favoured Charlemagne, with whom she would live out her widowhood.[6] In 770, his mother Bertrada began a series of diplomatic offensive to encircle Carloman. Charlemagne had married Desiderata, the daughter of the Lombard king Desiderius in Italy, which created an alliance between Charlemagne and the Lombards; Bertrada had also secured for Charlemagne the friendship of Tassilo, Duke of Bavaria, her husband's nephew; she had even attempted to secure Papal support for the marriage by arranging for Desiderius to cede certain territories to Rome, to which the Papacy laid claim. Although Pope Stephen III remained hostile to an alliance between the Franks and the Lombards in theory, in reality, he was deeply conflicted between the threat the Lombards posed to him and the chance to dispose of the anti-Lombard Christopher the Primicerius, the dominant figure at the Papal court.[7] These maneuvers had been favorable to the Franks in general, but posed serious threats to Carloman's position. He had been left without allies: he attempted to use his brother's alliance with the Lombards to his own advantage in Rome, offering his support against the Lombards to Stephen III and entering into secret negotiations with the Primicerius, Christopher, who has been isolated by the Franco-Lombard rapprochement; but after the murder of Christopher by Desiderius, Stephen III gave his support to the Lombards and Charlemagne. Carloman's position was rescued, however, by Charlemagne's sudden repudiation of his Lombard wife, Desiderius' daughter. Desiderius, outraged and humiliated, appears to have made an alliance with Carloman in opposition to Charlemagne and the Papacy, which took the opportunity to declare itself against the Lombards.[8] Death and legacy Carloman died on 4 December 771, at the Villa of Samoussy; the death, sudden and convenient though it was, was set down to natural causes (a severe nosebleed is sometimes claimed as being at fault).[9][10] At the time of his death, he and his brother Charlemagne were close to outright war, which Charlemagne's biographer Einhard attributes to the miscounsel of Carloman's advisors.[9] Carloman was buried in Reims, but he was reburied in the Basilique Saint-Denis in the 13th century. Carloman had married a beautiful Frankish woman, Gerberga, who according to Pope Stephen III was chosen for him, together with Charlemagne's concubine, Himiltrude, by Pepin the Short.[11] With Gerberga he had two sons, the older of whom was named Pepin after his grandfather, marking him according to Carolingian tradition as the heir of Carloman, and of Pepin the Short.[12] After Carloman's death, Gerberga expected her elder son to become King, and for herself to rule as his regent; however, Carloman's former supporters – his cousin Adalhard, Abbot Fulrad of Saint Denis and Count Warin – turned against her, and invited Charlemagne to annex Carloman's territory, which he duly did.[13] Gerberga then fled (according to Einhard, "for no reason at all")[14] with her sons and Count Autchar, one of Carloman's faithful nobles, to the court of Desiderius, who demanded of the new Pope Hadrian I that he anoint Carloman's sons as Kings of the Franks.[15] Gerberga's flight ultimately precipitated Charlemagne's destruction of the Kingdom of the Lombards; he responded to Desiderius' support of Carloman's children, which threatened Charlemagne's own position, by sweeping into Italy and subjugating it. Desiderius and his family were captured, tonsured, and sent to Frankish religious houses; the fate of Gerberga and her children by Carloman is unknown, although it is possible that they, too, were sent by Charlemagne to monasteries and nunneries.[16] Despite their difficult relationship, and the events following Carloman's death, Charlemagne would later name his second legitimate son "Carloman" after his deceased brother. This had, perhaps, been a public gesture to honour the memory of the boy's uncle, and to quell any rumours about Charlemagne's treatment of his nephews. If so, it was swept away in 781, when Charlemagne had his son renamed as Pepin.[8] Family He had several children with Gerberga. Pepin, Prince of the Franks (bef. 769) unknown son (ca. 770) Kunigunde or Auberge Ida (ca.768 – ca.820), m. Eckbert II, count of Mersebourg Charles, Illegitimate Carloman, Illegitimate | d' Oster-rike, Koning Carloman (I23638)
|
| 3658 | Carloman Ier, né en 751 à Soissons, mort le 4 décembre 771 à Samoussy dans l'Aisne, fut roi des Francs de 768 à 771. Il est le fils et successeur de Pépin le Bref. Biographie Fils du roi des Francs Pépin le Bref et de Bertrade de Laon, il aurait été associé avec son frère Charles au sacre de leur père en 754 à Saint-Denis1. Après la mort de son père, tandis que son frère Charlemagne est sacré roi des Francs à Noyon le 9 octobre 768, il reçoit l'onction le même jour à Soissons, qui devient capitale de son royaume. Le partage du royaume entre Carloman et Charlemagne est fort diversement relaté par les historiens ; tel que Pépin l'avait prévu, il est remis en cause lors d'une assemblée générale des grands feudataires du royaume : Charlemagne reçoit l'ancienne part de son père : la Neustrie, la Bourgogne et l'Aquitaine ; Carloman reçoit celle qui avait été dévolue à son oncle Carloman, à savoir l'Austrasie, l'Alémanie, la Thuringe, et les pays tributaires2. Carloman et Charlemagne ne s'entendent guère. Ainsi, en mars 769, Carloman laisse son frère mater seul une révolte des Aquitains menée par Hunald, fils du rebelle Waïfre. Leur mère Bertrade intervient en politique, afin de régler les différends qui opposent les deux frères, en réalisant une alliance avec le duc Tassilon III de Bavière et avec Didier, roi des Lombards. En 770, les deux frères se réconcilient. À partir de juin 771, pressentant sa mort venir, il cède plusieurs de ses domaines à l'église abbatiale de Saint-Remi de Reims en échange d'une sépulture en son sein3. Les causes de sa mort soudaine le 4 décembre 771 en son palais de Samoussy sont incertaines car aucun témoin de l'époque ne donne de précisions4, sinon qu'elles furent malheureuses5. Sa mort serait consécutive à un important saignement de nez, probablement causé par un empoisonnement. Sépulture de Carloman Ier Carloman Ier fut inhumé en l'église abbatiale de Saint-Remi de Reims6. Cependant, cinq éléments ont conduit les historiens à s'interroger sur la destinée de sa sépulture. Le frère de Charlemagne n'a pas été honoré par un monument funéraire lors de la campagne de décoration du XIIe siècle7. Avant la Révolution française, il y avait de nombreuses épitaphes dans l'église abbatiale de Saint-Remi de Reims mais aucune ne mentionnait Carloman Ier7. Le sarcophage qui lui a été attribué à Reims à partir du XVIIe siècle n'était probablement pas le sien8. Dans la basilique Saint-Denis, existaient un tombeau et un gisant attribués au roi Carloman Ier, fils du roi Pépin7. Lors de la Révolution française, en 1793, le tombeau est vidé, comme celui des autres monarques. Suites de la mort de Carloman Dès la mort de Carloman, Charlemagne, profitant de la situation, évince ses deux jeunes neveux en prenant possession du royaume de son frère au mépris de tous leurs droits. Après avoir rallié des fidèles de Carloman, notamment son cousin Adalard de Corbie, l'abbé Fulrad et le comte Warin9, il devient l'unique monarque du royaume franc. Voyant en cela une menace pour ses enfants, Gerberge, veuve de Carloman, accompagnée de quelques seigneurs francs, part se réfugier en Italie10. Elle aurait pu gouverner au nom de ses enfants, mais préféra se réfugier avec ses enfants auprès du roi Didier de Lombardie, que l'on soupçonna par la suite de vouloir sacrer le fils de Carloman. Lorsque Charlemagne conquit la Lombardie, il assiégea Pavie. La famille de Carloman se réfugia alors à Vérone mais la ville fut prise et Charlemagne s'empara de Gerberge et de ses enfants. Descendance Les Annales Lobienses précisent que l'épouse de Carloman était une fille de Didier, roi des Lombards, et qu'elle engendra deux fils. Mais selon plusieurs historiens11, il s'agit là d'une confusion, sans doute due au mariage de Charlemagne avec la fille de Didier et au fait que Gerberge se réfugia en Italie. Son premier fils, Pépin, né en 770, fut soutenu par Didier, roi des Lombards, qui demanda au pape Adrien de le couronner. En 774, devant l'avancée de son oncle Charlemagne, il est emmené à Vérone où il est pris avant d'être probablement enfermé dans un cloître11. Des légendes tardives identifient le deuxième fils de Carloman à saint Syagrius, évêque de Nice (777-797) mais cela a été contesté, notamment par Christian Settipani11. K.A. Echhardt en 1963 et E. Hlawitschka en 1974 ont voulu voir dans cet enfant la future sainte Ida, mère de Warin, abbé de Corbie et ancêtre de la maison de Saxe mais cette hypothèse n'a pas été retenue par les auteurs postérieurs (R. Wenskus en 1976 et B. Kasten en 1986). | d' Oster-rike, Koning Carloman (I23638)
|
| 3659 | Carlos II de Navarra (Évreux, 10 de octubre de 1332-Pamplona, 1 de enero de 1387)1 conocido también como Carlos II de Évreux o Carlos el Malo (le Mauvais), fue conde de Évreux desde el 23 de septiembre de 1343 hasta 1378 —momento en que el condado le es incautado por el rey de Francia, Carlos V— y rey de Navarra desde el 6 de octubre de 1349 hasta su muerte. Introducción Nacido del matrimonio entre Felipe III y Juana II, era por vía materna nieto del rey de Francia, Luis X el Obstinado (1314-6). La exclusión de Juana –única descendiente directa de Luis X– de la sucesión real a causa de la ley sálica2 le cerró las puertas del trono de Francia, que será ocupado por sus tíos Felipe V el Largo (1316-1322) y Carlos IV (1322-1328), mientras que su tardío nacimiento (1332) le impidió reclamar una corona que a la muerte de Carlos IV (1328) pasará a Felipe de Valois, primo del monarca. No obstante, los primeros Valois reinarán en una etapa marcada por crisis económicas, políticas y sociales, agravadas por el estallido de la Guerra de los Cien Años en la que la superioridad táctica inglesa conducirá a graves derrotasa que desacreditaron enormemente a la nueva dinastía. Carlos aprovechó el descontento popular para reclamar sus derechos al trono, ambición a la que no renunciará en vida, alimentando de manera constante la inestabilidad de la monarquía. La política de alianzas navarra varió considerablemente durante su reinado: aliado en un principio con el delfín Carlos —futuro Carlos V— se asoció luego con los ingleses y con Étienne Marcel, para acabar combatiendo a los jacques. En 1361 fracasó en su intento de obtener el ducado de Borgoña, confiado a Felipe II de Borgoña, hijo menor de Juan II de Francia. Resentido, aprovechó la muerte del rey en 1364 para reclutar tropas con las que impedir la coronación del delfín Carlos. No obstante, tras la derrota navarra en Cocherel3 volvió a centrarse en los asuntos españoles. Conspiró con Juan de Gante, pero al ser descubierto inició una etapa marcada por el aislamiento político y diplomático que continuó hasta su muerte. Biografía Inicios del reinado Carlos de Navarra nació el 10 de octubre de 1332. En ese momento Felipe VI llevaba ya cuatro años en el trono de Francia y era demasiado tarde para disputarle la corona. A la muerte de su madre Juana II en 1349, Carlos se convertía en rey de Navarra, y en 1350 era coronado en Pamplona. Navarra era un reino de 200 000 habitantes, que basaba su riqueza en la producción de metales (cobre, plomo)4. Instruido en el arte de gobernar por los señores navarros de Pamplona, su dominio del castellano le permitió demostrar su talento oratorio en las disputas verbales de las Cortes cuyo creciente poder permitió a Navarra adelantar a Francia en términos de representación parlamentaria. Habituado a estas instituciones, se convertirá en uno de los más importantes valedores de la reforma de la monarquía francesa. Tras la muerte de Felipe VI (1350) delegó los asuntos de gobierno en su hermano Luis y se consagró plenamente a las intrigas cortesanas en defensa de los intereses navarros. Navarra contra Melun-Tancarville Disputa de la corona de Francia Artículo principal: Guerra de los Cien Años La guerra de los Cien Años conoció un periodo de paz tras la peste de 1349. La primera parte de la guerra respondió en gran medida a los intereses ingleses merced a las victorias de Eduardo III en L'Écluse y Crécy y a la posterior toma de Calais. En este contexto el poder de los Valois era ampliamente cuestionado: Eduardo III y Carlos, ambos descendientes de Felipe IV por vía materna, podían reclamar la corona que la madre de Carlos –Juana II de Navarra– había debido heredar tras la muerte de su padre Luis X. Como se ha dicho anteriormente, tras la desaparición de la rama masculina de los capetos (1328) Felipe VI, el primer Valois, accedió al trono en vez de Juana II, la heredera directa, que recibió en compensación el reino de Navarra; cuando Juana dio a luz a Carlos (1332) se rechazó concederle el título real de príncipe haciendo valer la ley sálica. A la muerte de Felipe VI, Juan II convocó a las Cortes para que le coronaran rápidamente y evitar así una nueva lucha dinástica. Una semana después de la coronación, una escuadra comandada por Carlos de la Cerda interceptó a Eduardo III –sospechoso de querer ir a Reims para ser coronado rey de Francia– en Winchelsea. La batalla naval desembocó en una pírrica victoria inglesa, cuyas pérdidas le impidieron oponerse a la coronación de Juan II.5 El partido navarro Tras la coronación de Juan II (1350) ya nadie pudo reivindicar el reino de Francia. A partir de ese momento Carlos dedicará todo su empeño en recuperar los territorios de Brie y Champaña, que le correspondían por derecho. Carlos encontrará a sus más leales partidarios en el seno de su propia familia: era el líder de los poderosos Évreux, propietarios de ricos territorios en Normandía y en el valle del Sena. Su tía materna, la reina Juana de Évreux, viuda del último capeto directo –Carlos IV– será uno de sus principales apoyos y durante toda su vida hará de diplomática apaciguando a Juan II y Carlos V, irritados por los repetidos complots de su sobrino. Su hermano Felipe, un hombre colérico e impulsivo, será el responsable de las negociaciones con los ingleses, mientras que su otro hermano, Luis, estará al mando de la administración navarra. Sus padres llevaron una activa política matrimonial casando a sus hermanas con poderosos partidos: Blanca contraerá matrimonio con el rey de Francia Felipe VI, María con el rey de Aragón, e Inés con el conde de Foix, Gastón Febo. Supo reunir en torno a él a todos los descontentos con el reinado de los primeros Valois. Contaba con el apoyo de sus parientes y aliados: los condes de Boulogne –el conde, el cardenal, sus dos hermanos, y su pariente de Auvernia, que en 1350 serán expulsados de la administración de Borgoña por el matrimonio de su hermana con Juan II–6 los barones de Champaña leales a Juana II, madre de Carlos y última condesa de Champaña7, y los partidarios de Roberto de Artois, desterrado por Felipe VI. Contaba además con el apoyo de la poderosa Universidad de París y con el de los comerciantes de la parte nororiental del reino, para los que el comercio a través del Canal de la Mancha era de vital importancia.8 Cabe destacar que una notable parte de la nobleza normanda se inclinaba por apoyar a los ingleses. Económicamente, Normandía dependía tanto de los intercambios marítimos a través de la Mancha como de los realizados por el Sena. De hecho, únicamente hacía aproximadamente 150 años que el ducado había pasado a pertenecer a Francia y muchos de los nobles del territorio tenían tierras a ambos lados del Canal.9 Por tanto, el ser partidario de uno u otro soberano acarreaba la confiscación de una parte de las tierras. En consecuencia, la nobleza normanda se unió en clanes solidarios cuyo poder les permitió obtener y mantener las cartas que concedían al ducado considerable autonomía. Raúl de Brienne es un indicio de esta autonomía: llevó a cabo una política exterior independiente y lideró las tropas reales en Escocia (1335) en calidad de capitán general contratado, no teniendo que responder ante el rey. La nobleza normanda estaba dividida en dos desde hacía mucho tiempo, pues los condes de Tancarville y Harcourt libraban una guerra sin cuartel desde hacía varias generaciones.10 Los reyes de Francia apoyaron durante mucho tiempo a los condes de Tancarville, a los que nombraron chambelanes de Hacienda. Este cargo impartía justicia de manera independiente, por lo que equivalía prácticamente a ser duque de Normandía. No obstante, Felipe VI tendrá que tratar con los Harcourt, pues una posible declaración de lealtad por parte de los señores normandos a Eduardo III constituiría una notable amenaza para los Valois. El monarca incluso nombró a Godofredo de Harcourt capitán soberano en Normandía.11 Por esa época el vizconde Juan II de Melun desposó a Juana, única heredera del condado de Tancarville –con los que Juan II estableció estrechos vínculos durante su ducado.12 En este contexto los Melun-Tancarville pasaron a constituir la columna vertebral del partido realista, mientras que Harcourt se convertirá en el defensor histórico de las libertades normandas y uno de los hombres más importantes del partido reformador. El ambiente político comportará un acercamiento entre este último y Carlos de Navarra, líder de los reformistas. El 19 de noviembre de 1350 Juan II ordenó eliminar a Raúl de Brienne, que acababa de volver de su cautiverio en Inglaterra. Desconocemos las causas de la orden del monarca, pero parece ser que le condenaron por alta traición. Raúl era un caballero cuyos dominios estaban repartidos en varios reinos –Francia, Inglaterra e Irlanda.13 Al igual que todos los señores con posesiones en la costa occidental –excepto aquellos con territorios a orillas del Sena, que podía comerciar cómodamente con París– le interesaba apoyar a Inglaterra por motivos económicos, pues el transporte marítimo era superior al terrestre, por lo que el Canal de la Mancha era una importante zona de intercambios.14 Raúl obtuvo su libertad después de reconocer a Eduardo III como rey de Francia, de lo que Juan II era consciente por la intercepción de correos destinados al soberano británico.15 El rey no deseaba que esto se conociera dado que podía volver a reavivar la polémica relativa a los derechos de Eduardo sobre la corona de Francia.15 En un solo día Raúl es detenido, sentenciado y decapitado, procediéndose a la incautación de sus bienes.15 El desconocimiento de las razones que llevaron a esta rápida condena alimentaron los rumores: se decía que el condestable había sido sentenciado por mantener una relación con Bona de Luxemburgo, lo que permitió desacreditar a los próximos Valois mediante la insinuación de dudas sobre su herencia y legitimidad.16 En ese momento numerosos partidarios de Raúl se pasaron al campo navarro:17 en particular los señores normandos y la nobleza del noroeste –Picardía, Artois, Vermandois, Beauvaisis y Flandes, donde la economía dependía de la importación de lana inglesa– que podían aliarse con los ingleses, se sintieron amenazados y se unieron a Carlos de Navarra o a los hermanos Picquigny, leales aliados del condestable.7 A raíz de la muerte de Raúl, Carlos escribió al duque de Lancaster: «todos los nobles de Normandia han pasado, conmigo, a estar muertos en vida».7 El partido del rey Durante el reinado de Juan II los parientes del monarca detentaban el poder real, en detrimento del partido del navarro. El partido realista estaba estructurado en torno a los Melun-Tancarville: Juan II, vizconde de Melun, casado con Juana, única heredera del condado de Tancarville y líder de uno de los dos más importantes clanes normandos,12 Benjamin Adam, que había recuperado el cargo de chambelán de Normandía, habitualmente otorgado a los Tancarville, y su hermano menor Guillermo, arzobispo de Sens. En 1350 Juan el Bueno recuperó el apoyo de los herederos de Roberto III de Artois al ceder el condado de Eu a Juan de Artois, privado de los territorios paternos y encarcelado en Château-Gaillard con dos hermanos y su madre por la traición de Roberto. El rey había recuperado Eu tras la muerte del condestable Raul de Brienne.15 El clan Artois entró plenamente en la estirpe Melun-Tancarville con el matrimonio entre Juan e Isabel de Melun, cuyo padre era Juan de Melun, unión apoyada por los Borbones. No obstante, el hombre más importante del partido realista era Carlos de la Cerda, valido del monarca. En 1352 se casó con Margarita de Blois, nacida del matrimonio entre Juana de Penthièvre y Carlos de Blois –el candidato al trono de Bretaña– apoyado por el monarca de Francia, lo que le valió la lealtad de nobles bretones como Bertrand du Guesclin. También contará con la ayuda de su propio clan: el vizconde Juan de Melun, su padrastro, y la condesa de Alençon, María de la Cerda,b su prima, viuda de los condes Carlos de Étampes y de Carlos II de Alençon.18 También contó con importantes partidarios entre los militares, entre los que destaca el mariscal Arnaldo de Audrehem. Esta hábil política matrimonial posibilitó al partido realista atraer a numerosos nobles vinculados a los Évreux-Navarra, debilitando así al poderoso partido navarro, cuyo creciente poder representaba una seria amenaza para los intereses del monarca.18 Como recompensa a sus servicios en numerosas misiones diplomáticas y mandos militares o navales, Carlos de la Cerda obtuvo del rey el condado de Angulema (1350) y el nombramiento como condestable (1351). Destacará en una brillante campaña en Poitou en la que tomó Saint-Jean-d'Angély. Juan II trató de congraciarse con Carlos de Navarra nombrándole, cuando solo contaba con 19 años, teniente general del Languedoc. Esta hábil maniobra le permitió tanto distanciarle de la corte –debía trasladarse a Toulouse– como evitar que el descontento se extendiera. Carlos cumplió adecuadamente en el cargo, pero no pudo reconquistar Montréal.19 Tras solo cuatro meses retornó a París. Matrimonio con Juana de Francia En 1352 Juan II decidió tranquilizar a Carlos con respecto a su importancia en el reino concediéndole la mano de su hija menor Juana, de ocho años. El monarca creía que, convertido en el «hijo del rey», Carlos abandonaría sus pretensiones a la corona y controlaría sus estallidos contra los Valois. El asunto se solucionó rápidamente: el rey acortó la minoría de edad del monarca navarro, quien, aunque era consciente de que contraer matrimonio con Juana no le reportaría mucho políticamente, iba a recibir una enorme dote de 100 000 escudos, costeados en moneda real.19 Carlos vio en este matrimonio una oportunidad de hacer sombra al valido real, el condestable Carlos de la Cerda, al que el rey había concedido el condado de Angulema, prometido a los Évreux a cambio de Champaña y Brie en virtud de la renuncia de Juana de Navarra a la corona de Francia.20 Tras darle muchas vueltas Carlos accedió en enero de 1353; no obstante, en virtud de un acuerdo entre Juana de Navarra y el rey de Francia, esta había cedido el condado de Angulema a cambio de las castellanías de Beaumont, Asnières-sur-Oise y Pontoise. Estas castellanías nunca serían entregadas y el condado de Angulema permaneció en manos de Carlos de la Cerda.21 Contrariado, Carlos se rebeló y trasladó sus tropas a Normandía durante el verano de 1353: en Mantes, Meulan y Évreux, contaba con seiscientos soldados.22 Negociaciones de paz Presionados por el papa Inocencio VI, Inglaterra, Francia y Bretaña alcanzaron un acuerdo de paz en la guerra de los Cien Años y la disputa del trono bretón. La guerra en Bretaña quedó equilibrada: la muerte de Juan de Montfort, apoyado por los ingleses, hizo que su heredero de tan solo cuatro años quedara como líder del partido; por otro lado, Carlos de Blois, sostenido por los franceses, estaba prisionero en Londres negociando su rescate. El 1 de marzo de 1353 Eduardo III y Juan II rubrican el Tratado de Westminster, por el que el primero reconocía a Carlos de Blois como duque de Bretaña a cambio de 300 000 escudos y un tratado de alianza perpetua con Inglaterra. Dicha alianza quedará sellada con el matrimonio entre Juan –heredero de Juan de Montfort– con María, nacida del matrimonio entre Eduardo III y Felipa de Henao.23 Como los esposos eran primos, la unión requería de una dispensa canónica que el papa solo concedería con la aprobación del rey de Francia. Sin embargo, Carlos de la Cerda se había casado en marzo de 1352 con Margarita de Blois, hija de Carlos de Blois.23 Carlos II de Navarra estuvo muy al tanto de las negociaciones: una paz anglo-francesa perjudicaría enormemente sus intereses, ya que, sin la amenaza de una alianza anglo-navarra, no tenía ninguna oportunidad de hacer valer sus pretensiones al condado de Champaña, ni, por supuesto, a la corona de Francia. En consecuencia, en enero de 1354, momento en que Carlos de la Cerda parte para Normandía,24 Carlos decide dinamitar las negociaciones y capturar a Carlos de la Cerda para controlar el acuerdo. Asesinato de Carlos de la Cerda Carlos de la Cerda, conocido también como Carlos de España, como responsable de mantener a Carlos de Navarra excluido del consejo real, y por su compromiso con acabar con la red de alianzas del monarca, era uno de los mayores enemigos del partido navarro, que trató de desprestigiarlo atribuyendo su vínculo con el rey a una presunta relación homosexual entre ambos. Cuando el rey de Francia concedió a su valido el condado de Angulema y el cargo de condestable,25 Carlos de Navarra se vio totalmente apartado de los asuntos del reino y su resentimiento contra Juan II aumentó en tanto que el nuevo condestable era de más baja condición que él. A esto se unía el hecho de que el monarca no hubiera pagado aún la dote prometida antes de su matrimonio ni cedido las posesiones acordadas - castellanías de Beaumont y Pontoise. En la primavera de 1353 el conde de Longueville —hermano de Carlos de Navarra— y el condestable se pelearon en los apartamentos del rey. Felipe respondió a los insultos de Carlosc sacando su daga y amenazando al valido real, y solo se detuvo cuando Juan II le hizo recobrar la razón. El condestable abandonó la escena entre insultos y maldiciones. Tras el incidente Felipe de Navarra se retiró a sus dominios en Normandía. El 8 de enero de 1354 le avisaron de que Carlos de España estaba en Normandía y que iba a pasar la noche en la posada conocida como «Truie-qui-File» (L'Aigle).26 Felipe previno a su hermano y ambos rodearon el establecimiento para capturar al condestable; no obstante, la aventura devino una carnicería; Carlos de la Cerda, arrodillado y suplicando clemencia a los navarros, cayó muerto por la espada de Felipe de Navarra.26 Tratado de Mantes Aunque Carlos de Navarra quería la captura del condestable y no su asesinato, no le quedó más remedio que asumir la responsabilidad por lo que había hecho su impulsivo hermano. Mientras Juan el Bueno permanecía en cama después de que se le comunicara la noticia, demostrando el poderoso vínculo existente entre ambos hombres, Carlos, como líder de Navarra, reivindicó el asesinato justificándolo como una cuestión de honor.27 Navarra contó desde el principio con el apoyo de los señores normandos, que se unieron a él mientras reforzaban los castillos del territorio. Rápidamente envió a Brujas a Juan de Fricamp, apodado Friquet, para que reclutara soldados. El 10 de julio de 1354 la cancillería navarra envió correos solicitando ayuda militar a Eduardo III, el «príncipe negro», a la reina Felipa de Henao y a Juan de Gante, futuro duque de Lancaster.27 Aliado con los ingleses, Carlos tenía medios para obligar al rey de Francia a aceptar el asesinato de su valido. El 22 de febrero de 1354 Juan el Bueno tuvo que hacer concesiones en el Tratado de Mantes para evitar que se reanudara la guerra con los ingleses.28 En virtud de este tratado, Carlos renunciaba a reclamar las castellanías de Asnières-sur-Oise, Pontoise y Beaumont a cambio de la obtención del condado de Beaumont-le-Roger,28 los castillos de Breteuil, Conches y Pont-Audemer, la península de Cotentin con la villa de Cherburgo,28 así como los vizcondados de Carentan, Coutances y Valognes (Normandía). Pudo recibir homenaje de los señores normandos que lo habían apoyado. Por otro lado, el tratado le daba permiso de celebrar una asamblea anual en la que podría impartir justicia sin que pudieran enviarse apelaciones al parlamento de París.29 En resumen, era en todo el duque de Normandía excepto en el título. El asesinato de Carlos de La Cerda había demostrado el poder inherente a una alianza anglo-navarra, y, tanto la guerra de los Cien Años como la guerra de sucesión bretona continuaban sin resolver. Como prueba de buena conducta Carlos tenía que presentarse en París para pedir perdón al rey. Luis, segundo hijo de Juan II, será entregado como rehén para garantizar la seguridad del monarca navarro. Este se presentó el 4 de marzo de 1354 en el palacio de la Cité, dónde pidió perdón sin mostrar arrepentimiento y sin reconocer culpa alguna.30 El duque de Lancaster podía considerarse burlado, pero los partidarios de Carlos volvían a detentar una importante posición en la asamblea real, y las negociaciones de Guînes evolucionaron muy favorablemente para los ingleses, que recibieron la soberanía sobre la Aquitania de los Plantagenet –aproximadamente un tercio del reino de Francia– y mantuvieron Calais a cambio de renunciar a la corona de Juan II. El 6 de abril de 1354 ambas partes rubricaron el acuerdo, precedente del tratado de Brétigny. El tratado de Guînes debía ser sancionado y solemnizado en otoño en Aviñón, por lo que Francia e Inglaterra concluyeron una tregua hasta el 1 de abril de 1355.31 Negociaciones en Aviñón En noviembre de 1354 el papa invitó a Carlos a participar en las negociaciones de paz de Aviñón. Como se ha señalado anteriormente, el monarca navarro quería evitar a toda costa un acuerdo de paz anglo-francés, sobre todo si implicaba que Eduardo III renunciaba a la corona. Concluyó con Juan de Gante, duque de Lancaster y tercero de los herederos de Eduardo III, un pacto por el que se repartían Francia: Eduardo recibiría la corona de Francia pero cedería a Carlos Normandía, Champaña, Brie, Languedoc y algunas otras fortalezas.32 No obstante, los ingleses, que desconfiaban del voluble Carlos, rechazaron alcanzar un acuerdo. Por otro lado Juan II no podía aceptar el tratado de Guînes y rechazó confirmar el de Aviñón. Arresto Juan II, advertido del complot para dividir el país urdido por Carlos y Juan de Gante en Aviñón, decidió poner coto a los actos del navarro. El 5 de abril de 1356 el delfín Carlos invitó a su castillo en Ruan a toda la nobleza de la provincia, empezando por el conde de Évreux, Carlos el Malo. La celebración se encontraba en pleno apogeo cuando apareció armado Juan II con intención de detener a Carlos gritando:«¡Que nadie se mueva si no quiere morir por esta espada!»33 El monarca estaba rodeado por su hermano Felipe de Orleans, su hijo menor Luis, y sus primos Artois, que constituían una escolta notable. En el exterior un centenar de caballeros tomaron el castillo.33 Juan II se encaminó hacia la mesa donde se encontraba Carlos, y, violentamente, le derribó de su asiento diciendo: «¡Traidor, no eres digno de sentarte a la misma mesa que mis hijos!» Colin Dublet, escudero del monarca navarro, sacó su cuchillo para protegerle y amenazó al rey, pero sería detenido rápidamente por la comitiva real, que también capturó al rey de Navarra.33 Encolerizado por la traición de su primo, Juan dio rienda suelta a la ira que había almacenado desde la muerte, en enero de 1354, de Carlos de la Cerda. Ignorando las súplicas de Luis, que, de rodillas, le imploraba que no se deshonrara de esa manera, el rey se dirigió a Juan de Harcourt, que había estado implicado en el asesinato del condestable, y le asestó un contundente mazazo en la espalda antes de ordenar su arresto. Esa misma noche el conde de Harcourt y tres de sus compañeros, entre ellos Doublet, fueron conducidos a un lugar conocido como el «Campo del Perdón», donde, en presencia del monarca, el verdugo, un criminal liberado para la ocasión cuya libertad dependía del encargo, les decapitó.33 Dos días después Juan regresará a París para celebrar la Pascua. Carlos será encarcelado en el Louvre y en Châtelet. No obstante, la capital no era segura, por lo que le trasladarán a la fortaleza de Arleux, cerca de Douai Encarcelado, la popularidad de Carlos aumentó considerablemente. Mientras sus partidarios protestaban y reclamaban su puesta en libertad, numerosos nobles normandos se negaron a rendir homenaje al rey de Francia y se unieron a Eduardo III. Para ellos Juan II se había excedido al capturar a un príncipe con el que había alcanzado un acuerdo de paz. Incluso algunos aprovecharon para acusar al rey de que, al ser consciente de su ilegitimidad, pretendía únicamente eliminar a un rival cuyo único delito era reivindicar sus derechos a la corona de Francia. Felipe de Navarra, hermano de Carlos, envió su desafío a Juan el 28 de mayo de 1356.34 Los navarros, y particularmente los señores normandos, se pasaron en bloque al bando de Eduardo III, quien ese verano estaba lanzando a sus tropas en terribles chevauchées, en Normandía y Guyena35 El rey, que había reclutado numerosas tropas con los impuestos obtenidos por los Estados Generales de 1355 y 1356, vio la necesidad y la oportunidad de restablecer el dañado prestigio de los Valois demostrando valentía en el campo de batalla. El conflicto subsiguiente tendría lugar el 19 de septiembre en Poitiers, dónde los ingleses demostraron una vez más la superioridad táctica que les concedía el arco largo, que obligaba a la caballería de Francia, cuyas monturas no estaban protegidas, a cargar a pie, siendo destrozada por una embestida de la caballería inglesa. Negándose a abandonar el campo de batalla para demostrar su legitimidad, Juan II se batió heroicamente con sus más leales seguidores, pero será capturado por las tropas inglesas. Alianza con Étienne Marcel Ordenanza de 1357 Los mercenarios desmovilizados después de Poitiers se agruparon en grandes compañías y saquearon el país, evidenciando la necesidad de mantener activo un ejército permanente que evitara estas prácticas, que causaban un enorme descontento popular. En ausencia de su padre, el delfín Carlos accedió a la regencia, pero este no tenía más que dieciocho años, poco prestigio personal –sobre todo después de huir del campo de batalla en Poitiers, cosa que no hicieron ni su padre ni su hermano Felipe– poca experiencia, y además tenía que luchar con el peso del descrédito de los Valois. En un principio se rodeó de los asesores de su padre, que eran despreciados por la plebe. El 17 de octubre de 1356 Carlos reunió a los Estados Generales, donde iba a tener que combatir una extraordinaria oposición: Étienne Marcel líder de la burguesía y aliado con los partidarios de Carlos de Navarra, que estaban encabezados por el obispo de Laon Robert le Coq.36 Los Estados Generales nombraron a Carlos teniente general y defensor del reino en ausencia de su padre, y pusieron a su disposición una docena de representantes de cada orden para asesorarle.d Los Estados reclamaron la destitución de los asesores reales más odiados - a causa de su responsabilidad en la constante devaluación monetaria37 - el poder para nombrar un consejo en que se apoyara el monarca y la liberación de Carlos de Navarra. Carlos, cercano a las ideas reformistas, no se oponía a dar un papel más relevante a los Estados Generales, pero la otra petición resultaba inaceptable. No obstante, el Delfín no tenía tanto poder como para rechazar de plano estas propuestas, por lo que en un primer momento aplazó la respuesta –con el pretexto de que habían llegado unos mensajeros de su padre–36 para después abandonar la capital, quedando los asuntos en manos de su hermano Luis. Los Estados Generales serían prorrogados y convocados nuevamente para el 3 de febrero de 1357. Carlos aprovechará este intervalo para acudir a Metz y rendir homenaje a su tío, el emperador Carlos IV, por el Delfinado, obteniendo de ese modo su apoyo diplomático. A su vuelta a París, en marzo de 1357, aceptó la promulgación de la «Gran Ordenanza», que proponía limitar levemente el poder de la monarquía y acarreaba una notable reorganización administrativa, a cambio de mantener encerrado a Carlos de Navarra. Se creó una comisión para destituir y condenar a los funcionarios corruptos - en especial a los cobradores de impuestos - e incautar sus bienes. Nueve asesores de Carlos quedaron relevados, consiguiendo Étiene Marcel vengarse de Roberto de Lorris.38 Seis representantes de los Estados Generales constituyeron una especie de consejo de tutela del regente, y el organismo logró introducirse en la administración real: las finanzas, en especial las transferencias monetarias y los subsidios especiales, serán controlados por los Estados.39 Liberación En consecuencia se impuso un gobierno de regencia controlado por los Estados Generales. No obstante, para los reformadores, especialmente para los navarros, esto no era suficiente, pues el retorno de Juan podía acabar con todo el proceso, por lo que, para presionar a Carlos, organizaron la liberación de Carlos de Navarra, que podía reclamar la corona y aún se encontraba preso en la fortaleza de Arleux. Sin embargo, y para evitar futuros problemas, se quiso dar a esta liberación la apariencia de un golpe de mano de carácter espontáneo promovido por los leales hermanos de Picquigny40. Dispusieron meticulosamente el retorno de Carlos: liberado el 9 de noviembre, en los pueblos por los que pasó le recibirían con el protocolo reservado al monarca, y, en cada ciudad entre Amiens y París, llevó a cabo el mismo ritual; tras entrar acompañado por una bella dama era recibido por el clero y la burguesía de la urbe, para después dirigirse a la plebe explicando que había sido encarcelado por el miedo que tenía Juan II de que hiciera valer sus derechos reales.41 El avanzado estado de las cosas impidió a Carlos rechazar la petición de Marcel y le Coq, por lo que tuvo que acceder a rubricar el indulto del navarro, que pudo realizar con tranquilidad su triunfal regreso. El 30 de noviembre arengó a una multitud de 10 000 parisinos reunidos por Étienne Marcel en Pré aux Clercs, acusando a Juan II, todavía prisionero de los ingleses, y a Eduardo III, de «invasores» y reivindicando sus derechos sucesorios a la corona de Francia. El 3 de diciembre Marcel, acompañado de una imponente escolta de burgueses, irrumpió en la reunión que debía decidir la rehabilitación de Carlos de Navarra con el pretexto de anunciar que los Estados habían consentido en recaudar los impuestos demandados por el Delfín y que no quedaba más que obtener el acuerdo de la nobleza. Fuertemente presionado, Carlos no pudo más que consentir y rehabilitar a Carlos de Navarra.42 El 14 de enero de 1358 los Estados debían decidir la cuestión dinástica. La dinastía de los Valois se encontraba amenazada. Carlos el Malo aprovechó los meses de espera para hacer campaña. El 11 de enero organizó una ceremonia en Ruan en honor de los señores normandos que habían sido decapitados durante su arresto, con el objeto de seducir a la nobleza y la burguesía normanda.43 Por otro lado, temiendo el retorno de Juan II, comenzó a reclutar tropas en Normandía.44 Por su parte el Delfín empezó a organizar la defensa del país contra los numerosos mercenarios que pillaban el país. Los mariscales de Normandía, Champaña y Borgoña se unieron a su corte. Levantó en París una tropa de 2000 hombres venidos del Delfinado con el pretexto de proteger la capital de los abusos de las Compañías.45 El 11 de enero se dirigió a los parisinos en Les Halles explicando la razón por la que estaba reclutando tropas y acusando a los Estados de no haber preparado adecuadamente la defensa del país a pesar del aumento de impuestos: la alocución resultó un éxito y puso en dificultades al Parlamento francés.46 El 14 de enero los Estados no llegaron a ningún acuerdo ni sobre la cuestión dinástica ni acerca de la recaudación de nuevos impuestos, por lo que para aliviar la situación económica se aprobó una nueva devaluación monetaria.47 El pueblo, exasperado, se puso en contra de los Estados.47 Valiéndose de la situación Carlos bloqueó la aplicación de la ordenanza de 1357. La comisión responsable de acabar con la corrupción en el seno de la administración real no duró más que cinco meses. Los recaudadores de impuestos nombrados por los Estados tuvieron que hacer frente al descontento de los campesinos y artesanos pobres. Los Estados carecían de la experiencia política necesaria como para continuar controlando al Delfín, que, en una muestra de su savoir-faire, obtuvo el apoyo de los seis diputados que constituían el consejo de tutela. Esta progresiva pérdida de poder hizo que los Estados fueran cada vez menos representativos. Poco a poco solo la burguesía continuó asistiendo a sus reuniones. Finalmente Juan II, que contaba con un enorme prestigio, prohibió desde prisión la aplicación de la «Gran Ordenanza». Étienne Marcel, viendo como se desmoronaba su proyecto de establecer una monarquía controlada, trató de llevarlo a cabo por las armas. Cabe señalar que el preboste no ponía en duda la necesidad de tener un soberano, pero demandaba un mayor poder por parte de los Estados. Mientras, Carlos de Navarra, a la cabeza de sus tropas anglo-navarras, tomó el control de toda la Baja Normandía para después remontar el valle del Sena. Recibiría refuerzos: su lugarteniente Martín Henríquez desembarcó en Ruan con 1400 hombres.48 Viendo que la situación podía evolucionar hacia una monarquía controlada con Carlos de Navarra a la cabeza, Juan II decidió concluir las negociaciones con Eduardo III, para lo que optó con hablar directamente con el monarca inglés. Se ordenó su traslado de Burdeos a Londres, donde sus condiciones carcelarias serían reales: estaba acompañado de su corte, constituida por varios centenares de personas –tanto capturados con él en Poitiers como venidos voluntariamente– y estaba alojado en el hotel Saboya con plena libertad para moverse por Inglaterra.49 En enero de 1358 aceptó el primer tratado de Londres, que preveía: La cesión en plena soberanía de las posesiones aquitanas de los Plantagenet, aproximadamente un tercio del reino: Guyena –confiscada por Felipe VI a comienzos del conflicto– Saintonge, Poitou, Lemosín, Quercy, Périgord, Rouergue y Bigorra. Un rescate de cuatro millones de escudos. La no renuncia de Eduardo III a la corona de Francia.50 Asesinato de los mariscales La noticia de la aceptación por parte de Juan II del primer tratado de Londres, que cedía un tercio del reino de Francia a Inglaterra, provocó una protesta de la que se aprovecharía Étienne Marcel. El 22 de febrero de 1358 el preboste encabezó un motín en el que tomaron parte tres mil personas armadas.51 Durante la revuelta el populacho asaltó el Palais de la Cité para arrestar al regente.51 El mariscal de Champaña, Juan de Conflans, y el mariscal de Normandía, Roberto de Clermont, cuyas tropas estaban acampadas delante de París, serían asesinados delante del delfín, al que Marcel obligó a cubrirse la cabeza con la caperuza roja y azul de los amotinados - los colores de París - mientras que él mismo se puso el sombrero de Carlos y le demandó renovar la ordenanza de 1357 Marcel optó por salvar al heredero, pues le subestimaba y pensaba que resultaría sencillo controlarle; no obstante, el tiempo demostró que está decisión constituyó un enorme error. Así, basándose en la influencia que creía tener sobre el Delfín, al que más tarde nombró regente, decidió prescindir de Carlos de Navarra, a quien empujó a dejar París.53 Entonces Étienne Marcel se encaminó a la plaza de Grève, donde alentó a una enardecida multitud para que eliminara a los «traidores del reino». Escribió a las ciudades de provincias para explicar sus acciones, pero solo Amiens y Arras mostraron señales de apoyo,52 y obligó al Delfín a que sancionara la muerte de los mariscales. A Carlos no le quedó más remedio que aceptar el nuevo cambio institucional: serían nombrados cuatro nuevos asesores procedentes de la burguesía, y el gobierno y la economía pasaron a manos de los Estados.54 Carlos el Malo recibió un mando militar y dinero para costear una tropa de mil soldados. El Delfín continuó siendo regente, lo que permitía ignorar las exigencias de Juan mientras aún estuviera cautivo.55 Para aprobar esta nueva ordenanza, y, en particular, validar su contenido económico, era necesario el acuerdo de la nobleza, que no quería continuar reuniéndose en la capital, en particular los aristócratas de Champaña y Borgoña, escandalizados por el asesinato de los mariscales. En consecuencia se optó por Senlis para celebrar la asamblea. Era la ocasión que estaba esperando el delfín para abandonar París, lo que llevó a cabo el 17 de marzo. Étienne Marcel, pensando que le controlaba, simplemente hizo que le acompañaran una decena de burgueses.56 Carlos participó en los Estados de Champaña, celebrados el 9 de abril en Provins. El príncipe estuvo apoyado por la nobleza de la parte oriental del reino, que intimidó a los representantes parisinos.5657 Gracias a esta ayuda Carlos capturó Montereau y Meaux, bloqueando el acceso este de la capital.57 Como los territorios occidentales y meridionales del país estaban en manos de los mercenarios,51 únicamente quedaba el acceso norte, que comunicaba París con las ciudades de Flandes. Tras el bloqueo de los accesos fluviales Étienne Marcel tuvo que reaccionar para evitar el estrangulamiento económico de la ciudad.56 El 18 de abril Marcel envió su desafío a Carlos. La ciudad estaba preparada para el combate: se cavaron trincheras y se rellenaron con tierra para que constituyeran un muro que detuviera a la artillería. Para costear estas operaciones se llevó a cabo una nueva devaluación monetaria y se recaudaron nuevos impuestos, lo que provocó el descontento popular y la disminución de la confianza en el gobierno de los Estados.58 Carlos reunió de nuevo los Estados Generales en Compiègne, donde acordaron recaudar un nuevo impuesto controlado por este parlamento y revalorizar la moneda - que no volvería a devaluarse hasta 1359. En cambio abandonaron la voluntad de controlar al príncipe.59 Represión de la Jacquerie El 28 de mayo de 1358 los campesinos de Saint-Leu-d'Esserent, cerca de Creil, en el departamento de Oise, se rebelaron, angustiados por las nuevas cargas fiscales aprobadas en Compiègne y destinadas a organizar la defensa del país.60 Rápidamente las reacciones antinobiliarias se multiplicaron al norte de la capital, una zona libre del saqueo de los mercenarios y que no estaba controlada ni por los navarros ni por las tropas del príncipe. Unos 5000 hombres se agruparon en torno al carismático líder Guillaume Carle, más conocido por el nombre que le atribuyó Froissart, Jacques Bonhomme. Étienne Marcel decidió apoyar a los rebeldes y envió en su ayuda trescientos hombres encabezados por Jean Vaillant61 para que liberaran la capital del cerco que había establecido el Delfín y preservaran el acceso septentrional, que permitía comunicar París con las poderosas ciudades de Flandes.62 La alianza con el preboste coincidió con uno de los mayores éxitos de los jacques, la toma del castillo de Ermenonville. El 9 de junio los hombres de Marcel y una partida de jacques –aproximadamente un millar de hombres– trataron de asaltar la fortaleza de Meaux, donde se encontraban el regente y su familia.63 No obstante, el ataque derivó en una aplastante derrota, ya que, mientras los rebeldes atacaban el castillo, fueron sorprendidos por una carga de caballería liderada por el conde de Foix Gastón Febo y el captal de Buch, Juan de Grailly, que les barrió del campo.64 Sin embargo restaba por someter a la mayor parte de las tropas de Guillaume Carle, que pretendían presentar batalla en Mello, una ciudad de Beauvaisis. Carlos había quedado apartado del poder por Étienne Marcel, que había creído controlar demasiado rápido al príncipe tras el asesinato de los mariscales, y deseaba retomar el control y demostrar al preboste que su apoyo militar era indispensable.53 Presionado por la nobleza, especialmente por los Picquigny, a los que debía la libertad y cuyo hermano había caído durante la revuelta, Navarra vislumbró un medio para ampliar su poder y obtener el apoyo tanto de la aristocracia61 como de los mercaderes, que ayudarían a quien hiciera que las rutas comerciales quedaran aseguradas de nuevo.61 En consecuencia, Navarra se puso a la cabeza de la represión, que llevó a cabo valiéndose de mercenarios ingleses, y unió a la nobleza en torno a su persona. Capturó a Guillaume Carle cuando este vino a negociar a Mello y le mandó torturar y asesinar. Tras la muerte del líder de los jacques la represión derivará en una cruel masacre, y a todo aquel declarado culpable de estar relacionados con los rebeldes le ahorcaron sin juicio.65 Se ordenó, asimismo, el asesinato de cuatro representantes de cada pueblo.66 Estos hechos marcaron la conclusión de la revuelta, en cuya brutal represión Carlos quedó como único responsable, mientras que el Delfín consiguió que su nombre quedara desvinculado de la misma. Capitán de París Tras restablecer el orden Navarra, el 14 de junio de 1358 entró en la capital y se puso al mando.67 No obstante, una considerable parte de la nobleza que había combatido a su lado contra los rebeldes decidió retirarle su apoyo, pues todavía estaba demasiado escandalizada por el brutal asesinato de los mariscales como para aliarse con los parisinos, y unirse a las tropas del príncipe. Establecido en Saint Denis, sería nombrado capitán de París por aclamación. Étienne Marcel envió cartas a todas las ciudades del reino instándolas a que le eligieran «capitán universal»67 en un intento de constituir una gran liga urbana e imponer una nueva dinastía encabezada por el monarca navarro. Contrató a mercenarios ingleses para suplir a los caballeros que habían abandonado la tropa de Carlos para unirse al Delfín, que puso sitio a la capital el 29 de junio. Este último recibió el apoyo de numerosos mercenarios procedentes de las Grandes Compañías, que veían en la conquista de la capital un medio para saquearla.68 El príncipe trató a toda costa evitar un baño de sangre que le desacreditara ante el pueblo, por lo que renunció a tomar la ciudad al asalto e impuso un bloqueo al mismo tiempo que establecía negociaciones con los sediciosos. No obstante, los arqueros ingleses contratados para proteger la ciudad eran considerados enemigos y pronto despertaron la animosidad del pueblo parisino. El 21 de julio una riña de taberna degeneró en una batalla campal en la que murieron treinta y cuatro mercenarios.69 Los ciudadanos de París, alzados en armas, se hacen con 400 ingleses con la intención de obtener un rescate por su liberación.69 Un día después Étienne Marcel, Robert Le Coq y Carlos de Navarra reunieron al pueblo para calmar los ánimos, pero la situación se descontroló y este les exigió que se deshicieran de los ingleses. Para resolver la situación, los tres hombres deciden separar los sublevados en varios grupos y guiarlos hasta los mercenarios que se encontraban en Saint-Denis. Estos últimos, previamente avisados, masacraron a los rebeldes, muriendo así entre 600 y 700 parisinos.70 Al ver a sus líderes apoyando a los enemigos de la patria frente al regente y al pueblo, los ciudadanos de París se sienten traicionados y retiran su apoyo a Étienne Marcel, más aún ante las noticias de que Carlos de Navarra espera la llegada de su hermano Felipe con refuerzos ingleses.69 Así, el rumor de que Felipe de Navarra estaba en camino con una partida de 10 000 soldados ingleses hizo temer a los parisinos de que sus nuevos «protectores» quisieran vengar a sus compañeros y saquearan la ciudad. El échevine Jean Maillard y Pepin des Essart convencieron a los burgueses para que solicitaran ayuda al príncipe.71 Al amanecer del 31 de julio de 1358 Étienne Marcel sería sorprendido en la Porte Saint-Antoine, cuando iba a entregar las llaves de la ciudad, y asesinado. El Delfín estaba preparándose para marcharse al Delfinado cuando le comunicaron la noticia.72 El 2 de agosto realizó su entrada triunfal en la capital, dando muestra de su clemencia indultando a los parisinos. Solo quince personas serían ejecutadas por traición, entre las que se incluye Étienne Marcel. El príncipe veló porque no se incautaran sus posesiones a los parientes de los traidores en tanto que recompensó a sus aliados. A través de matrimonios entre las viudas de estos hombres y sus hombres más leales trató de conciliar los intereses de los unos y de los otros.73 Contra el rey y el delfín Carlos de Navarra, que se encontraba con sus hombres en Saint Denis, escapó del cambio de lealtad del pueblo parisino y pudo recibir las tropas inglesas lideradas por su hermano. No obstante estos mercenarios llevaban un tiempo sin recibir su sueldo, por lo que se encontraban muy descontentos, y hubo un momento en que la situación era tan tensa que Felipe y a Carlos decidieron permitirles saquear Saint Denis (3 de agosto).74 Los mercenarios retrocedieron a sus posesiones en el valle del Sena, donde tomaron el control del territorio y del tráfico fluvial, e intentaron completar el estrangulamiento de la capital mediante la captura de Melun, que controlaba la zona septentrional del Sena. En ese momento los soldados de Carlos y los mercenarios bretones controlaban unas sesenta plazas en Île de France.75 El príncipe no tenía medios para expulsarles, pero puso sitio a Melun. La posición del monarca navarro era desesperada, por lo que propuso encontrarse con el Delfín en Pontoise el 19 de agosto y anunciar que se retiraba, aunque sus tropas no abandonaron las plazas que controlaban y continuaron sometiendo al país a un saqueo similar al que experimentaron de la mano de las Grandes Compañías.76 La escasez de recursos llevó a ambos líderes a contemporizar, aunque para el rey y el príncipe era determinante detener a Navarra, ya que de ese modo quedaría eliminado uno de los más importantes pretendientes a la corona, que era incluso capaz de crear un poderoso principado susceptible de aliarse con Eduardo III. Intrigas en Bearne En 1359 Carlos retornó a Navarra. Para superar el aislamiento al que le había sometido el revés en Francia, organizó rápidamente el matrimonio de su hermana Inés con Gastón Febof conde de Foix y Bearne. El casamiento tenía también un interés político, pues las posesiones del conde estaban entre la Guyena inglesa y el reino de Francia, y el hábil Febo había convertido la inestabilidad inherente al territorio en una independencia de facto. La alianza entre Foix y Navarra constituía un buen medio para detener los ansias expansionistas de Francia, Inglaterra y Aragón, y, por otro lado, en Bearne no se aplicaba la ley sálica, por lo que en ausencia de un heredero el condado iría a la hermana del Carlos. No obstante, tras la celebración del enlace Febo tomó un gran número de amantes, que dieron a luz a dos hijos ilegítimos —Yvain y Gratien. En 1362 repudió a su esposa, después de que esta alumbrara a Gastón, su único heredero legítimo, que sería educado lejos de su madre luego de que Inés volviera a Navarra. Esta actuación causó la animadversión de los navarros, que intentaron envenenarle a través de Gastón, pero este sería descubierto y denunciado por su hermano Yvain.20 Durante una visita a la cárcel a Gastón el conde perdió el control y le propinó un golpe mortal, eliminando así a su único heredero directo (1380). No obstante Inés nunca recuperó el título de vizcondesa y, a la muerte de Gastón Febo (1391), será Yvain el que asuma la regencia del condado, hasta su muerte en 1393.77 Incautación del ducado de Borgoña En 1361 murió el duque de Borgoña, Felipe I de Rouvres. En circunstancias normales y de acuerdo a las leyes de primogenitura el ducado habría pasado a su primo segundo, que no era otro que Carlos de Navarra. Este último era nieto de Margarita de Borgoña, nacida del matrimonio entre el duque Roberto II e Inés de Francia. No obstante Juan II incautó el territorio alegando un mayor grado de parentesco con el duque a través de su madre Juana, hermana de Margarita. La cesión del condado a Felipe el Atrevido en septiembre de 1363 resultó inaceptable para el monarca navarro.[cita requerida] En 1364, Juan II de Francia que había sido liberado tras el Tratado de Brétigny, tuvo que regresar como prisionero a Inglaterra porque su hijo Luis retenido para garantizar el cumplimiento del tratado había huido. Como el delfín Carlos seguía asumiendo la regencia se reunió con el Príncipe Negro en Burdeos y alcanzó un acuerdo de paz con Pedro IV de Aragón —aunque este resultara complicado por el apoyo militar que había prestado su hermano Luis a los castellanos—78 al que prometió territorios pertenecientes al rey de Francia: el Bajo Languedoc, las senescalías de Beaucaire y Carcasona. Además reclutó una tropa de mercenarios para recuperar el ducado de Borgoña, e hizo bordar su pendón con las armas de Francia y Navarra.78 Batalla de Cocherel Estas maniobras no pasaron desapercibidas. Los Valois actuaron rápidamente y recuperaron la iniciativa. Antes de partir de Londres Juan II ordenó al príncipe que decretara la incautación de las posesiones navarras en Normandía, encomendando a Bertrand du Guesclin la misión de hacer cumplir la sentencia. Mantes, Meulan y otras muchas plazas ubicadas a orillas del Sena quedaron sitiadas. El 8 de abril de 1364 Juan II muere en Londres, accediendo al trono el delfín con el nombre de Carlos V de Francia. Rápidamente las tropas que había reclutado Carlos II en Navarra y Gascuña alcanzaron Normandía e intentaron evitar la coronación de Carlos interceptándole camino de Reims. Las tropas de los dos reyes se encontraron en Cocherel, en las inmediaciones del Eure, el 16 de mayo de 1364. El comandante de los navarros era Juan de Grailly, vencedor del rey Juan en Poitiers; no obstante, su adversario era otro brillante militar, Bertrand du Guesclin. Gracias a una hábil maniobra de rodeo las tropas de Grailly cayeron derrotadas en unas pocas horas. La aplastante victoria, obtenida por las tropas reclutadas con los impuestos votados por los Estados Generales de 1363, puso término a la guerra, restableció la autoridad real entre la población, y demostró que el dinero procedente de las elevadas cargas fiscales impuestas al pueblo tenía un importante efecto en el campo de batalla.80 Sin más problemas, Carlos pudo ser coronado en la catedral de Reims el 19 de mayo de 1364. El nuevo monarca tomó entonces una decisión que marcó claramente su voluntad política: ordenó decapitar a todos los prisioneros capturados en Cocherel sin pedir rescate, evidenciando que cualquier súbdito que emprendiera una acción armada contra el rey sería considerado un traidor.81 Establecido en Pamplona, Carlos el Malo recibió la noticia de la derrota el 24 de mayo. Los soldados navarros que huyeron del campo de batalla lograron reagruparse y se retiraron a Auvernia, donde tomaron numerosas poblaciones, para después marchar sobre Borgoña, conquistando La Charité-sur-Loire en un ataque por sorpresa. No obstante, Felipe el Atrevido, duque de Borgoña, consiguió, con las tropas que estaba reclutando para derrotar a los mercenarios de las Grandes Compañías, derrotar a los navarros y retomar La Charité-sur-Loire.82 Aunque era evidente que con la derrota en Cocherel Carlos de Navarra había perdido su oportunidad de obtener la corona de Francia, aún conservaba numerosas e importantes plazas en Normandía —a excepción de Cocherel— empezando por la capital, Évreux. Carlos V presionó a Juana de Navarra para evitar que permitiera a su rival disponer de sus territorios y minar así la posición de Carlos;83 no obstante, los navarros invirtieron la situación y, en el transcurso del otoño, recuperaron los dominios que habían perdido a manos de Bertrand du Guesclin. El estancamiento llevó a Carlos V a negociar un tratado de paz con Navarra para poder centrar su política exterior en la expulsión de los ingleses de Francia.[cita requerida] Navarra propuso intercambiar Mantes, Meulan y Longueville por Montpellier. En el tiempo que duraron las negociaciones los navarros trataron de obtener un tratado de alianza perpetua con los ingleses; no obstante, la volubilidad de Carlos el Malo, de la que ya habían sido víctimas, hizo imposible el acuerdo.[cita requerida] En 1365, con el Tratado de Saint-Denis, Carlos de Navarra renunció a sus pretensiones a la corona de Francia. En marzo de ese mismo año, en virtud del tratado de Aviñón, el rey navarro cederá al monarca de Francia sus posesiones en la zona meridional del valle del Sena, en Normandía —Mantes, Meulan y Longueville—, vitales por dominar el camino a la capital. A cambio Carlos V entregó a su primo el señorío y ciudad de Montpellier. La liberalidad del rey pronto se tornó en un regalo envenenado, pues los habitantes de Montpellier eran reticentes a estar sometidos al rey de Navarra. Castilla En Francia, Carlos V aprovechó el periodo de paz iniciado merced al cese de hostilidades que estipulaba el tratado de Brétigny -cualquier acción armada por parte de las tropas de Eduardo III anularía las cesiones territoriales que incluía el acuerdo- y a la victoria en Cocherel -que acabó con las pretensiones de Carlos de Navarra- para derrotar a las compañías y reactivar la economía. Para derrotar a los mercenarios rebeldes, y apoyándose en la creación de un nuevo impuesto, creó un ejército permanente que, encabezado por sus hermanos, iría reconquistando uno a uno todos los territorios que habían tomado los rebeldes. Su delicada situación hizo más sencillo persuadirles para que participaran en una cruzada en España costeada por el Papa, encantado de librarse de los mercenarios que ocupaban el valle del Ródano y extorsionaban a la ciudad de Aviñón. No obstante, el verdadero propósito de la expedición era muy distinto: Pedro IV y Carlos V emplearían a los mercenarios para deshacerse de Pedro I, rey de Castilla, que, aliado con Eduardo III, supondría una amenaza considerable para Aragón y pondría en peligro la reconquista de Guyena por parte de Francia. Bertrand du Guesclin sería el encargado de poner a Enrique de Trastámara (Enrique II), leal aliado de los Valois, en el trono de Castilla.84 Carlos de Navarra decidió permitir a las tropas de du Guesclin transitar libremente por su territorio, e incluso les dio dinero para que marcharan más rápido. Los mercenarios que quedaron en Francia estaban muy debilitados y resultaron una presa sencilla para las tropas reales.85 En Hommet (Cotentin) el capitán du Bessin rechazó cualquier acuerdo de paz con la guarnición navarra y ordenó matar a todos cuando se rindieran.85 Pedro el Cruel negoció un tratado con el Príncipe Negro, en virtud del cual este se comprometía a prestar su apoyo al monarca castellano si costeaba la campaña; asimismo, intentó atraer a su bando a Navarra, que dominaba el territorio que debían atravesar las tropas de Eduardo de Woodstock para pasar a España. Para este último tener malas relaciones con los castellanos haría pesar una enorme amenaza sobre su reino por ello negoció una sólida alianza con Enrique II de Castilla en cuanto este asumió el poder.86 Pedro le restituyó Sauveterre y Saint-Jean-Pied-de-Port,87 le cedió las provincias vascas de Guipúzcoa y Álava, y le prometió una suma de 20 000 florines.88 No obstante Navarra concluyó también un acuerdo con Enrique de Trastámara que le prometió una suma de 60 000 y la ciudad de Logroño a cambio de la promesa de bloquear los pasos pirenaicos a las tropas del príncipe de Gales. No obstante, Eduardo, consciente del cambio del navarro, atacó Navarra por el sur desde Calveley. Carlos el Malo reaccionó rápidamente e hizo saber al príncipe que el acuerdo con Enrique no era más que un ardid y que no cerraría los pasos.89 Los soldados de Eduardo cruzaron Roncesvalles en febrero de 1367. Para no violar abiertamente el acuerdo que había concluido con Enrique de Trastámara ordenó a Olivier de Mauny que le tendiera una emboscada y le retuviera hasta que se resolviera todo el asunto.90 El 3 de abril de 1367 el príncipe de Gales infligió una severa derrota a las tropas franco-castellanas en la Batalla de Nájera, lo que permitió a Pedro acceder de nuevo al trono.91 No obstante, el monarca castellano, que había prometido recompensar a las tropas reclutadas por Eduardo, era incapaz de cumplir el trato, por lo que este último encabezó a sus soldados hacia la arruinada Aquitania y las disolvió. Enrique aprovechó la situación para reclutar soldados más allá de los Pirineos. Además, Carlos V cumplió el tratado de Aigues-Mortes y puso de nuevo a su disposición a los mercenarios de las compañías y al comandante du Guesclin. Las tropas de Enrique de Trastámara conquistaron rápidamente los reinos de Castilla y de León y, en el mes de abril de 1367, pusieron sitio a Toledo. El asedio duró nueve meses, durante los cuales Enrique y Carlos V rubricaron el tratado de Toledo, en virtud del cual ambos se comprometían a mantener una paz estable una vez que el primero hubiera accedido al trono castellano. Pedro trató de rescatar la ciudad con una tropa compuesta de moros y judíos. Los dos hermanastros combatieron en Campo de Calatrava (Castilla-La Mancha), donde Enrique derrotó de manera aplastante a Pedro (13 de marzo de 1367). Tras la batalla Pedro y unos pocos hombres leales huyeron al castillo.[cita requerida] Desesperado, Pedro intentó sobornar a du Guesclin, que, aunque parecía estar interesado la propuesta, en realidad advirtió a Enrique. El militar llevó al monarca castellano a una tienda en la que se encontró cara a cara con su hermanastro. Puestos en presencia uno del otro ambos hombres trabaron un combate cuerpo a cuerpo en el que pareció que Pedro iba a imponerse hasta la intervención de du Guesclin, que hizo posible la victoria de Enrique y la muerte de Pedro I.[cita requerida] Con este deceso, Enrique se convirtió en el nuevo rey de Castilla con el nombre de Enrique II de Castilla; en consecuencia, la corona del reino pasó de manos de la Casa de Borgoña a la de Trastámara. El Príncipe de Gales, que vino arruinado de Castilla, tuvo que instituir nuevos impuestos en Aquitania, lo que sería muy mal recibido por los territorios que habían pasado recientemente a ser controlados por los ingleses y que habían experimentado el cruel saqueo de las compañías. Jean de Armagnac rechazó el tributo y apeló a la Corte de Justicia de París, que aceptó responder a su recurso (3 de diciembre de 1368), lo que constituía un acto de soberanía por parte de Carlos V sobre Guyena.92 De este modo se inició la reconquista de los territorios cedidos a los ingleses en el Tratado de Brétigny, que en gran medida respondió al rechazo de las ciudades aquitanas a los nuevos impuestos y a su adhesión a las promesas de Francia de cambiar la situación.93 Los ingleses no tenían medios económicos como para oponerse a una guerra de asedios y poco a poco tuvieron que retroceder en todos los frentes por el ímpetu de los ejércitos franceses, hábilmente cohesionados y dirigidos, y experimentados por la guerra contra las compañías. Conscientes de que las tropas de Enrique II y Carlos V rodeaban el reino de Navarra y de que los soldados del príncipe de Gales habían tenido que retirarse y estaban muy debilitados Carlos de Navarra tomó la iniciativa y volvió a Francia para rubricar el tratado de Vernon, en virtud del cual aceptó las condiciones de 1365 y, el 25 de marzo de 1371, rodilla en tierra, rindió homenaje a su primo y soberano por todos los territorios que poseía en Francia, algo a lo que siempre se había negado, y le prometió «fe, lealtad y obediencia».94 Con este acto parecía que Carlos había renunciado a la corona de Francia, pero durante su estancia visitó Normandía, donde trató de negociar una tregua con las guarniciones gasconas que ocupaban sus plazas fuertes y saqueaban el país, comportándose como compañías.95 Los continuos abusos de estos mercenarios, contra los que Carlos de Navarra no podía hacer gran cosa, habían hecho que Carlos V apareciera ante el pueblo como el protector y soberano de Normandía. Complot de 1378 Tras la derrota en Cocherel (1364), parecía que a Navarra no le quedaría más remedio que renunciar a sus pretensiones al trono de Francia. No obstante, ese no era el único problema del rey navarro, pues, tras su victoria sobre Pedro I en Castilla, Enrique II pretendía dar un escarmiento a los que habían prestado apoyo a su adversario, entre los que se encontraba Carlos. El monarca navarro tuvo que pedir apoyo a los ingleses.96 El rey Ricardo II vio rápidamente las posibilidades de esta alianza, ya que Navarra, que poseía el condado de Évreux y Cotentin podía, a cambio de tropas, poner a su disposición el puerto de Cherburgo. Ambos monarcas concluyeron un acuerdo en 1378, en virtud del cual Navarra cedería Cherburgo a Ricardo durante tres años a cambio de una tropa de mil hombres - quinientos arqueros y quinientos soldados.96 El acuerdo empeoró considerablemente las relaciones entre Navarra y los Valois, cuyo principal escollo era la soberanía sobre Normandía. Carlos V estaba dispuesto a no tener en cuenta la vileza de Carlos mientras este aceptara ser vasallo del rey de Francia por sus posesiones normandas, lo que quedó establecido como base esencial de los acuerdos de 1371. No obstante, Navarra, que consideraba que le habían usurpado la corona de Francia, no podía tolerar que esta situación se prolongara.97 Al abrir las puertas de Normandía a Ricardo II ponía en cuestión la soberanía del territorio, lo que Carlos V no podía permitir.96 En marzo de 1378, el conde de Foix, que disponía de una activa red de espías, advirtió a Carlos V que su primo Navarra estaba negociando un acuerdo secreto con los ingleses.97 Carlos ordenó la detención del chambelán navarro -Jacques de Rue- cuando este visitó París. Navarra, excluido de los asuntos de Francia desde 1364, ya no tenía, como en 1356, el apoyo de la nobleza normanda, pues ahora era al rey al que los habitantes del territorio consideraban su soberano.98 La situación brindaba una excelente oportunidad a Carlos V para terminar de anular al navarro y recuperar la zona normanda. Para que todos aceptaran la transición era necesario desacreditar a Navarra, por lo que Carlos V dio inicio a un proceso público99 en el que Jacques de Rue reveló, además del pacto de Cherburgo, un proyecto de matrimonio entre Ricardo II y una princesa navarra, e incluso dio crédito a un rumor que decía que Navarra tenía intención de envenenar al rey.100 Las posesiones de Carlos de Navarra recibieron un contundente ataque, pues la traición y el regicidio eran considerados delitos imperdonables. En Normandía los hombres de du Guesclin tomaron Conches, Carentan, Mortain y Avranches.96 Bernay, capitaneada por el secretario de Carlos, Pierre de Tertre, resistió un tiempo, pero ante el ímpetu de las tropas realistas acabó claudicando el 20 de abril. El día de la caída de Bernay era ocupada también Montpellier, cedida a Navarra en 1371. Cherburgo resistió y permaneció en manos de los ingleses. En España los castellanos estaban preparados para marchar sobre Pamplona, capital del reino navarro.[cita requerida] Todos los sueños de poder de Navarra terminaban con el ataque, pero el monarca navarro tenía que intentar limpiar la humillación que suponía el proceso que iba a iniciarse contra sus hombres y la revelación pública de sus crímenes. Carlos V, no obstante, intentó acercar posturas con los navarros reuniéndose con el infante Carlos en Senlis, quien, como señor leal, trató de exculpar a Jacques de Rue. El rey le anunció que aunque los castillos de su padre habían sido tomados no quedaría privado de las rentas de sus territorios.96 El proceso contra Jacques de Rue y Pierre de Tertre se abrió ante el Parlamento ese mismo verano.99 A las declaraciones del chambelán se unieron numerosas pruebas que los soldados de Carlos V encontraron en Bernay: documentos codificados destinados a los ingleses, instrucciones destinadas a la defensa de las plazas normanda | de Navarra, Carlos II (I97590)
|
| 3660 | Castle The Grade I listed Christchurch Castle is of Norman origin and was originally of a motte and bailey construction. The castle once dominated the town but now lies in ruins and only a couple of the keep walls remain. A castle has stood in Christchurch since approximately 924 AD when Edward the Elder fortified the town with a wooden fort on a motte.[124] After the Norman conquest in 1066 the castle's defences were strengthened with a ditch and bailey surrounded by a wooden palisade. The wooden fort was replaced; at first with another wooden structure and then a stone keep which was constructed in the 12th century.[125][126] Within the curtain wall of the castle stands the Constable's House, a Grade I listed Norman dwelling. Much of the building's stonework remains, including a rare example of a Norman chimney (one of only five in the country) and the privy which extends out across the mill stream.[127] The castle was slighted by the Parliamentary army during the English Civil War to prevent the stronghold from falling into Royalist hands.[10][11] | de Clare, Gilbert (I1091151)
|
| 3661 | Catharina Helena is een paar maanden voor het huwelijk van haar ouders geboren. In de huwelijksakte staat dat zij middels het huwelijk door haar ouders is gewettigd. | Devens, Catharina Helena (I590789)
|
| 3662 | Catharina is buitenechtelijk geboren en heeft als zodanig de achternaam van haar moeder gekregen. Volgens de akte is haar vader Joannes Habets. Het is onduidelijk of dit stel later alsnog is getrouwd. Wel hebben latere kinderen zijn achternaam gekregen wat naar alle waarschijnlijkheid impliceert dat er wel sprake is geweest van een huwelijk rond 1700. | Fabritius, Maria Catharina (I101024)
|
| 3663 | Cathedrale | de Normandie, Koningin Emma (I21008)
|
| 3664 | Ceasar (Mitkaiser) v. Byzanz 1071 Religion: Roman Catholic | Dukas, Andronikos (I829343)
|
| 3665 | Centulle V, surnommé le Jeune fut vicomte de Béarn de 1058 jusqu'à sa mort en 1090 et comte de Bigorre de 1080 à 1090 sous le nom de Centulle Ier. Il était le fils de Gaston III et d'Adélaïs de Lomagne mais il succéda à son grand-père Centulle IV le Vieux, son père étant décédé en 1053, avant Centulle IV en 1058. Biographie Centulle V renforça et augmenta l'autonomie des vicomtes de Béarn face aux ducs d'Aquitaine, dont ils étaient théoriquement les vassaux. Les ducs d'Aquitaine lui accordèrent la Vicomté d'Acqs, les Pays d'Orthe et de Salies et surtout ils l'affranchirent de tout vasselage. Certains de ses actes d'autonomie sont remarquables : Il fit frapper sa propre monnaie dans sa capitale Morlaàs. Ses successeurs conservèrent ce droit et devinrent princes souverains. Il avait seul le pouvoir de convoquer les chevaliers de Béarn, qui lui devaient fidélité. Il accorda à la ville d'Oloron une lettre de population. Cette lettre fut l'embryon de ce qui allait devenir le For d'Oloron, qui à son tour serait incorporé aux Fors du Béarn quelques siècles plus tard. Il fut un grand partisan de la réforme grégorienne de l'église catholique romaine et, accordant de nombreux dons, il entretint des relations excellentes avec le Saint-Siège. Il entama la construction de l'église Sainte-Foy de Morlaàs, premier monument roman du Béarn. Le pape Grégoire VII le qualifia de amator justitiae, defensor pauperum, propagator pacis, c'est-à-dire soutien de la justice, défenseur des pauvres et propagateur de paix. En 1079, il prit part au siège de Saragosse, tenue par le Cid, au service des musulmans. Revenu dans ses états, et devenu comte de Bigorre par mariage, il repeuple la ville d'Oloron et la dote de coutumes (ou fors) en 10801. Grâce à sa politique d'alliances, il parvint à prendre le contrôle de ses voisins de l'est (Montaner et Bigorre) et à forger une solide alliance avec son voisin du sud, l'Aragon. En revanche, il dut lutter militairement contre ses voisins de l'ouest. En 1082 il attaqua le vicomte de Dax mais subit une sévère défaite. En 1090, il repartit vers l'Aragon, à la tête des troupes béarnaises pour participer à la prise d'Huesca, engagée par le roi Sancho Ramirez, mais il fut assassiné traîtreusement dans la vallée du Teigne. Son fils, Gaston IV, lui succéda. Mariages et descendance Il épousa vers 1060 sa cousine Gisela, qui était peut-être une fille de Bernard II Tumapaler, comte d'Armagnac; cette union fut annulée en 1074 sous l'injonction du Pape Grégoire VII en raison de leurs liens de consanguinité prohibés par l'Église, par le jugement d'Amathus, évêque d'Oloron, légat du pape et de Bernard, abbé de Saint-Victor de Marseille, auxquels Grégoire VII avait attribué la connaissance de cette cause. Gisela fut conduite par ce légat et Guillaume, archevêque d'Auch au Prieuré de la Sainte-Trinité de Marcigny-lès-Nonnains, et présentée à saint Hugues qui lui donna l'habit; elle devint par la suite prieure du couvent, dignité dans laquelle elle mourut. En pénitence, Centulle fonda le Prieuré Sainte-Foy de Morlaàs dans sa ville de Force en Béarn, qui de l'autorité de l'Abbé Hugues et du Pape Urbain II devint annexe du prieuré de Marcigny dépendant de l'abbaye de Cluny2. De ce mariage naquirent : Un garçon, Gaston IV, vicomte de Béarn (1090-1131) Une fille, Osquinette. En 1077 il épousa Béatrix, comtesse de Bigorre, de ce mariage naquirent : Bernard III, comte de Bigorre de 1095 à 1113. Centulle II, comte de Bigorre de 1113 à 1129. Il maria son fils Gaston à Talèse d'Aragon, princesse de la famille royale d'Aragon. et fille d'un frère naturel du roi Sancho Ramirez. Elle reçut en dot la vicomté voisine de Montaner, qui passa ainsi sous la domination du Béarn. | de Béarn, Centulle V. (I867469)
|
| 3666 | Centurio der III. Legion Aug. Religion: Pagan | Maecus Probus (I817902)
|
| 3667 | cf Dubuc généalogie Prunelé s:HR; PiMa; ddr Y | Family: Bernard I Chastel / Constance (Anne) de León (F363609)
|
| 3668 | Charles (953 – 22 June 992×995) was the Duke of Lower Lorraine from 977 until his death. Born at Reims in the summer of 953, Charles was the son of Louis IV of France and Gerberga of Saxony and the younger brother of King Lothair.[1] He was a sixth generation descendant of Charlemagne.[1][2] When his father was captured by the Normans and held, both his sons were demanded as ransom for his release.[3] Queen Gerberga would only send Charles, who was then handed over and his father was released into the custody of Hugh Capet.[3] In or before 976, he accused Lothair's wife, Emma, daughter of Lothair II of Italy, of infidelity with Adalberon, Bishop of Laon.[4] The council of Sainte-Macre at Fismes (near Reims) exonerated the queen and the bishop, but Charles maintained his claim and was driven from the kingdom, finding refuge at the court of his cousin, Otto II. Otto promised to crown Charles as soon as Lothair was out of the way and Charles paid him homage, receiving back Lower Lorraine.[4] In August 978, Lothair invaded Germany and captured the imperial capital of Aachen, but failed to capture either Otto or Charles. In October, Otto and Charles in turn invaded France, devastating the land around Rheims, Soissons, and Laon. In the latter city, the chief seat of the kings of France, Charles was crowned by Theodoric I, Bishop of Metz. Lothair fled to Paris and was there besieged. But a relief army of Hugh Capet's forced Otto and Charles to lift the siege on 30 November. Lothair and Capet, the tables turned once more, chased the German king and his liege back to Aachen and retook Laon. Around 979, Charles transferred the relics of Saint Gudula from Moorsel to the Saint Gaugericus chapel on Saint-Géry Island near Brussels. This is generally accepted as the time when the city was founded. Charles would construct the first permanent fortification in the city, doing so on that same island. As he had been a vassal also of Lothair, Charles's acts on behalf of Otto were considered treason and he was thereafter excluded from the throne. On Lothair's death (986), the magnates elected his son Louis V and on the latter's death (987), Hugh Capet. Thus, the House of Capet came to the throne over the disgraced and ignored Charles.[5] Charles' unexceptional marriage and his lack of wealth are two of the reasons he was denied the throne.[5] Charles made war on Hugh, even taking Rheims and Laon. However, on Maundy Thursday[6] (26 March) 991, he was captured, through the perfidy of the Bishop Adalberon, and was imprisoned by Hugh in Orléans.[7] He was succeeded as Duke of Lower Lorraine by his son Otto.[7] There is uncertainty over the date and place of Charles's death. The necrology of the diocese of Liège dates Charles's death to 22 June without specifying the year. Sigebert of Gembloux records it under the year 991, but he may have confused it with his capture, since two documents of January 992 seem to imply that Charles was still alive. One was dated by a supporter to the fifth year of "Charles king in waiting" (sperante Karolo rege), the other is dated by Hugh's reign, "Charles being thrown in prison" (Karolo trusus in carcere). He must have been dead by 995, when Adalberon and Count Odo of Blois tried to install his son Louis on the throne. His death is sometimes placed in Orléans, but this is pure conjecture.[8] The Historia Francorum Senonensis, written between 1015 and 1034, propagated the view that Charles was the rightful king in 987 and Hugh a usurper.[9] In 1666, the lead sarcophagus of Charles was discovered in the Basilica of Saint Servatius in Maastricht with an inscription bearing the date 1001. This appears to be the date of his interment in Maastricht, however, and not of his death. Probably his son Otto had his body moved. While the sarcophagus remains, the original inscription has been lost.[8] Though Charles ruled Lower Lorraine, the Dukes of Lorraine (Upper Lotharingia) counted him as Charles I of Lorraine. Family In 970 Charles married Adelaide of Troyes. Together he and Adelaide had: Otto, succeeded as Duke of Lower Lotharingia [1] Ermengarde, who married Albert I, Count of Namur[1] Gerberga of Lower Lorraine (b. 975–1018), who married Lambert I, Count of Louvain[1] Louis (c. 989–aft. 993)[1] Charles (b. 989)[1] | de Basse-Lotharingie, Hertog Charles (I31433)
|
| 3669 | Charles de Basse-Lotharingie1, né à Laon durant l'été 953 et mort le 12 juin 991 à Orléans, est un prince carolingien, fils du roi Louis IV d'Outremer et de Gerberge de Saxe. Il fut duc de Basse-Lotharingie de 977 à 991 et prétendant au royaume des Francs de 987 à 991. On le nomme également Charles de Lorraine, bien que la Lorraine corresponde à la Haute-Lotharingie alors qu'il était duc de Basse-Lotharingie. Plutôt que « de Lorraine », il serait donc plus juste de l'appeler « de Lothier » mais les ducs de Lorraine descendants des Carolingiens par son intermédiaire le considèrent comme duc de Lorraine à part entière afin d'apparaître comme les continuateurs des Carolingiens. D'ailleurs, les ducs prénommés Charles par la suite se numérotent à partir de lui. Biographie Il a un frère jumeau nommé Henri mort peu de temps après son baptême2. Charles écarté de la royauté à la mort de Louis IV En 954, à la mort du roi Louis IV et bien que ce dernier ait peut-être envisagé de conférer à Charles la royauté3, pour la première fois lors d'une dévolution dans laquelle l'hérédité joue le premier rôle, la tradition de partage du royaume des Francs entre les fils ne prévaut pas. Lothaire, frère aîné de Charles, succède à Louis IV. C'est une nouveauté dans la succession royale héréditaire depuis la fondation du royaume des Francs à l'époque mérovingienne4. Charles n'est donc pas roi à la mort de son père. Les historiens expliquent parfois la dévolution du titre royal au seul Lothaire par la faiblesse de l'institution royale mais cet argument ne peut expliquer que prévale également la solution unitaire dans le royaume de Francie orientale où la puissance et le prestige de la royauté sont forts. De fait, l'affaiblissement du principe héréditaire au profit du bénéfice électif a consacré le principe unitaire, le choix répété de rois en dehors de la dynastie carolingienne excluant nécessairement cette pratique des partages née de la seule hérédité. Le renforcement de l'idéologie unitaire dont Jonas d'Orléans et Agobard de Lyon s'étaient fait les porte-parole a pu jouer également un rôle4. Les accidents généalogiques, en ne laissant après les morts des pères que des fils uniques, ont également renforcé la structure verticale patrilinéaire5, aussi bien chez les Robertiens que chez les Carolingiens. Charles chassé du royaume des Francs En 976, l'empereur Otton II ayant exclu de leur héritage paternel les comtes Régnier IV de Mons et Lambert Ier de Louvain, Charles rejoint avec une armée celle qu'Hugues Capet et Otton de Vermandois avaient fait marcher au secours des comtes. Une grande bataille, qui reste indécise, est livrée devant Mons6,7. Or, Charles escompte profiter de l'opération pour établir sa situation en Lotharingie8. Son intérêt est alors que soit rompue la bonne entente entre le roi son frère et la maison d'Ardenne, très puissante en Lotharingie et à laquelle appartiennent l'archichancelier Adalbéron de Reims et son homonyme Adalbéron de Laon. La maison d'Ardenne est dévouée à l'empereur et roi de Germanie Otton II. En 977, il accuse l'épouse de Lothaire, la reine Emma d'Italie, d'infidélité avec l'évêque de Laon Adalbéron. Le concile de Sainte-Macre réuni à Fismes absout les accusés faute de preuves, mais Charles, qui entretient les rumeurs, est chassé du royaume par son frère. La famille d'Ardenne et le parti Lotharingien, favorables à l'entente avec Otton II, semble toute puissante à la cour du roi Lothaire. Charles nommé duc de Basse-Lotharingie Otton II commet alors une maladresse en restituant le comté de Hainaut aux fils de Régnier III et nommant Charles duc de Basse-Lotharingie, région correspondant à la moitié nord de la Lotharingie, distincte de la Haute-Lotharingie depuis la fin des années 950. En effet, par ces honneurs, il offense le roi des Francs9. Il lui aurait également promis son aide contre Lothaire10. Au mois d'août 978, Lothaire, accompagné de Hugues Capet et son frère Henri de Bourgogne mène une expédition contre Otton II. Il prend Aix-la-Chapelle, mais ne peut s'emparer ni d'Otton, ni de Charles. Après avoir laissé ses guerriers piller le palais et ses environs pendant trois jours, Lothaire bat en retraite après avoir fait replacer l'aigle de bronze qui décorait le sommet du palais dans sa direction originelle, face à l'est, contre le pays saxon, alors qu'Otton Ier, lui-même d'origine saxonne, avait retourné vers l'ouest et le royaume des Francs occidentaux11. En représailles, Otton II, accompagné de Charles, envahit la France en octobre 978, ravage les régions de Reims, Soissons et Laon. Lothaire doit s'enfuir, et Charles est proclamé roi des Francs12 à Laon par l'évêque Thierry Ier, cousin germain le l'empereur Otton Ier. Otton poursuit Lothaire jusqu'à Paris, où il se retrouve face à l'armée d'Hugues Capet. Le 30 novembre 978, Otton et Charles, incapables de prendre Paris, lèvent le siège de la ville et font demi-tour. L'ost royal les poursuit, reprend Laon, et oblige Charles et Otton II à s'enfuir et à se réfugier à Aix-la-Chapelle. La conduite de Charles pourrait avoir nui à son image et ainsi contribué à l'échec de sa tentative de s'emparer du trône franc à la mort de son neveu Louis V. Sa participation aux entreprises d'Otton, le fait qu'il se soit reconnu son vassal sur des terres revendiquées par son frère, ont pu le faire apparaître comme un traître à sa lignée et indigne du royaume, même si les changements de camp n'étaient pas rares. Un soutien des entreprises lotharingiennes du roi Lothaire En 983, l'empereur Otton II meurt laissant le trône de Francie orientale à son fils Otton III. Se présentant comme le tuteur de ce dernier, le duc de Bavière Henri le Querelleur, cherche à imposer son pouvoir. Adalbéron de Reims, soucieux d'appuyer Otton III et sa mère l'impératrice Théophano Skleraina, cherche à convaincre Lothaire de le soutenir. Il lui laisse entendre que Lothaire pourrait récupérer la Lotharingie. Le roi des Francs revendique la tutelle de son neveu et la garde (avouerie) de la Lotharingie. Grâce à Adalbéron de Reims, Lothaire obtient l'hommage de plusieurs grands de Lotharingie dont Godefroy de Verdun de la maison d'Ardenne. À cette occasion, il réconcilie Charles et Lothaire, son frère. Charles espère alors obtenir également la Haute-Lotharingie, gouvernée par une régente, Béatrice, épouse du défunt duc Ferry de Haute-Lotharingie et sœur d'Hugues Capet. Lothaire espère alors passer de la garde de la Lotharingie à la souveraineté sur cette terre en s'appuyant sur Charles qui en deviendrait le duc. Néanmoins, l'échec rapide d'Henri le Querelleur fit échouer le projet. En 985, le roi Lothaire décide de s'emparer de la Lotharingie. Il envahit le duché, assiège Verdun au mois de mars, s'empare de la ville et y fait plusieurs prisonniers : le comte Godefroy Ier (frère d'Adalbéron de Reims), Frédéric (fils de Godefroy Ier), Sigefroid de Luxembourg (oncle de Godefroy) et Thierry, duc de Haute-Lotharingie (neveu d'Hugues Capet)13. Désireux d'affaiblir la maison d'Ardenne acquise au roi de Germanie et à l'Empire, il décide de mettre en accusation Adalbéron de Reims. Une lettre de Gerbert d'Aurillac fait état d'un conventus Francorum, une assemblée des grands du royaume franc réunis à Compiègne le 11 mai 985. Charles participe à cette assemblée avec les comtes Régnier IV de Hainaut et Herbert le jeune de Troyes. Hugues Capet intervient avec une armée et disperse la réunion, peut-être moins pour venir en aide à Adalbéron de Reims que pour dissuader Lothaire et Charles d'entreprendre une action contre la haute Lotharingie affaiblie par la capture de son jeune duc Thierry14. Après la mort imprévue du roi Lothaire en 986, Charles aurait cherché à dissuader son neveu Louis V d'engager une politique trop agressive à l'égard de la maison d'Ardenne. Charles aurait été motivé par la volonté de ne pas heurter la cour de Germanie pour conserver son duché de Basse-Lotharingie15. Charles évincé du trône franc Élection d'Hugues Capet À la mort de Louis V, Charles se rapproche vainement d'Adalbéron de Reims pour obtenir son soutien avant la réunion de l'assemblée des grands du royaume franc et l'élection du nouveau roi16. En tant que duc des Francs, Hugues Capet préside cette assemblée qui se réunit à Senlis. Selon Richer, Adalbéron exprime dans un discours son soutien à Hugues Capet, s'en prenant à Charles qui s'était « abaissé et dégradé au point de servir sous les ordres d'un roi étranger ». Le fait qu'Adalbéron de Reims ait été lui-même dévoué à la cour de Germanie permet de contester qu'un tel discours ait jamais été prononcé17, d'autant qu'Adalbéron, en favorisant Hugues Capet, travaille objectivement à détacher la Lotharingie du royaume franc pour assurer la suprématie de l'empire. Cependant, si Charles s'était rapproché de son frère le roi Lothaire dans les dernières années de son règne, le souvenir qu'il avait cherché à le renverser en s'alliant avec Otton II et qu'il avait été chassé du royaume à l'issue de cette tentative grâce à la coalition des grands du royaume franc, a contribué à donner de lui l'image d'un traître. L'argument cité par Richer est cependant révélateur de la naissance d'un sentiment national17. De plus, les rumeurs qu'il colporta contre sa belle-sœur et son mariage avec une femme issue de la classe des vassaux ont pu être des obstacles à son élection. Quoi qu'il en soit, Adalbéron de Reims était avant tout dévoué à la dynastie ottonienne. L'éviction des Carolingiens garantirait l'abandon des prétentions sur la Lotharingie, royaume objet des ambitions de la lignée des rois carolingiens de l'Ouest, descendants de Charles II le Chauve. Adalbéron de Reims imagine sans doute que la venue d'une dynastie non impériale et sans droit sur la Lotharingie est censée favoriser la toute-puissance de l'empire d'Otton III18. De fait, les Capétiens ne développent pas de politique expansionniste active vers l'Est avant plusieurs siècles19,Note 1. Par la suite, Hugues et ses successeurs ne se comportent pas en créatures de l'Empire, ils doivent leur accession au trône franc à l'enracinement et au prestige de leur lignée20,Note 2. Réaction de Charles Des grands du royaume franc comme l'archevêque Seguin de Sens ou le comte Albert Ier de Vermandois n'approuvent pas l'élection d'Hugues Capet. En mai 988, Charles engage la lutte et s'empare de Laon, la capitale royale des derniers Carolingiens. Par la même occasion, il fait arrêter deux de ses plus farouches adversaires, la reine Emma et l'évêque Adalbéron de Laon. Il fait renforcer les fortifications et fait venir des vivres du Vermandois, dont le comte Herbert III semble le soutenir. Hugues Capet réunit alors un synode d'évêques pour excommunier Charles, puis une armée pour assiéger Laon. Charles, assiégé dans la ville à l'été 988, réalise une sortie victorieuse, forçant l'armée royale à fuir en désordre21. Un deuxième siège, mené en octobre 988, échoue très rapidement. Une lettre d'Hugues Capet à l'impératrice Théophano laisse entendre que le Capétien a envisagé une négociation avec le Carolingien. Charles refuse cette proposition qui prévoit la libération de ses prisonniers et la remise d'otages en échange de l'abandon de Laon. Charles n'est pas prêt à se contenter de Laon ; il aspire à la royauté de ses ancêtres. À cette fin il cherche à se rapprocher d'Adalbéron de Reims. Adalbéron de Laon ayant réussi à s'enfuir, Charles contrôle néanmoins fermement le Laonnois. En décembre 988, il libère la reine Emma, puis à la fin de 988 et au début de 989, lance une série d'offensives qui lui permettent de s'emparer de la forteresse royale de Montaigu, d'envahir le Soissonnais et de se rapprocher de Reims. À la suite de la mort d'Adalbéron de Reims en janvier 989, Hugues Capet, soucieux d'arriver à un accord avec Charles, fait nommer archevêque de Reims le neveu de ce dernier, Arnoul, fils naturel du roi Lothaire, à condition que celui-ci reconnaisse sa royauté. Arnoul s'empresse de livrer Reims à son oncle au début de l'automne 98910. Charles tient alors Laon et Reims et a rallié à sa personne les comtes de Vermandois, de Rethel, de Soissons, de Roucy et de Troyes. Le puissant comte Eudes Ier de Blois semble prêt à basculer du côté du Carolingien, comme l'atteste sa passivité dans le conflit naissant. Ce sont les évêques qui sauvent alors la jeune royauté capétienne : aucun d'entre eux ne soutient Charles, empêchant son sacre22. Durant dix mois, de septembre 989 à juin 990, les adversaires s'observent sans rien entreprendre. Arnoul reconnaît Charles au printemps 990, après avoir fait croire qu'il a été contraint de livrer Reims. Hugues Capet tente alors d'obtenir du Pape la déposition d'Arnoul. Charles a envoyé un ambassadeur en la personne du comte Herbert de Troyes et celui-ci remet de la part de Charles de précieux cadeaux au Pape (dont un cheval blanc) qui refuse la demande d'Hugues. Au printemps 990, alors que l'armée d'Hugues Capet s'apprête à engager une nouvelle fois le siège de Reims, Charles décide d'affronter directement son adversaire. Cependant, aucun combat n'a lieu. Capture de Charles La lutte entre Hugues Capet et Charles est résolue par une ruse d'Adalbéron de Laon. Celui-ci fait croire à Charles qu'il rejoint son camp. Le jour du Dimanche des Rameaux23 29 mars ou le jour du Jeudi saint24 2 avril 991, après avoir juré sa fidélité à Charles, il profite du sommeil de ce dernier pour faire pénétrer dans son logis ses partisans armés qui se saisissent de ce dernier alors dans son lit ainsi que de sa femme et de ses enfants. Hugues Capet le fait enfermer à Orléans, où il serait mort peu après10. Sépulture En 1666, la sépulture de Charles est retrouvée dans la basilique Saint-Servais à Maastricht aux Pays-Bas. Il semble que sa dépouille y ait été inhumée seulement en 100125, ce qui conduit certains auteurs à considérer qu'il est mort à cette date. Mariage et descendance D'après Christian Settipani, il épouse en premières noces vers 970 une fille de Robert de Vermandois, comte de Meaux et de Troyes, dont il a10 : Otton (né en 970, mort en 1012), duc de Basse-Lotharingie. Il se remarie vers 975 avec une Adélaïde, d'origine obscure car fille d'un vassal d'Hugues Capet. De ce second mariage, il a10 : Adélaïde ; Gerberge, comtesse de Bruxelles, mariée à Lambert Ier, comte de Louvain, ancêtre des ducs de Brabant ; Louis, qui est emprisonné avec son père à Orléans. Il semble avoir été libéré et Eudes Ier de Blois a envisagé de le faire monter sur le trône franc26. Selon Karl-Ferdinand Werner, il fut simple comte dans l'Empire et mourut moine à Saint-Pierre-le-Vif (Sens) vers 1023, laissant à ce monastère sa villa d'Ariscurt et un pallium, sans doute un précieux souvenir de ses origines royales27,28. Charles, né en 989, et mort jeune. Il put échapper à la captivité et fut peut-être confié aux soins de son frère aîné Otton29. Il pourrait également être le père d'Ermengarde, épouse d'Albert Ier de Namur, mais selon Christian Settipani et Hervé Pinoteau, cette dernière serait la fille d'Otton30,31. Une troisième épouse lui serait également attribuée : il s'agit de Bonne d'Ardennes, fille de Godefroi le Captif, comte de Verdun, et de Mathilde de Saxe (morte en 1008)7. Louis VIII est le premier roi de France descendant de Charles de Basse-Lotharingie et unissant en lui le sang d'Hugues Capet et celui de son compétiteur. En effet, si toutes les épouses des rois capétiens, à l'exception d'Anne de Kiev, descendaient de Charlemagne32,33,Note 3, Isabelle de Hainaut, épouse de Philippe Auguste, descendait du duc Charles de Basse-Lotharingie par ses deux parents34. Ce double rattachement au dernier prétendant carolingien permit à certains auteurs médiévaux comme Gilles de Paris de mettre en avant le thème du retour de la royauté à la dynastie carolingienne avec son fils Louis VIII35. C'est d'ailleurs à partir de Louis VIII que le prénom Charles fut couramment utilisé par les Capétiens. L'historiographie et Charles Dans les premières années ayant suivi la défaite de Charles, les sources laissent penser que la perte du trône par les Carolingiens n'a plus suscité de débats. Ainsi, Aimoin de Fleury reste très laconique sur le sujet : il mentionne simplement que Charles, « vieilli dans les affaires privées » ne pouvait plus être considéré comme un personnage public susceptible de régner36. Cependant, entre 1015 et 1030, l'Historia Francorum Senonensis, une petite chronique écrite à Sens par un personnage hostile à la dynastie capétienne donne une image positive de Charles et affirme l'injustice de son sort : si Charles ne put faire valoir ses droits après avoir pris Laon et Reims, c'est parce que l'évêque de Laon, Adalabéron, surnommé Ascelin, s'empara une nuit du Carolingien, à qui il avait pourtant promis fidélité, et le livra à Hugues Capet en même temps que Laon ; mais l'Historia Francorum Senonensis falsifie l'histoire en prétendant que Charles était le frère de Louis V et non son oncle, procédé habile car à l'époque un oncle est évincé de la succession de son neveu, alors qu'un frère a des droits intangibles ; elle présente Charles comme un roi, alors qu'il ne put recevoir le sacre. Bien que non fiable, l'Historia Francorum Senonensis fut largement diffusée dans le nord du royaume, y compris dans les abbayes les plus proches de la dynastie capétienne37. Cette thèse faisant de Charles le frère de Louis V se retrouve chez le moine anglais Orderic Vital et les moines de Saint-Denis à l'époque de Suger sous les règnes de Louis VI et Louis VII. La fondation de Bruxelles et Charles Certains historiens placent la date de fondation de Bruxelles en 979, mais aucune source écrite, sinon ultérieure, ou archéologique n'a permis à ce jour de corroborer cette date. Une source assez tardive, notamment un poème en vers thiois du XIVe / XVe siècle, suggère que le duc Charles possédait (ou fréquentait) la chapelle de Saint-Géry38. L'historien Jean-Baptiste Gramaye39 (1579-1635) a interprété cette phrase : selon lui, il y avait eu jadis à Bruxelles un castrum avec une chapelle castrale sur l'île de Saint-Géry. Parce qu'aucune source contemporaine ne mentionne ce castrum, et à défaut de fouilles archéologiques, cette interprétation doit être envisagée avec réserve. | de Basse-Lotharingie, Hertog Charles (I31433)
|
| 3670 | Charles de Valois (né à Vincennes le 12 mars1 1270, mort au Perray (aujourd'hui Le Perray-en-Yvelines), le 16 décembre 1325) est un des fils du roi Philippe le Hardi et d'Isabelle d'Aragon. Charles de Valois collectionne les principautés. Il eut en apanage les comtés de Valois, d'Alençon et du Perche. Il devint en 1290 comte d'Anjou et du Maine, par son mariage avec Marguerite, fille aînée de Charles II d'Anjou, roi nominal de Sicile ; par un deuxième mariage, contracté avec l'héritière de Baudouin II de Courtenay, dernier empereur latin de Constantinople, il avait aussi des prétentions sur ce trône. Petit-fils de Saint Louis, Charles de Valois est fils, frère, beau-frère et gendre de rois ou de reines (de France, de Navarre, d'Angleterre et de Naples), en attendant d'être de surcroît, après sa mort, père du roi Philippe VI, donnant ainsi naissance à la lignée des Valois. Enfance et famille Charles est le quatrième fils de Philippe de France, fils du roi Louis IX, et d'Isabelle d'Aragon. Ses trois frères aînés sont les princes Louis, Philippe (né en 1268) et Robert (né en 1269). Lorsqu'il vient au monde au début du printemps 1270N 1, son père accompagne son grand-père le roi Louis IX à la huitième croisade. Quelques mois plus tard, en août 1270, le roi meurt devant Tunis, laissant le trône à Philippe III qui rentre en France. Mais sur le chemin du retour, sa mère, la reine Isabelle d'Aragon, meurt en janvier 1271 des suites d'une chute de cheval, laissant Charles et ses frères orphelins. L'enfance de Charles est très mal connue. Son aîné Louis meurt en 1276, faisant de son frère Philippe l'héritier du trône4. Son autre frère Robert décède à la même époque. Entretemps, Philippe III s'est remarié avec Marie de Brabant, avec laquelle il a trois enfants : Louis, futur comte d'Évreux, Marguerite qui épousera Édouard Ier d'Angleterre, et Blanche qui s'unira au duc d'Autriche Rodolphe III. La campagne d'Aragon Le 30 mars 1282 se déroulent à Palerme les Vêpres siciliennes. Mécontents de leur roi Charles d'Anjou, oncle de Philippe III de France, les Siciliens massacrent ses troupes et le chassent du pouvoir. Peu après, ils offrent la couronne au roi Pierre III d'Aragon, débarqué à Palerme à la tête d'une flotte aragono-catalane. Par mariage, Pierre III est lié aux Hohenstaufen, anciens rois de Sicile et ennemis jurés de la papauté. Son armée chasse ensuite de l'île l'armée fidèle à Charles d'Anjou, lequel se réfugie à Naples dans la partie continentale de son royaume. Furieux et inquiet de cette intrusion aragonaise en Italie, le pape Martin IV excommunie Pierre III et lui confisque son royaume d'Aragon. Le pape prépare par la suite avec le roi de France une croisade anti-aragonaise. Reste à trouver un nouveau souverain pour ce royaume. Leur choix se porte sur le jeune Charles de Valois, fils d'Isabelle d'Aragon, sœur de Pierre III. Charles épouse alors Marguerite, petite-fille de Charles d'Anjou pour renforcer sa position en Sicile. En février 1284, une assemblée réunie à Paris le proclame, à quatorze ans, roi d'Aragon sous l'autorité du Saint-Siège, la première de ces couronnes imaginaires qui allaient jalonner son existence. Le 4 mars 1285, Philippe III prend l'étendard à Saint-Denis et lance l'expédition contre l'Aragon. Charles l'accompagne. En juin, ils pénètrent dans le royaume, et c'est au château de Lhers que Charles est couronné roi par le cardinal légat. Cependant, celui-ci n'ayant aucune couronne à disposition, il doit se contenter de le sacrer avec son chapeau cardinalice. Cette croisade d'Aragon entreprise par son père tourne bien vite au désastre. La flotte française est détruite à la bataille des Formigues, tandis que la dysenterie décime la troupe. Charles a cru conquérir un royaume et n'a gagné que le ridicule d'avoir été couronné avec un chapeau de cardinal, ce qui lui valut le sobriquet de « roi du chapeau5 ». Il n'osa jamais user du sceau royal qu'il s'est fait faire à cette occasion et dut renoncer au titre. Au retour de la campagne, Philippe III meurt le 5 octobre 1285 à Perpignan. Son fils Philippe le Bel, frère aîné de Charles, devient le roi Philippe IV. Sous Philippe le Bel Conseiller de son frère En tant que seul frère germain du roi, Charles de Valois jouit d'une certaine influence au Conseil du roi de France. Toutefois, lui et les autres princes n'ont que peu de prise sur la volonté royale. Philippe le Bel se repose en effet surtout sur un groupe de conseillers issus de la petite noblesse ou de la bourgeoisie que l'on a regroupés sous le nom de légistes : Pierre Flote, Guillaume de Nogaret, Enguerrand de Marigny, Pierre de Latilly, etc.6. Premières armes : Hainaut et Guyenne C'est en 1292 que le comte de Valois mène sa première expédition contre Jean d'Avesnes, comte de Hainaut, accusé de piller des églises confiées à la garde du roi. Charles rassemble une armée à Saint-Quentin qui suffit à effrayer le comte. Escorté par Charles, ce dernier vient se soumettre à Paris7. Un conflit éclate entre la France et l'Angleterre en 1294 : la Guerre de Guyenne8. Charles de Valois est chargé d'envahir la Gascogne, alors fief du roi Édouard Ier d'Angleterre en tant que duc d'Aquitaine. Avec le connétable Raoul de Nesle, il prend Rions le 8 avril9 puis Saint-Sever, toutefois rapidement repris par les Anglais. Le conflit tournant à l'avantage des Français, il quitte le Sud-Ouest quelques semaines plus tard, laissant le commandement au comte de Foix. La première campagne de Flandre (1297) En 1297, Philippe le Bel entre en guerre contre les Flamands qui se sont alliés à l'Angleterre. Charles rejoint l'ost royal à Compiègne le 6 juin, avant de mener avec le connétable de Nesle une percée vers Orchie qu'il prend sans difficulté. Le 23 juin, il retrouve son frère devant Lille10. Le roi le charge alors de pousser jusqu'en Flandre occidentale. Il balaie une armée yproise sur la Lys le 16 juillet, prend Warneton et pille sauvagement les campagnes environnantes, provoquant la colère et même des représailles de la part des paysans flamands. Après un court retour à Lille, il repart vers le nord en compagnie de son cousin Robert d'Artois. Les deux hommes remportent la bataille de Furnes le 20 août. Charles prend ensuite Courtrai puis rejoint son frère à Bruges, tandis qu'Édouard Ier a débarqué à Damme. Il s'empare de cette cité, mettant en fuite la flotte anglaise, mais Édouard s'est depuis longtemps installé à Gand. L'hiver approchant, aucune des armées n'est en mesure de progresser et une trêve est signée en octobre. Philippe IV récompense très généreusement son frère pour ses faits d'armes. Il érige son comté d'Anjou en pairie et lui offre l'hôtel de Nesle à Paris, qui va devenir sa résidence favorite ainsi que le siège de son administration10. La conquête de la Flandre (1300) Fin 1299, les trêves successives signées avec la Flandre s'apprêtent à prendre fin, et Philippe le Bel souhaite une reprise des hostilités. Nommé lieutenant du roi et commandant en chef, Charles de Valois prend la tête de l'armée royale à Lens début janvier 130011. Il reçoit la soumission de Douai dès le 6 janvier, et arrive sans encombre à Bruges, ville pro-française, le 16 janvier. Il envoie deux armées assiéger Damme et Ypres, tandis que lui-même se dirige vers Gand où se sont réfugiés le comte Gui de Dampierre et son fils Robert de Béthune. Il échoue à prendre la ville, mais brûle les campagnes alentour tandis que le port de Damme, réputé imprenable, tombe aux mains des Français en avril, suivi par presque toute la province. Enfermé dans Gand, sa dernière place forte, Gui de Dampierre est contraint de se rendre. Le 8 mai Charles reçoit sa soumission à Aardenburg. Ses conditions sont douces12, ce qui encourage les dernières cités résistantes Audenarde et Ypres à se rendre. Charles de Valois rentre à Paris le 24 mai accompagné de ses prisonniers que sont le comte de Flandre, Robert de Béthune et d'autres grands seigneurs flamands. L'expédition italienne Catherine de Courtenay et le trône de Constantinople En 1300, deux grandes opportunités s'offrent à Charles de Valois. Veuf depuis la mort de Marguerite d'Anjou l'année précédente, Charles se cherche une nouvelle épouse et trouve un excellent parti en la personne de Catherine de Courtenay, princesse pauvrement dotée mais héritière en titre de l'Empire latin de Constantinople en tant que petite-fille du dernier empereur latin Baudouin II de Courtenay. Certes l'empire a disparu depuis la prise de Constantinople par Michel VIII Paléologue en 1261, mais ces prétentions peuvent servir à justifier des expéditions en Méditerranée orientale. L'affaire se conclut rapidement entre Charles et les Courtenay, à l'avantage des deux partis. Toutefois, le comte a besoin pour se remarier de dispenses pontificales que le pape Boniface VIII va marchander13. Le vicaire pontifical Le souverain pontife cherche en effet à pacifier ses États ainsi qu'à chasser les Aragonais de la Sicile. Boniface VIII propose à Valois de reconquérir l'île au profit du roi de Naples Charles II d'Anjou, son cousin et ancien beau-père. Contre une décime et d'autres garanties financières, Charles accepte de se rendre en Italie. Toutefois, il a soin de retarder son départ, le temps d'obtenir l'argent pontifical et de célébrer son mariage avec Catherine le 28 janvier 1301. De plus Philippe le Bel, peu enclin aux expéditions lointaines, est inquiet du départ de son frère et exige du pape son retour immédiat au cas où le royaume de France serait en danger. Il n'est donc pas question pour Charles d'aller reconquérir Constantinople. Le nouvel empereur de Constantinople quitte Paris en avril 1301 et s'attarde en route, d'abord en Savoie puis chez le marquis Azzo VIII d'Este14. Ce n'est que le 12 septembre qu'il rencontre le pape à Anagni. Boniface VIII le nomme vicaire pontifical dans les territoires du Saint-Siège15 et le charge de parvenir à un accord avec Florence afin de pacifier la Toscane. Passage à Florence Or le comte de Valois n'est absolument pas au fait des subtilités et des imbroglios de la politique italienne. Mal conseillé et passablement cupide, il ne va cesser de se vendre au plus offrant. Florence est au début du XIVe siècle une ville guelfe, résolument hostile au pouvoir impérial mais aussi relativement méfiante envers la tutelle pontificale. Toutefois, les guelfes se divisent à partir de 1301 en deux partis : les Blancs, favorables à une entente avec les Gibelins et farouchement indépendantistes, et les Noirs partisans de relations étroites avec le Saint-Siège. Lorsque Charles de Valois arrive à Sienne dans le but de négocier avec les Florentins, la ville s'est dotée d'un gouvernement guelfe modéré. Charles commet une première erreur en se liant avec le chef des guelfes noirs Corso Donati, qui achète soixante-dix mille florins l'appui du prince français16. Déjà le comte de Valois apparaît aux yeux des Florentins comme l'instrument de la vengeance des guelfes noirs. Le jour de la Toussaint, après avoir juré de respecter les coutumes de la cité, il fait une entrée solennelle dans Florence. Quatre jours plus tard, Donati et les Noirs réalisent un véritable coup d'État en s'emparant du gouvernement de la cité. Ils massacrent les Gibelins et pillent la ville tandis que Charles de Valois se contente de cacher chez lui les chefs des Blancs. Le 8 novembre, un gouvernement guelfe noir s'installe avec la bénédiction du vicaire pontifical. Ce nouveau régime bannit de nombreux citoyens gibelins ou blancs et fait raser leurs maisons. Parmi ces exilés se trouve Dante Alighieri qui fait apparaître quelques années plus tard les princes capétiens dans sa Divine Comédie. Dépassé par les événements et corrompu par la plupart des clans florentins, Charles de Valois altère gravement par sa conduite la réputation française en Italie17. En vain Boniface VIII lui enjoint-il d'intervenir pour modérer la tyrannie des extrêmes du parti guelfe. La campagne de Sicile (1302) Il reste cependant au comte de Valois à reconquérir la Sicile. Il quitte Florence le 12 avril 1302 pour rejoindre Naples avant de se diriger en mai vers le sud. La situation angevine est alors difficile, Charles II d'Anjou ayant dû lever le siège de Messine. Le 9 mai, Charles est nommé par son cousin d'Anjou capitaine général en Sicile18. Il reçoit le pouvoir de traiter avec son ennemi Frédéric III d'Aragon à condition de se conformer aux désirs angevins. De plus, il se voit adjoindre à la tête des troupes le fils de Charles d'Anjou, le duc de Calabre. À la tête de 3 000 cavaliers et 20 000 hommes de pied19, il s'embarque pour la Sicile et prend aussitôt Termini le 29 mai. Toutefois, les deux commandants Valois et Calabre s'entendent mal et des rixes éclatent entre leurs hommes. Après quelques pillages, Charles met le siège successivement devant les petites villes de Coriglione et Sciacca. La première se révèle imprenable, la seconde ne se rend qu'au bout de quarante-trois jours20. Au cœur de l'été la guerre s'enlise. Les Aragonais mènent une sorte de guérilla, se contentant de défendre les châteaux et d'attaquer les convois de ravitaillement angevins. Ceci sans grand succès. Une paix honteuse Frédéric III songe à demander la paix tandis que la situation du comte de Valois vis-à-vis du pape devient intenable. En effet, Philippe le Bel vient de réunir un concile afin de condamner le pape après la bulle Unam Sanctam. Mais surtout le désastre de Courtrai a grandement compromis la situation française en Flandre, et le roi a plus que jamais besoin d'avoir son frère à ses côtés21. Valois ne peut donc dans ces circonstances rester le soldat du pape. Sans en référer ni à Charles d'Anjou ni au duc de Calabre, il entame alors des négociations avec Frédéric III. Les deux hommes se rencontrent à Caltabellotta et y signent la paix le 31 août. À l'issue de ce traité, l'Aragonais garde la Sicile en viager, l'île devant revenir à sa mort à Charles II. Au retour, le comte de Valois repasse par Rome où Boniface VIII l'accueille plutôt chaleureusement, tout en refusant de ratifier la paix. Il croise dans la cité papale l'ambassade française envoyée par son frère et tente d'arrondir les angles avec le souverain pontife. Le chroniqueur Giovanni Villani a ainsi résumé l'aventure italienne de Charles de Valois : « Charles était venu en Toscane pour faire la paix, et il la laissa en guerre. Il alla en Sicile faire la guerre et y fit une paix honteuse22 ». Durant son séjour il reçoit d'énormes sommes d'argent de la part de nombreux princes et factions, ce qui ne l'empêche pas d'être endetté à son retour en France. Retour en Flandre Dès son retour d'Italie, Charles de Valois reçoit de son frère la mission de venger la déroute de Courtrai. Il est chargé de réunir l'armée à Amiens pour mai 1303, mais les seigneurs répondent très lentement à l'appel de Philippe IV et l'ost ne fut réuni que le 9 août23. Cependant les difficultés financières de la monarchie sont alors dramatiques et l'armée ne peut pas se mettre en mouvement. Pire encore, les bourgeois d'Arras se soulèvent, prenant en otage le connétable de Châtillon et le maréchal Miles de Noyers. Charles de Valois tente de parlementer avec les rebelles mais il n'obtient pas de succès. Finalement, le frère du roi parvient en septembre à faire une incursion jusqu'à Bailleul, lorsque des trêves sont signées entre Français et Flamands. Lors de l'hiver 1303-1304, Charles accompagne son frère dans son voyage en Midi afin de convaincre ses sujets de lui octroyer des subsides24. Au printemps, il séjourne en Normandie, toujours afin de lever des fonds. La guerre franco-flamande reprend en avril 1304. Philippe IV commandant en personne, le comte de Valois n'occupe dans cette campagne qu'une position subalterne. Le 17 août, il joue un rôle notable dans la victoire de Mons-en-Pévèle. Il commande l'un des contingents de l'armée royale et vient à la rescousse de son frère alors que ce dernier est très menacé par les Flamands. Après la bataille, Charles participe au siège de Lille. C'est devant cette cité qu'une béguine est arrêtée pour avoir tenté de l'empoisonner sur ordre des Flamands25. En septembre il joue un rôle dans la signature de la trêve. Peu après, pour sceller l'alliance entre la France et le comté de Hainaut, qui est resté fidèle au roi, Charles marie sa fille Jeanne à Guillaume d'Avesnes, fils aîné du comte Jean de Hainaut. En 1305 est finalement signé le traité d'Athis-sur-Orge qui permet à Philippe le Bel d'annexer Lille, Béthune et Douai. À la poursuite d'une couronne Le projet de croisade À partir de 1305, le comte de Valois commence à mettre sur pied une expédition pour conquérir son empire de Constantinople. Il peut pour cela compter sur l'appui du nouveau pape Clément V qui lui accorde de larges subsides. Tout en se ménageant l'appui de Charles de Sicile, il signe avec Venise un traité d'alliance le 19 décembre 1306. En échange d'avantages commerciaux accordés par Philippe IV, les Vénitiens acceptent de fournir la flotte nécessaire à Charles26. Les années 1307 et 1308 sont marquées par d'intenses négociations avec des alliés potentiels, tel que Frédéric d'Aragon (qui lui propose les services de la Compagnie catalane) ou même le roi Léon IV d'Arménie. En avril 1307, à la suite d'une entrevue à Poitiers, il obtient des décimes de la part de Clément V. En 1308, il scelle une alliance avec le roi de Serbie et commence à envoyer ses premières troupes en Orient, sous le commandement de Thibaut de Chepoy27. Mais le projet de croisade est en passe d'avorter. Les négociations de Charles avec les Aragonais échouent, Catherine de Courtenay meurt soudainement le 12 octobre 1307N 3, tandis que Philippe IV utilise les décimes pour éponger les dettes royales. L'expédition de Thibaut de Chepoy se solde par un échec. De plus, c'est désormais vers le trône du Saint-Empire que se porte l'attention de Charles de Valois. La candidature à la couronne impériale (1308) Charles se remet à convoiter une nouvelle couronne quand l'empereur Albert de Habsbourg meurt assassiné le 1er mai 130828. Son frère l'y encourage car il ne souhaite pas prendre lui-même le risque d'un échec. Philippe pense en effet qu'un homme de paille sur le trône impérial serait une bonne chose pour la France. Dès juin 1308, il envoie en Allemagne trois ambassadeurs auprès des princes électeurs, puis leur écrit pour recommander son frère29. Le pape Clément V soutient officiellement cette candidature mais, las de la tutelle que lui fait subir Philippe le Bel, il a peut-être favorisé en sous-main la candidature d'Henri de Luxembourg. Les électeurs sont quant à eux très partagés. Les princes ecclésiastiques comme l'archevêque de Trêves Baudouin de Luxembourg, frère de Henri, sont a priori favorables au comte de Valois30. En revanche les princes laïcs ne veulent pas subir la domination d'un empereur trop puissant, que ce soit un Capétien ou un Habsbourg. Après une deuxième entrevue avec le pape à Poitiers, Philippe IV et Charles de Valois croient l'affaire en bonne voie. Mais cette entreprise avorte complètement à la fin de 1308. L'archevêque de Cologne et l'évêque de Mayence, envers lesquels de sérieuses avances ont été effectuées, ne répondent que par de bonnes paroles. Surtout, Henri de Luxembourg fait des concessions politiques auprès des princes qui se rallient à sa cause. Le revirement de l'archevêque de Trêves en sa faveur fait le reste. Henri est élu roi des Romains le 27 novembre 1308. Abandon du trône fantoche de Constantinople Catherine de Courtenay lui ayant cédé ses droits sur le trône de Constantinople, la mort de celle-ci ne rend absolument pas caduques les revendications de Valois sur cet empire31. Cependant, remarié depuis juillet 1308 avec Mahaut de Châtillon, le comte cherche à se débarrasser de cette couronne devenue encombrante. Cette dernière revient à Catherine, fille aînée de Charles et de feu Catherine de Courtenay. Celle-ci n'étant qu'une enfant, le comte de Valois s'échine à lui trouver un mari capable de le décharger de cette responsabilité32. Catherine est déjà fiancée au duc Hugues V de Bourgogne, mais celui-ci n'a que quatorze ans et semble peu en mesure de mener une expédition en Orient. Charles jette alors son dévolu sur un des fils de Charles II d'Anjou-Sicile, Philippe, prince de Tarente. Il envoie au roi de Sicile une ambassade dirigée par son fidèle conseiller Guillaume du Perche tandis qu'il apprend l'échec de l'expédition de Thibaut de Chepoy. L'affaire traîne en longueur. Les conventions signées avec le duc de Bourgogne n'étant pas rompues, Clément V refuse en 1310 d'accorder les dispenses nécessaires. Il faut attendre le 6 avril 1312 pour que Philippe IV annule les dispositions conclues entre Valois et Bourgogne33. Clément V se montre ensuite plus accommodant, accorde les dispenses, et le mariage entre Philippe de Tarente et Catherine de Valois est célébré à Fontainebleau en juillet 1313. En échange d'un douaire, Philippe reçoit les droits de sa femme sur Constantinople qu'il se charge de reconquérir. Après avoir réglé ses comptes avec les Vénitiens, Charles doit encore payer d'énormes frais d'expédition. Cependant, du fait des nombreux subsides papaux reçus, il tire de cette aventure ratée un substantiel bénéfice financier34. La fin du règne de Philippe le Bel Le procès des Templiers Le comte de Valois assiste passivement à l'une des grandes affaires des dernières années du règne de son frère, à savoir le procès des Templiers. Dans le même temps, du fait de ses bonnes relations avec Clément V, il convainc Philippe IV de mettre un terme au procès de feu Boniface VIII34. Toutefois, en échange, le pape condamne et supprime l'ordre du Temple à l'issue du concile de Vienne. Charles a sans doute été soulagé de la chute des Templiers, auxquels il devait de l'argent. Néanmoins, il se prétend créancier du Temple et obtient du roi près d'un neuvième des biens de l'ordre déchu, soit une somme considérable34. L'expédition contre Lyon (1310) Valois dirige en 1310 l'expédition royale menée contre Lyon et son archevêque Pierre IV de Savoie. Ce dernier accepte mal la tutelle qu'entend exercer le roi de France sur la cité des Gaules et a suscité une émeute populaire contre les agents du roi. Charles, accompagné de son neveu Louis de Navarre, prend facilement la ville en passant par la Saône, grâce à un pont de bois bâti en quelques jours. Philippe le Bel fait son entrée solennelle dans la ville l'année suivante. En 1312, le concile de Vienne reconnaît le rattachement de Lyon au royaume de France. Les affaires flamandes et le conflit avec Marigny En 1308, Charles de Valois revendique le comté de Namur au nom de ses filles, en tant qu'époux de Catherine de Courtenay, descendante de Baudouin II de Courtenay, marquis de Namur. Mais pour une fois Philippe le Bel ne soutient pas son frère et tranche en faveur du comte Jean Ier de Namur, qui peut garder son fief. Le comte joue toujours un rôle clé dans la politique flamande de son frère et de son principal ministre Enguerrand de Marigny. Afin de sceller l'entente entre le roi et Louis de Nevers, l'héritier pro-français du comté de Flandre, Charles propose de marier sa propre fille Isabelle avec Louis de Crécy, fils aîné de celui-ci35. Nevers accepte mais se retourne contre Philippe IV, qui finit par l'emprisonner. Cette trahison brise l'accord signé entre Charles et Louis. Pour sauvegarder la paix d'Athis, Valois dirige en 1311 l'ambassade royale aux conférences de Tournai avec les Flamands ; il s'y brouille avec le coadjuteur Enguerrand de Marigny, qui l'éclipse ouvertement. Le frère du roi ne pardonne pas l'affront et devient un adversaire résolu du ministre. En 1313, le comte de Flandre Robert de Dampierre se révolte à nouveau et Philippe IV monte une expédition contre lui. Charles de Valois, assisté par son neveu et filleul Charles de France, est chargé de diriger le quatrième corps de l'ost, stationné à Tournai. Cependant Marigny parvient à convaincre le roi de négocier avec les Flamands, à la grande fureur de Valois et Louis de Navarre, persuadés que la monarchie tient là une excellente occasion de châtier définitivement les rebelles. Par la suite, Charles n'est pas le dernier à accuser le coadjuteur d'avoir vendu la paix et de s'être par là rendu coupable de trahison36. Activités intérieures et diplomatiques Charles de Valois mène au cours des dernières années du règne de son frère plusieurs ambassades. Le 24 février 1308, il assiste en compagnie de son demi-frère Louis d'Évreux au couronnement de sa nièce Isabelle, sacrée reine d'Angleterre après avoir épousé le nouveau roi Édouard II. En France, il assiste aux États généraux et acquiert des marques de gratitude supplémentaires de la part du roi. En juillet 1312, il reçoit le droit d'amortissement que la monarchie essaie pourtant de réduire. Un an plus tard, il bénéficie du droit de battre monnaie37. Toujours en 1313, il est au centre des fêtes splendides données à Paris pour préparer une prétendue croisade. En 1314 il fait partie du tribunal chargé de juger les responsables de l'affaire de la tour de Nesle, les frères Gauthier et Philippe d'Aunay et les brus du roi. Son frère Philippe IV s'éteint le 29 novembre 1314, après avoir peut-être recommandé à ses fils de prendre conseil auprès de leur oncle Valois38. Le mentor de Louis le Hutin Prise du pouvoir et chute de Marigny La mort de Philippe le Bel et l'avènement de Louis X permettent au comte de Valois d'occuper le premier rôle sur le plan politique. Très influent sur l'esprit de son neveu, il joue un rôle crucial dans le gouvernement royal au cours du règne de celui-ci. Son propre chancelier Étienne de Mornay devient ainsi chancelier de France. Il est l'un des principaux artisans du mariage de Louis X avec Clémence de Hongrie, issue de la maison d'Anjou de laquelle il est proche. Très irrité par la faveur dont jouissait Marigny sous le règne de Philippe IV, Charles de Valois entreprend de le faire condamner. Dès son avènement, Louis X retire au coadjuteur la gestion du Trésor royal39 et nomme une commission chargée d'examiner sa gestion des comptes. Cette commission, malgré les efforts de Charles, donne quitus au favori le 24 janvier 1315. Mais au mois de mars, à la suite d'une violente altercation entre Charles de Valois et Enguerrand de Marigny40, ce dernier est arrêté et jugé non seulement pour malversations, mais aussi pour sorcellerie. Marigny est condamné à mort et exécuté le 30 avril. Charles de Valois récupère certaines dépouilles du défunt, notamment la terre Champrond. Il fait aussi emprisonner d'autres anciens ministres de son frère, tels que Pierre de Latilly ou Raoul de Presles41. Les ligues de 1314-1315 Louis X et Charles de Valois font surtout face au cours de leur passage au pouvoir aux ligues nobiliaires qui s'étaient établies dans plusieurs provinces dès les dernières semaines du règne de Philippe IV. Contrairement à une idée répandue, il n'a pas encouragé cette « réaction féodale » et a tenté d'en limiter la portée, se faisant ainsi le parfait auxiliaire de la monarchie42. Lui-même est victime d'une ligue baronniale au sein de son comté d'Anjou, tandis que son fils Philippe voit se rebeller ses vassaux du Maine. Ces ligues s'opposent aux abus des agents du pouvoir comtal dont l'organisation s'inspire largement de celle de l'administration royale. Ce n'est qu'en 1317 que Charles et Philippe de Valois viennent définitivement à bout de ces oppositions. Ainsi, si Charles de Valois, qui a toujours eu la confiance de son frère, s'en est pris aux ministres de celui-ci, c'est par ressentiment personnel, non dans le but d'affaiblir la royauté43. Charles est aussi probablement à l'origine de l'affranchissement des serfs du domaine royal décidé par Louis X le Hutin. Lui-même avait déjà pris cette mesure envers les serfs de son comté de Valois en 131144. Enfin, en septembre 1315, il accompagne son neveu au cours d'une nouvelle campagne en Flandre qui se termine par une retraite forcée due aux intempéries désastreuses45. La crise de succession de 1316 Lutte pour la régence Louis X meurt subitement le 5 juin 1316 à Vincennes. Il laisse une fille, Jeanne, soupçonnée de bâtardise du fait de la conduite scandaleuse de sa mère Marguerite de Bourgogne, et une seconde épouse enceinte. En attendant l'accouchement de la reine Clémence, il se pose la question de la régence. Charles de Valois, qui est l'aîné de la famille capétienne et qui a exercé la réalité du pouvoir sous le règne précédent, peut prétendre à cette charge. Mais il est rapidement devancé par son neveu Philippe de Poitiers, frère cadet de Louis X. Celui-ci se trouve alors à Lyon où il assiste au conclave. Prévenu très rapidement de la disparition de son ainé, il se considère immédiatement comme régent. D'après quelques chroniques46, tandis qu'il part pour Paris, le comte de Poitiers aurait croisé sur sa route son oncle Charles de Valois, son frère Charles de La Marche et le comte Guy IV de Saint-Pol, venus lui demander de renoncer à la régence au profit de son oncle. Philippe aurait rassuré ces derniers par quelques bonnes paroles et se serait enfui la nuit tombée vers la capitale. Là, il aurait trouvé le palais de la Cité occupé par des hommes d'armes de Valois et de La Marche. Selon ces chroniques, il demande au connétable Gaucher de Châtillon de dégager la place avant de pénétrer dans le palais47. En réalité, il ne semble pas impossible que les comtes de Valois, de La Marche et d'Évreux aient exercé de fait une sorte de régence à Paris en attendant le retour de Lyon du comte de Poitiers, avec l'intention de lui remettre le pouvoir48. Poitiers possède cependant un sérieux rival dans l'exercice de la régence en la personne du duc Eudes IV de Bourgogne, tuteur des enfants de Clémence de Hongrie et surtout oncle de la petite Jeanne de Navarre, la fille de feu Louis le Hutin. Bien qu'il n'ait aucun grief contre Eudes, Charles de Valois reste fidèle à son neveu, probablement dans l'espoir d'avantages matériels substantiels49. Avènement de Philippe V Le 15 novembre 1316, Clémence de Hongrie met au monde le petit Jean Ier, qui meurt au bout de cinq jours. Le comte de Poitiers, faisant fi des droits de sa nièce Jeanne, se proclame alors roi sous le nom de Philippe V et fixe son sacre à Reims pour le 6 janvier 1317. L'attitude du comte de Valois est à cet instant ambiguë. Philippe étant contesté par de nombreux vassaux, au premier rang desquels se trouvent son propre frère Charles de la Marche et le duc de Bourgogne, son soutien lui est indispensable. Charles est donc tenté de marchander cet appui afin d'éponger ses dettes50. Philippe accède probablement aux demandes de son oncle qui assiste donc à son sacre le 9 janvier. Il y est l'un des deux seuls pairs laïcs présentsN 5. Son propre fils Philippe de Valois, comte du Maine, s'est quant à lui enfui de la ville de Reims en compagnie du comte de La Marche et boude la cérémonie51. Le règne de Philippe V Un rôle politique désormais secondaire Sous Philippe V, le comte de Valois retrouve en quelque sorte la place qui était la sienne sous le règne de son frère : celle d'un prince influent et respecté, mais n'ayant pas de prise directe sur le gouvernement royal. En 1317 le pape Jean XXII lui enjoint de rétablir la concorde au sein de la famille royale, notamment en réconciliant le roi avec son frère cadet Charles de La Marche, ce qui est chose faite en juin. Tout au long de cette année, le souverain pontife n'a de cesse d'appeler Philippe V et Valois à s'entendre pour le bien du royaume, preuve que l'oncle du roi n'est probablement pas satisfait de sa légère mise à l'écart52. Affaires matrimoniales : Flandre et Artois Toujours en 1317, un sérieux différend l'oppose à son demi-frère Louis d'Évreux. Celui-ci avait en effet conclu un accord pour marier une de ses filles avec Louis de Crécy, fils aîné de Louis de Nevers. Or cette année-là, Charles reprend son précédent projet de marier une de ses filles avec ce même Louis de Crécy. Louis de Nevers accepte finalement la proposition de Valois. Furieux, Évreux se plaint à son neveu Philippe V qui parvient à trouver une solution. Il accorde la paix au comte de Nevers, lui rend tous ses biens et finalement marie sa propre fille Marguerite avec Louis de Crécy. Pour satisfaire Évreux, il donne en mariage à son fils aîné Philippe la convoitée Jeanne de Navarre, fille de Louis X. Charles de Valois se retrouve donc complètement joué, et il faut attendre 1320 pour le voir consentir à abandonner son projet53. Après l'échec du coup de main de Robert d'Artois sur la province éponyme en 1316, le comté avait été placé sous séquestre entre les mains de Charles de Valois et de Louis d'Évreux, en attendant d'être restitué à sa propriétaire légitime Mahaut d'Artois. Toutefois l'agitation des nobles artésiens ne cesse pas et tout au long de l'année 1317, Charles aide son neveu à en venir à bout, conformément à la politique qu'il a menée sous Louis X54. En 1318, le Parlement se prononce en faveur de Mahaut qui récupère donc l'Artois. Son neveu Robert accepte de se soumettre et en échange, épouse Jeanne de Valois, une des filles de Charles. Les faveurs papales et royales Jusqu'à la fin de sa vie, Charles de Valois entretient des relations privilégiées avec Jean XXII, qui le sollicite pour une foule de petites affaires et le recommande pour arbitrer des conflits entre les princes étrangers. En échange, le pape lui accorde des annates et implore en 1320 le roi Philippe d'éponger ses dettes, toujours aussi importantes. Philippe le Long s'empresse de donner satisfaction à son oncle afin d'éviter de se le mettre à dos55. Son entourage profite aussi de la faveur royale : Philippe V dote richement sa fille Marie de Valois pour son mariage avec Charles de Calabre, son trésorier Jean Billouart est anobli, son chancelier Jean de Cherchemont devient chancelier de France en 1321. Philippe V aide également son oncle dans ses problèmes monétaires. Possédant de son frère Philippe IV le droit de battre monnaie, Charles de Valois a fait circuler ses pièces jusqu'à Paris. Néanmoins le roi se trouve en devoir de réprimer les abus des monnaies seigneuriales. Valois se retrouve par conséquent à court d'argent et menacé de procès, mais son neveu vient à sa rescousse en rachetant son droit de monnayage sur Chartres et Angers puis le libère de toutes les contraventions encourues56. Finalement, Charles de Valois n'a fait que très peu d'opposition au gouvernement de son neveu et se voit largement récompensé de sa fidélité, certes intéressée57. Il est alors le premier prince du royaume derrière le roi, avant même l'héritier présomptif Charles de La Marche. En 1321, alors que Philippe V se meurt, son prestige en France et en Occident est immense. Retour au pouvoir sous Charles IV Une influence considérable Philippe V meurt le 3 janvier 1322, laissant la couronne à son frère cadet Charles de La Marche, qui devient Charles IV. Charles de Valois exerce sur son neveu et filleul la même influence dont il jouissait sous Louis X, ce qui lui permet de revenir au pouvoir. Il place de nouveau ses familiers au Conseil : Jean Billouart devient Trésorier, Jean de Cherchemont, un temps écarté de la chancellerie, récupère son poste dès 1323. Jean du Chastelier, conseiller auprès de sa chambre des comptes, devient maitre lais de la Grand'chambre du Parlement. Tous ces personnages forment ce que Raymond Cazelles nomme l'« équipe de Charles de Valois », conseillers importants que l'on retrouve plus tard dans l'entourage de Philippe VI58. Le comte et sa famille sont comblés de faveurs par le roi59. Son fils aîné Philippe est un ami proche du roi qui l'accompagne dans bien des déplacements60. Charles de Valois joue un rôle crucial dans l'annulation du mariage de Charles le Bel avec Blanche de Bourgogne. Il est en effet le parrain des deux mariés, ce qui lui permet de déposer devant les enquêteurs que ceux-ci n'avaient pas l'âge légal requis lors de leur union en 1308. Il intervient en personne auprès de Jean XXII pour faire annuler le mariage, qui est dissout le 19 mai 1322. Preuve de son autorité, Jean XXII continue de l'entretenir de toutes sortes d'affaires plus ou moins importantes touchant à la royauté. Il lui envoie notamment le double de ses lettres au roi61. Le comte a aussi une intense activité diplomatique : il travaille à maintenir de bonnes relations entre la France, le Royaume de Majorque et l'Aragon et se mêle de diverses affaires italiennes. Une nouvelle croisade En janvier 1323, une assemblée regroupant des princes tels que Charles de Valois se réunit à Paris afin de projeter une nouvelle croisade. Sont reçus à l'occasion les envoyés du roi d'Arménie et de l'empereur Andronic II Paléologue, ce dernier souhaitant unir Latins et Grecs contre la menace turque. Charles IV et son oncle envoient une première ambassade à Jean XXII dirigée par Étienne de Mornay, mais le pape reste évasif quant à un éventuel soutien financier. Plus tard dans l'année 1323, Valois envoie une deuxième ambassade conduite par Bouchard de Montmorency. Charles met sa personne, ses enfants et ses biens à la disposition du pape pour prendre la Croix, mais réclame en échange un important subside afin d'armer 8000 chevaliers et 30 000 hommes de pied. Le départ de l'expédition est fixé pour 1325, pour une durée de cinq ans. En mai 1323 Valois reçoit la réponse de Jean XXII. Le pape lui propose entre autres deux décimes, l'armement de douze galères, une décime par an durant l'expédition, et l'appui de Venise et Gênes62. Charles IV et Charles de Valois trouvent ces offres insuffisantes et laissent à Jean XXII l'initiative d'offres financières plus élevées, arguant que la France ne peut pas soutenir à elle seule cette entreprise intéressant toute la chrétienté. Finalement l'affaire n'aboutit pas et le comte de Valois se désintéresse ensuite définitivement des affaires orientales. La couronne d'Arles En 1324, le roi Jean de Bohême, beau-frère de Charles IV, se cherche des alliés dans le but de succéder à Louis de Bavière sur le trône du Saint-Empire. Afin de se concilier le comte de Valois, il lui propose de reconstituer en sa faveur le royaume d'Arles et de Vienne63. Cette idée séduit Valois, mais la royauté française ne peut alors se permettre de voir un nouveau royaume émerger à ses frontièresN 6. De plus, ni le dauphin du Viennois ni le comte de Savoie ne veulent tolérer un voisin si puissant, et l'affaire n'a pas de suite. La guerre de Saint-Sardos Échec du projet de mariage anglais Les relations entre la France de Charles le Bel et l'Angleterre d'Édouard II sont d'abord très cordiales. En 1323, Charles de Valois propose au roi d'Angleterre de marier sa fille Marie avec le prince héritier Édouard de Chester. Charles envoie une ambassade à Londres qui se montre si complaisante avec Édouard II qu'elle accepte de le suivre lors d'une campagne contre les Écossais, et finit par tomber entre les mains de ceux-ci. Édouard reporte sa décision lorsque son ancien opposant Roger Mortimer s'évade le 1er août 1323 de la tour de Londres pour venir se réfugier en France. Peu après, le roi d'Angleterre envoie une ambassade auprès de Charles IV et du comte de Valois64. Il réclame la livraison de Mortimer mais le roi de France refuse. L'Anglais décide alors de prétexter un degré de parenté trop élevé pour annuler le mariage entre son fils et Marie de ValoisN 7. Quant au roi de France, il rappelle à Édouard qu'il n'a toujours pas prêté hommage pour son duché de Guyenne. Incident de Saint-Sardos On en est là lorsque la situation s'envenime franchement en octobre 1323 avec l'affaire de la bastide de Saint-Sardos. Ce village agenais se trouve alors dans une situation complexe. Bien que situé sur les terres du duché de Guyenne, donc du roi d'Angleterre, il appartient au prieur de Sarlat, dépendant du roi de France. Le sire de Montpezat, seigneur gascon donc vassal d'Édouard, construit sur le site une bastide, mais le Parlement de Paris proclame que celle-ci se trouve sur les terres du Royaume de France. Montpezat réplique en chassant les soldats français qui se sont installés dans la place et fait pendre l'officier royal qui les commandait. Furieux, Charles IV demande réparation au roi d'Angleterre et le somme de lui prêter hommage. Comme le Plantagenêt tergiverse, la guerre devient inévitable. Jean XXII demande au comte de Valois de s'entremettre afin de maintenir la paix, sans résultat. La guerre éclate en juillet 1324. La campagne de Guyenne Le roi confie à Charles de Valois la tête d'une forte expédition chargée de mettre au pas la Gascogne. L'oncle du roi combat aux côtés des plus hauts princes du royaume: Philippe d'Évreux, Robert d'Artois, Louis de Clermont, le vieux connétable Gaucher de Châtillon, Miles de Noyers et enfin son propre fils Charles. Pour lui faire face, le roi d'Angleterre a dépêché son frère Edmond de Kent64. Nommé lieutenant général du roi, Valois s'avance vers le sud. Il est à Dourdan le 19 juillet 1324, à Cahors le 8 août. Il exige la reddition d'Agen qui obtempère le 15 août. Il s'empare ensuite de Pont-Sainte-Marie et d'autres bourgs mais échoue devant Saint-Sever et Puymirol. Finalement, l'ost arrive devant La Réole le 25 août et met le siège devant la puissante forteresse. C'est à cette occasion qu'est utilisée pour la première fois l'artillerie à poudre en Europe. Au début du siège, les Anglais effectuent une sortie qui coûte notamment la vie au comte de Boulogne. Après les avoir péniblement refoulés, Charles de Valois bloque la ville et l'encercle d'engins de siège et d'artillerie. Ce siège meurtrier dure cinq semaines avant qu'Edmond de Kent ne consente à se rendre. Le frère du roi d'Angleterre signe une trêve le 22 septembre. La ville est rendue le lendemain et des otages sont livrés aux Français. Édouard II a jusqu'à Noël pour signer cette trêve qui court jusqu'aux octaves de Pâques 1325. Ces conditions sont jugées bien douces à Paris, d'autant plus que Valois a laissé Kent en liberté, le faisant même escorter jusqu'à Bordeaux par son fils Charles65. L'expédition est cependant une réussite, puisque les Anglais ne possèdent plus alors en Gascogne que quelques places de faible importance. Valois renforce la forteresse de La Réole et y installe une garnison, tout en faisant raser le château de Montpezat dont le sire, responsable de la guerre, a eu la bonne idée de mourir peu avant. Le 11 décembre 1324, il est de retour à Paris. Les négociations de paix Édouard II ne s'en tient cependant pas pour dit et accuse Charles de Valois de l'avoir attaqué à l'improviste. Devant la mauvaise volonté du Plantagenêt, Charles IV convoque son oncle à Bergerac pour reprendre la campagne le 1er mai suivant66. Finalement, le roi d'Angleterre se montre conciliant et envoie son épouse Isabelle négocier la paix en France. Bien que la reine fasse scandale lors de son séjour en affichant ouvertement sa liaison avec Mortimer, les négociations se poursuivent tant bien que mal. Édouard propose une nouvelle alliance au comte de Valois. Cette fois, il offre en mariage sa fille Jeanne à Louis de Valois, dernier fils de Charles. Cette union ne se concrétise pas, mais la paix entre la France et l'Angleterre est signée en mai 1325. La Guyenne est restituée à Édouard II, mais les officiers du duché seront désormais nommés par le roi de France. Édouard de Chester, titré duc d'Aquitaine par son père, se rend en France pour prêter hommage à Charles IV. L'arrivée dans le royaume du jeune duc va favoriser la future expédition organisée par la reine Isabelle et Mortimer pour renverser Édouard II. Mais Charles de Valois n'assistera pas à cette guerre civile anglaise. La mort En août 1325, Charles de Valois est soudainement victime d'une paralysie de la moitié du corps ou d'une attaque de goutte67. À 55 ans, sentant la mort venir, il est pris de remords pour avoir fait exécuter Marigny. Pensant au salut de son âme, il fait distribuer des aumônes aux pauvres de Paris qui doivent « prier Dieu pour Monseigneur Enguerrand de Marigny et pour Monseigneur Charles de Valois. » Le comte de Valois meurt le 16 décembre 1325 à Nogent-le-Roi. Ses obsèques sont célébrées superbement à Paris en présence de Charles IV le Bel et de la famille royale. Son corps est inhumé chez les dominicains de la rue Saint-Jacques et son cœur au couvent des frères mineurs de la capitale. Sa mort précède de deux ans seulement celle de Charles IV. Son fils devient roi en 1328 sous le nom de Philippe VI, premier de la branche des Valois : une revanche posthume pour l'homme dont on a dit : « Fils de roi, frère de roi, oncle de trois rois, gendre de roi, gendre d'empereur, père de roi, mais jamais roi lui-même ». Unions et descendance Charles de Valois a été marié trois fois : le 16 août 1290 à Corbeil avec Marguerite d'Anjou (1273 † 1299), comtesse d'Anjou et du Maine, fille du roi de Naples Charles II et de Marie de Hongrie, dont il a : Isabelle (1292 † 1309), mariée en février 1298 à Jean (1286 † 1341), futur duc de Bretagne, sans postérité ; Philippe (1293 † 1350), comte de Valois, qui devient roi de France (Philippe VI) en 1328 et fonde ainsi la dynastie des Valois ; Jeanne (vers 1294 † 1352), mariée en 1305 à Guillaume Ier d'Avesnes (vers 1286 † 1337), comte de Hainaut, dont huit enfants et postérité, notamment Philippa de Hainaut reine d'Angleterre par son mariage avec Edouard III ; Marguerite (vers 1295 † 1342), mariée en 1310 à Guy de Châtillon († 1342), comte de Blois, d'où trois enfants, dont le Bienheureux Charles de Blois (1319-1364) ; Charles II (1297 † 1346), comte d'Alençon, fonde la branche des ducs d'Alençon ; Catherine (1299 † 1300), sans postérité ; le 28 février 1301 à Saint-Cloud avec Catherine de Courtenay (1274 † 1307), impératrice titulaire de Constantinople, qui lui donne : Jean (1302 † 1308) comte de Chartres, sans postérité ; Catherine (1303 † 1346), impératrice titulaire de Constantinople, mariée en 1313 à Philippe Ier de Tarente (1278 † 1332), Jeanne, (1304 † 1363), mariée en 1318 à Robert III d'Artois (1287 † 1342), et postérité ; Isabelle (1306 † 1349), abbesse de Fontevrault ; en juillet 1308 à Poitiers avec Mahaut de Châtillon (1293 † 1358), fille de Guy IV de Châtillon, comte de Saint-Pol, dont il a : Marie (1309-1328), mariée en mai 1324 à Charles de Calabre (1298 † 1328), d'où cinq enfants dont Jeanne Ire de Naples ; Isabelle (1313-1383), mariée en 1336 avec Pierre Ier de Bourbon (vers 1311 † 1356), parents de Jeanne de Bourbon, reine de France ; Blanche (1317-1348), mariée en mai 1329 à Charles IV (1316 † 1378), empereur germanique et frère de Bonne de Luxembourg, première épouse du roi Jean II le Bon. Blanche et Charles IV auront deux filles ; Louis (1318-1328), comte de Chartres, seigneur de Châteauneuf-en-Thymerais, sans descendance ; D’une relation avec Hélène de Brossard (née en 1250 à Nogent-le-Rotrou) : Marguerite de Brossard (1286-1352), épouse de Guillaume IV de Beaumont-Bressuire, seigneur de Glénay (~1270-1328) d’où postérité. Antoine de Brossard (1289-1346), époux de Judith de Ponthieu. Ancêtres de Sébastien de Brossard Jeanne de Brossard (1290-) D'une relation avec N. de Neuilly : Guillaume de Neuilly (~1300-), Seigneur de Neuilly, Seigneur de Damigny, Seigneur du Cercueil et Seigneur de Lonray d'où postérité | de Valois, Charles I (I30124)
|
| 3671 | Charles I (early 1226/1227 – 7 January 1285), commonly called Charles of Anjou, was a member of the royal Capetian dynasty and the founder of the second House of Anjou. He was Count of Provence (1246–85) and Forcalquier (1246–48, 1256–85) in the Holy Roman Empire, Count of Anjou and Maine (1246–85) in France; he was also King of Sicily (1266–85) and Prince of Achaea (1278–85). In 1272, he was proclaimed King of Albania; and in 1277 he purchased a claim to the Kingdom of Jerusalem. The youngest son of Louis VIII of France and Blanche of Castile, Charles was destined for a Church career until the early 1240s. He acquired Provence and Forcalquier through his marriage to their heiress, Beatrice. His attempts to restore central authority brought him into conflict with his mother-in-law, Beatrice of Savoy, and the nobility. Charles received Anjou and Maine from his brother, Louis IX of France, in appanage. He accompanied Louis during the Seventh Crusade to Egypt. Shortly after he returned to Provence in 1250, Charles forced three wealthy autonomous cities—Marseilles, Arles and Avignon—to acknowledge his suzerainty. Charles supported Margaret II, Countess of Flanders and Hainaut, against her eldest son, John, in exchange for Hainaut in 1253. Two years later Louis IX persuaded him to renounce the county, but compensated him by instructing Margaret to pay him 160,000 marks. Charles forced the rebellious Provençal nobles and towns into submission and expanded his suzerainty over a dozen towns and lordships in the Kingdom of Arles. In 1263, after years of negotiations, he accepted the offer of the Holy See to seize the Kingdom of Sicily from the Hohenstaufens. This kingdom included, in addition to the island of Sicily, southern Italy to well north of Naples and was known as the Regno. Pope Urban IV declared a crusade against the incumbent Manfred of Sicily and assisted Charles in raising funds for the military campaign. Charles was crowned king in Rome on 5 January 1266. He annihilated Manfred's army and occupied the Regno almost without resistance. His victory over Manfred's young nephew, Conradin, at the Battle of Tagliacozzo in 1268 strengthened his rule. In 1270 he took part in the Eighth Crusade organized by Louis IX, and forced the Hafsid Caliph of Tunis to pay a yearly tribute to him. Charles' victories secured his undisputed leadership among the Papacy's Italian partisans (known as Guelphs), but his influence on papal elections and his strong military presence in Italy disturbed the popes. They tried to channel his ambitions towards other territories and assisted him in acquiring claims to Achaea, Jerusalem and Arles through treaties. In 1281 Pope Martin IV authorised Charles to launch a crusade against the Byzantine Empire. Charles' ships were gathering at Messina, ready to begin the campaign when a riot—known as the Sicilian Vespers—broke out on 30 March 1282 which put an end to Charles' rule on the island of Sicily. He was able to defend the mainland territories (or the Kingdom of Naples) with the support of France and the Holy See. Charles died while making preparations for an invasion of Sicily. Early life Childhood Charles was the youngest child of King Louis VIII of France and Blanche of Castile.[1] The date of his birth has not survived, but he was probably a posthumous son, born in early 1227.[note 1][2][3] Charles was his only surviving son to be "born in the purple" (after his father's coronation), a fact he often emphasised in his youth, as the contemporaneous chronicler Matthew Paris noted in his Chronica Majora.[2] He was the first Capetian to be named for Charlemagne.[2] Louis VIII died in November 1226 and his eldest son, Louis IX, succeeded him. The late King willed that his youngest sons were to be prepared for a career in the Roman Catholic Church.[4] The details of Charles' tuition are unknown, but he received a good education.[5][6] He understood the principal Catholic doctrines and could identify errors in Latin texts.[7] His passion for poetry, medical sciences and law is well documented.[5][6] Charles said that their mother had a strong impact on her children's education.[1] In reality, Blanche was fully engaged in state administration, and could likely spare little time for her youngest children.[3][5] Charles lived at the court of a brother, Robert I, Count of Artois, from 1237.[5] About four years later he was put into the care of his youngest brother, Alphonse, Count of Poitiers.[5] His participation in his brothers' military campaign against Hugh X of Lusignan, Count of La Marche, in 1242 showed that he was no longer destined for a Church career.[5] Provence and Anjou Raymond Berengar V of Provence died in August 1245,[8] bequeathing Provence and Forcalquier to his youngest daughter, Beatrice, allegedly because he had given generous dowries to her three sisters.[9][10] The dowries were actually not fully discharged,[6] causing two of her sisters, Margaret (Louis IX's wife) and Eleanor (the wife of Henry III of England), to believe that they had been unlawfully disinherited.[10] Their mother, Beatrice of Savoy, claimed that Raymond Berengar had willed the usufruct of Provence to her.[8][10] The Hohenstaufen Emperor Frederick II (whom Pope Innocent IV had recently excommunicated for his alleged "crimes against the Church"), Count Raymond VII of Toulouse and other neighbouring rulers proposed themselves or their sons as husbands for the young Countess.[11] Her mother put her under the protection of the Holy See.[12] Louis IX and Margaret suggested that Beatrice should be given in marriage to Charles.[10] To secure the support of France against Frederick II, Pope Innocent IV accepted their proposal.[10] Charles hurried to Aix-en-Provence at the head of an army to prevent other suitors from invading Provence, and He married Beatrice on 31 January 1246.[13][10][14] Provence was a part of the Kingdom of Arles and so of the Holy Roman Empire,[15] but Charles never swore fealty to the emperor.[16] He ordered a survey of the counts' rights and revenues, outraging both his subjects and his mother-in-law, who regarded this action as an attack against her rights.[15][17] Being a younger child, destined for a church career, Charles had not received an appanage (a hereditary county or duchy) from his father.[18] Louis VIII had willed that his fourth son, John, should receive Anjou and Maine upon reaching the age of majority, but John died in 1232.[19] Louis IX knighted Charles at Melun in May 1246 and three months later bestowed Anjou and Maine on him.[20][21] Charles rarely visited his two counties and appointed baillies (or regents) to administer them.[22] While Charles was absent from Provence, Marseilles, Arles and Avignon—three wealthy cities, directly subject to the emperor—formed a league and appointed a Provençal nobleman, Barral of Baux, as the commander of their combined armies.[15] Charles' mother-in-law put the disobedient Provençals under her protection.[15] Charles could not deal with the rebels as he was about to join his brother's crusade.[15] To pacify his mother-in-law he acknowledged her right to rule Forcalquier and granted a third of his revenues from Provence to her.[15] Seventh Crusade In December 1244 Louis IX took a vow to lead a crusade.[23] Ignoring their mother's strong opposition, his three brothers—Robert, Alphonse and Charles—also took the cross.[24] Preparations for the crusade lasted for years, with the crusaders embarking at Aigues-Mortes on 25 August 1248.[23][25] After spending several months in Cyprus they invaded Egypt on 5 June 1249.[26] They captured Damietta and decided to attack Cairo in November.[27] During their advance Louis's biographer Jean de Joinville noted Charles' personal courage which saved dozens of crusaders' lives.[28] Robert of Artois died fighting against the Egyptians at Al Mansurah. His three brothers survived, but they had to abandon the campaign. While withdrawing from Egypt, they fell into captivity on 6 April 1250.[29][28] The Egyptian sultan, Al-Muazzam Turanshah, released Louis, Charles and Alphonse in exchange of 800,000 bezants and the surrender of Damietta on 6 May.[29] During their voyage to Acre,[29] Charles outraged Louis by gambling while the king was mourning Robert's death.[28] Louis remained in the Holy Land, but Charles returned to France in October 1250.[15] Wider ambitions Conflicts and consolidation Charles' officers continued the survey of the counts' rights and revenues in Provence, provoking a new rebellion during his absence.[15] On his return he applied both diplomacy and military force to deal with them.[15] The Archbishop of Arles and the Bishop of Digne ceded their secular rights in the two towns to Charles in 1250.[30] He received military assistance from his brother, Alphonse.[31] Arles was the first town to surrender to them in April 1251.[32] In May they forced Avignon to acknowledge their joint rule.[31][32] A month later Barral of Baux also capitulated.[32] Marseilles was the only town to resist for several months, but it also sought peace in July 1252.[32] Its burghers acknowledged Charles as their lord, but retained their self-governing bodies Charles' officials continued to ascertain his rights,[33] visiting each town and holding public enquiries to obtain information about all claims.[33] The count's salt monopoly (or gabelle) was introduced in the whole county.[33] Income from the salt trade made up about 50% of state revenues by the late 1250s.[33] Charles abolished local tolls and promoted shipbuilding and grain trade.[34] He ordered the issue of new coins, called provencaux, to enable the use of the local currency in smaller transactions.[35] Emperor Frederick II, who was also the ruler of Sicily, died in 1250. The Kingdom of Sicily, also known as the Regno, included the island of Sicily and southern Italy nearly as far as Rome. Pope Innocent IV claimed that the Regno had reverted to the Holy See.[36] The Pope first offered it to Richard of Cornwall, but Richard did not want to fight against Frederick's son, Conrad IV of Germany.[36] Then the Pope proposed to enfeoff Charles with the kingdom.[36] Charles sought instructions from Louis IX, who forbade him to accept the offer, because he regarded Conrad as the lawful ruler.[36] After Charles informed the Holy See on 30 October 1253 that he would not accept the Regno, the Pope offered it to Edmund of Lancaster.[37] Queen Blanche, who had administered France during Louis' crusade,[32] died on 1 December 1252.[38] Louis made Alphonse and Charles co-regents, so that he could remain in the Holy Land.[39] Margaret II, Countess of Flanders and Hainaut had come into conflict with her son by her first marriage, John of Avesnes.[40] After her sons by her second marriage were captured in July 1253, she needed foreign assistance to secure their release.[41][42] Ignoring Louis IX's 1246 ruling that Hainaut should pass to John, she promised the county to Charles.[41] He accepted the offer and invaded Hainaut, forcing most local noblemen to swear fealty to him.[32][41] After his return to France, Louis IX insisted that his ruling was to be respected.[32] In November 1255 he ordered Charles to restore Hainaut to Margaret, but her sons were obliged to swear fealty to Charles.[43] Louis also ruled that she was to pay 160,000 marks to Charles over the following 13 years.[43] Charles returned to Provence, which had again become restive.[32] His mother-in-law continued to support the rebellious Boniface of Castellane and his allies, but Louis IX persuaded her to return Forcalquier to Charles and relinquish her claims for a lump sum payment from Charles and a pension from Louis in November 1256.[34][44] A coup by Charles' supporters in Marseilles resulted in the surrender of all political powers there to his officials.[45] Charles continued to expand his power along the borders of Provence in the next four years.[45] He received territories in the Lower Alps from the Dauphin of Vienne.[45] Raymond I of Baux, Count of Orange, ceded the title of regent of the Kingdom of Arles to him.[45] The burghers of Cuneo—a town strategically located on the routes from Provence to Lombardy—sought Charles' protection against Asti in July 1259.[46][47] Alba, Cherasco, Savigliano and other nearby towns acknowledged his rule.[48] The rulers of Mondovì, Ceva, Biandrate and Saluzzo did homage to him.[45] Emperor Frederick II's Illigitimateate son, Manfred, had been crowned king of Sicily in 1258.[49] After the English barons had announced that they opposed a war against Manfred, Pope Alexander IV annulled the 1253 grant of Sicily to Edmund of Lancaster.[50] Alexander's successor, Pope Urban IV, was determined to put an end to the Emperor's rule in Italy.[51][52] He sent his notary, Albert of Parma, to Paris to negotiate with Louis IX for Charles to be placed on the Sicilian throne.[53] Charles met with the Pope's envoy in early 1262.[32] Taking advantage of Charles' absence, Boniface of Castellane stirred up a new revolt in Provence.[45][54] The burghers of Marseilles expelled Charles' officials, but Barral of Baux stopped the spread of the rebellion before Charles' return.[55] Charles renounced Ventimiglia in favour of the Republic of Genoa to secure her neutrality.[56] He defeated the rebels and forced Castellane into exile.[56] The mediation of James I of Aragon brought about a settlement with Marseilles: its fortifications were dismantled and the townspeople surrendered their arms, but the town retained its autonomy.[56] Conquest of the Regno Louis IX decided to support Charles' military campaign in Italy in May 1263.[57] Pope Urban IV promised to proclaim a crusade against Manfred, while Charles pledged that he would not accept any offices in the Italian towns.[58] Manfred staged a coup in Rome, but the Guelphs elected Charles senator (or the head of the civil government of Rome).[58][59] He accepted the office, at which a group of cardinals requested that the Pope revoke the agreement with him, but the Pope, being otherwise defenceless against Manfred, could not break with Charles.[60] In the spring of 1264 Cardinals Simon of Brie and Guy Foulquois were sent to France to reach a compromise and start raising support for the crusade.[53][60] Charles sent troops to Rome to protect the Pope against Manfred's allies.[61] At Foulquois' request, Charles' sister-in-law Margaret (who had not abandoned her claims to her dowry) pledged that she would not take actions against Charles during his absence.[61] Foulquois also persuaded the French and Provençal prelates to offer financial support for the crusade.[59][61] Pope Urban died before the final agreement was concluded.[62] Charles made arrangements for his campaign against Sicily during the interregnum; he concluded agreements to secure his army's route across Lombardy and had the leaders of the Provençal rebels executed.[62] Foulquois was elected pope in February 1265; he soon confirmed Charles' senatorship and urged him to come to Rome.[63] Charles agreed that he would hold the Kingdom of Sicily as the popes' vassal for an annual tribute of 8,000 ounces of gold.[59] He also promised that he would never seek the imperial title.[59] He embarked at Marseilles on 10 May and landed at Ostia ten days later.[62] He was installed as senator on 21 June and four cardinals invested him with the Regno a week later.[62] To finance further military actions he borrowed money from Italian bankers with the Pope's assistance, who had authorised him to pledge Church property.[64][65] Five cardinals crowned him king of Sicily on 5 January 1266.[65] The crusaders from France and Provence—reportedly 6,000 fully equipped mounted warriors, 600 mounted bowmen and 20,000 foot soldiers—arrived in Rome ten days later. Charles decided to invade southern Italy without delay, because he was unable to finance a lengthy campaign.[66][67] He left Rome on 20 January 1266.[67] He marched towards Naples, but changed his strategy after learning of a muster of Manfred's forces near Capua.[68] He led his troops across the Apennines towards Benevento.[68] Manfred also hurried to the town and reached it before Charles.[68] Worried that further delays might endanger his subjects' loyalty, Manfred attacked Charles' army, then in disarray from the crossing of the hills, on 26 February 1266.[68] In the ensuing battle, Manfred's army was defeated and he was killed.[68] Resistance throughout the Regno collapsed[66][69] and towns surrendered even before Charles' troops reached them.[69] The Saracens of Lucera—a Muslim colony established during Frederick II's reign[70]—paid homage to him.[69] His commander, Philip of Montfort, took control of the island of Sicily.[69] Manfred's widow, Helena of Epirus, and their children were captured.[71] Charles laid claim to her dowry—the island of Corfu and the region of Durazzo (now Durrës in Albania)—by right of conquest.[71] His troops seized Corfu before the end of the year.[72] Conradin Charles was lenient with Manfred's supporters, but they did not believe that this conciliatory policy could last.[73] They knew that he had promised to return estates to the Guelph lords expelled from the Regno.[73] Neither could Charles gain the commoners' loyalty, partly because he continued enforcing the subventio generalis despite the popes declaring it an illegal charge.[74][75] He introduced a ban on the use of foreign currency in large transactions and made a profit of the compulsory exchange of foreign coinage for locally minted currency.[76] He also traded in grain, spices and sugar, through a joint venture with Pisan merchants.[77] Pope Clement censured Charles for his methods of state administration, describing him as an arrogant and obstinate monarch.[78] The consolidation of Charles' power in northern Italy also alarmed Clement.[79] To appease the Pope, Charles resigned his senatorship in May 1267.[78][80] His successors, Conrad Monaldeschi and Luca Savelli, demanded the re-payment of the money that Charles and the Pope had borrowed from the Romans.[78] Victories by the Ghibellines, the imperial family's supporters, forced the Pope to ask Charles to send his troops to Tuscany.[81] Charles' troops ousted the Ghibellines from Florence in April 1267.[81] After being elected the Podestà (ruler) of Florence and Lucca for seven years, Charles hurried to Tuscany.[81] Charles' expansionism along the Papal States's borders alarmed Pope Clement and he decided to change the direction of Charles' ambitions.[80] The Pope summoned him to Viterbo, forcing him to promise that he would abandon all claims to Tuscany in three years.[82] He persuaded Charles to conclude agreements with William of Villehardouin, Prince of Achaea, and the titular Latin Emperor[note 2] Baldwin II in late May.[84] According to the first treaty, Villehardouin acknowledged Charles' suzerainty and made Charles' younger son, Philip, his heir, also stipulating that Charles would inherit Achaea if Philip died childless.[85][86] Baldwin confirmed the first agreement and renounced his claims to suzerainty over his vassals in favour of Charles.[86][87] Charles pledged that he would assist Baldwin in recapturing Constantinople from the Byzantine emperor, Michael VIII Palaiologos, in exchange for one third of the conquered lands. Charles returned to Tuscany and laid siege to the fortress of Poggibonsi, but it did not fall until the end of November.[90] Manfred's staunchest supporters had meanwhile fled to Bavaria to attempt to persuade Conrad IV's 15-year-old son Conradin to assert his hereditary right to the Kingdom of Sicily.[91] After Conradin accepted their proposal, Manfred's former vicar in Sicily, Conrad Capece, returned to the island and stirred up a revolt.[91] At Capece's request Muhammad I al-Mustansir, the Hafsid caliph of Tunis,[92] allowed Manfred's former ally, Frederick of Castile, to invade Sicily from North Africa.[93] Frederick's brother, Henry—who had been elected senator of Rome—also offered support to Conradin.[91][94] Henry had been Charles' friend, but Charles had failed to repay a loan to him.[95] Conradin left Bavaria in September 1267.[96] His supporters' revolt was spreading from Sicily to Calabria; the Saracens of Lucera also rose up.[96][97] Pope Clement urged Charles to return to the Regno, but he continued his campaign in Tuscany until March 1268, when he met with the Pope.[96] In April, the Pope made Charles imperial vicar of Tuscany "during the vacancy of the empire", a move of dubious legality.[98][99] Charles marched to southern Italy and laid siege to Lucera, but he then had to hurry north to prevent Conradin's invasion of Abruzzo in late August.[100] At the Battle of Tagliacozzo, on 23 August 1268, it appeared that Conradin had won the day, but a sudden charge by Charles' reserve routed Conradin's army.[100] The burghers of Potenza, Aversa and other towns in Basilicata and Apulia massacred their fellows who had agitated on Conradin's behalf, but the Sicilians and the Saracens of Lucera did not surrender.[66][101] Charles marched to Rome where he was again elected senator in September.[102] He appointed new officials to administer justice and collect state revenues.[102] New coins bearing his name were struck.[102] During the following decade, Rome was ruled by Charles' vicars, each appointed for one year.[102] Conradin was captured at Torre Astura.[103] Most of his retainers were summarily executed, but Conradin and his friend, Frederick I, Margrave of Baden, were brought to trial for robbery and treason in Naples.[104] They were sentenced to death and beheaded on 29 October.[105] Conrad of Antioch was Conradin's only partisan to be released, but only after his wife threatened to execute the Guelph lords she held captive in her castle.[103] The Ghibelline noblemen of the Regno fled to the court of Peter III of Aragon, who had married Manfred's daughter, Constance.[106] Mediterranean empire Italy Charles wife, Beatrice of Provence, had died in July 1267. The widowed Charles married Margaret of Nevers in November 1268.[107] She was co-heiress to her father, Odo, the eldest son of Hugh IV, Duke of Burgundy.[107] Pope Clement died on 29 November 1268.[102] The papal vacancy lasted for three years, which strengthened Charles' authority in Italy, but it also deprived him of the ecclesiastic support that only a pope could provide.[108][109] Charles returned to Lucera to personally direct its siege in April 1269.[108] The Saracens and the Ghibellines who had escaped to the town[108] resisted until starvation forced them to surrender in August 1269.[66][110] Charles sent Philip and Guy of Montfort to Sicily to force the rebels there into submission, but they could only capture Augusta.[111] Charles made William l'Estandart the commander of the army in Sicily in August 1269.[111] L'Estandart captured Agrigento, forcing Frederick of Castile and Frederick Lancia to seek refuge in Tunis.[111] After L'Estandart's subsequent victory at Sciacca, only Capece resisted, but he also had to surrender in early 1270.[111] Charles' troops forced Siena and Pisa—the last towns to resist him in Tuscany—to sue for peace in August 1270.[112] He granted privileges to the Tuscan merchants and bankers which strengthened their position in the Regno.[113][114] His influence was declining in Lombardy, because the Lombard towns no longer feared an invasion from Germany after Conradin's death.[115] In May 1269 Charles sent Walter of La Roche to represent him in the province, but this failed to strengthen his authority.[115][116] In October Charles' officials convoked an assembly at Cremona, and invited the Lombard towns to attend.[115][116] The Lombard towns accepted the invitation, but some towns—Milan, Bologna, Alessandria and Tortona—only confirmed their alliance with Charles, without acknowledging his rule.[115][116] Eighth Crusade Louis IX never abandoned the idea of the liberation of Jerusalem, but he decided to begin his new crusade with a military campaign against Tunis.[117][118] According to his confessor, Geoffrey of Beaulieu, Louis was convinced that al-Mustansir of Tunis was ready to convert to Christianity.[117] The 13th-century historian Saba Malaspina stated that Charles persuaded Louis to attack Tunis, because he wanted to secure the payment of the tribute that the rulers of Tunis had paid to the former Sicilian monarchs.[119] The French crusaders embarked at Aigues-Mortes on 2 July 1270; Charles departed from Naples six days later.[120] He spent more than a month in Sicily, waiting for his fleet.[120] By the time he landed at Tunis on 25 August,[120] dysentery and typhoid fever had decimated the French army.[118] Louis died the day Charles arrived.[118] The crusaders twice defeated Al-Mustansir's army, forcing him to sue for peace.[121] According to the peace treaty, signed on 1 November, Al-Mustansir agreed to fully compensate Louis' son and successor, Philip III of France, and Charles for the expenses of the military campaign and to release his Christian prisoners.[121] He also promised to pay a yearly tribute to Charles and to expel Charles' opponents from Tunis.[122] The gold from Tunis, along with silver from the newly opened mine at Longobucco, enabled Charles to mint new coins, known as carlini, in the Regno.[123] Charles and Philip departed Tunis on 10 November.[118] A storm dispersed their fleet at Trapani and most of Charles' galleys were lost or damaged.[121] Genoese ships returning from the crusade were also sunk or forced to land in Sicily.[124] Charles seized the damaged ships and their cargo, ignoring all protests from the Ghibelline authorities of Genoa.[124] Before leaving Sicily he granted temporary tax concessions to the Sicilians, because he realised that the conquest of the island had caused much destruction.[125] Attempts to expand Charles accompanied Philip III as far as Viterbo in March 1271.[126] Here they failed to convince the cardinals to elect a new pope.[127] Charles' brother, Alphonse of Poitiers, fell ill.[128] Charles sent his best doctors to cure him, but Alphonse died.[128] He claimed the major part of Alphonse's inheritance, including the Marquisate of Provence and the County of Poitiers, because he was Alphonse's nearest kin.[129] After Philip III objected, he took the case to the Parlement of Paris.[129] In 1284 the court ruled that appanages escheated to the French crown if their rulers died without descendants An earthquake destroyed the walls of Durazzo in the late 1260s or early 1270s.[131][132] Charles' troops took possession of the town with the assistance of the leaders of the nearby Albanian communities.[133][134] Charles concluded an agreement with the Albanian chiefs, promising to protect them and their ancient liberties in February 1272.[133] He adopted the title of King of Albania and appointed Gazzo Chinardo as his vicar-general.[135][134] He also sent his fleet to Achaea to defend the principality against Byzantine attacks.[136] Charles hurried to Rome to attend the enthronement of Pope Gregory X on 27 March 1272.[137] The new pope was determined to put an end to the conflicts between the Guelphs and the Ghibellines.[138] While in Rome Charles met with the Guelph leaders who had been exiled from Genoa.[124] After they offered him the office of captain of the people, Charles promised military assistance to them.[124] In November 1272 Charles commanded his officials to take prisoner all Genoese within his territories, except for the Guelphs, and to seize their property.[139][140] His fleet occupied Ajaccio in Corsica.[140] Pope Gregory condemned his aggressive policy, but proposed that the Genoese should elect Guelph officials.[140] Ignoring the Pope's proposal, the Genoese made alliance with Alfonso X of Castile, William VII of Montferrat and the Ghibelline towns of Lombardy in October 1273.[140] The conflict with Genoa prevented Charles from invading the Byzantine Empire, but he continued to forge alliances in the Balkan Peninsula.[141] The Bulgarian ruler, Konstantin Tih, was the first to conclude a treaty with him in 1272 or 1273.[135] John I Doukas of Thessaly and Stefan Uroš I, King of Serbia, joined the coalition in 1273.[135] However, Pope Gregory forbade Charles to attack, because he hoped to unify the Orthodox and Catholic churches with the assistance of Emperor Michael VIII.[142][143] The renowned theologian Thomas Aquinas died unexpectedly near Naples on 7 March 1274, before departing to attend the Second Council of Lyon.[144] According to a popular legend, immortalised by Dante Alighieri, Charles had him poisoned, because he feared that Aquinas would make complaint against him.[144] The historian Steven Runciman emphasises that "there is no evidence for supposing that the great doctor's death was not natural".[144] Southern Italian churchmen at the council accused Charles of tyrannical acts.[142] Their report reinforced the Pope's attempt to reach a compromise with Rudolf of Habsburg, who had been elected king of Germany by the prince-electors of the Holy Roman Empire.[145] In June, the Pope acknowledged Rudolf as the lawful ruler of both Germany and Italy.[145] Charles' sisters-in-law, Margaret and Eleanor, approached Rudolf, claiming that they had been unlawfully disinherited in favour of Charles' late wife.[146][147] Michael VIII's personal envoy announced at the Council of Lyon on 6 July that he had accepted the Catholic creed and papal primacy.[89] About three weeks later, Pope Gregory again prohibited Charles from launching military actions against the Byzantine Empire.[148] The Pope also tried to mediate a truce between Charles and Michael, but the latter chose to attack several smaller states in the Balkans, including Charles' vassals.[142] The Byzantine fleet took control of the maritime routes between Albania and southern Italy in the late 1270s.[149] Gregory only allowed Charles to send reinforcements to Achaea.[142] The organisation of a new crusade to the Holy Land remained the Pope's principal object.[150] He persuaded Charles to start negotiations with Maria of Antioch about purchasing her claim to the Kingdom of Jerusalem.[151] The High Court of Jerusalem had already rejected her in favour of Hugh III of Cyprus,[151] but the Pope had a low opinion of Hugh.[152] The war with Genoa and the Lombard towns increasingly occupied Charles' attention.[153] He appointed his nephew Robert II of Artois as his deputy in Piedmont in October 1274, but Artois could not prevent Vercelli and Alessandria from joining the Ghibelline League.[153] The following summer, a Genoese fleet plundered Trapani and the island of Gozo.[153] Convinced that only Rudolf I could achieve a compromise between the Guelphs and Ghibellines, the Pope urged the Lombard towns to send envoys to him.[153] He also urged Charles to renounce Tuscany.[145] In the autumn of 1275 the Ghibellines offered to make peace with Charles, but he did not accept their terms.[153] Early the next year the Ghibellines defeated his troops at Col de Tende, forcing them to withdraw to Provence.[153] Papal elections Pope Gregory X died on 10 January 1276.[154] After the hostility he experienced during Gregory's pontificate, Charles was determined to secure the election of a pope willing to support his plans.[155] Gregory's successor, Pope Innocent V, had always been Charles' partisan and he rapidly confirmed Charles as senator of Rome and imperial vicar of Tuscany.[156] He also mediated a peace treaty between Charles and Genoa,[142] which was signed in Rome on 22 June 1276.[157] Charles restored the privileges of the Genoese merchants and renounced his conquests, and the Genoese acknowledged his rule in Ventimiglia.[157] Pope Innocent died on 30 June 1276.[157] After the cardinals assembled in the Lateran Palace, Charles' troops surrounded it, enabling only his allies to communicate with other cardinals and with outsiders.[157] On 11 July the cardinals elected Charles' old friend, Ottobuono de' Fieschi, pope, but he died on 18 August.[158] The cardinals met again, this time at Viterbo.[159] Although Charles was staying in the nearby Vetralla, he could not directly influence the election, because his vehement opponent, Cardinal Giovanni Gaetano Orsini, dominated the papal conclave.[159] Pope John XXI, who was elected on 20 September, excommunicated Charles' opponents in Piedmont and prohibited Rudolf from coming to Lombardy, but did not forbid the Lombardian Guelph leaders swearing fealty to Rudolf.[159] The Pope also confirmed the treaty concluded by Charles and Maria of Antioch on 18 March which transferred her claims to Jerusalem to Charles for 1,000 bezants and a pension of 4,000 livres tournois.[159][160] Charles appointed Roger of San Severino to administer the Kingdom of Jerusalem as his bailiff.[160] San Severino landed at Acre on 7 June 1277.[161] Hugh III's bailiff, Balian of Arsuf, surrendered the town without resistance.[162] Although initially only the Knights Hospitaller and the Venetians acknowledged Charles as the lawful ruler, the barons of the realm also paid homage to San Severino in January 1278, after he had threatened to confiscate their estates.[160][162] The Mamluks of Egypt had already confined the kingdom to a coastal strip covering 2,600 km2 (1,000 square miles)[162] and Charles had ordered San Severino to avoid conflicts with Egypt.[163] Pope John died on 20 May 1277.[164] Charles was ill and could not prevent the election of Giovanni Gaetano Orsini as Pope Nicholas III on 25 November.[165] The Pope soon declared that no foreign prince could rule in Rome[166] and reminded Charles that he had been elected senator for ten years.[167] Charles swore fealty to the new pope on 24 May 1278 after lengthy negotiations.[167] He had to pledge that he would renounce both the senatorship of Rome and the vicariate of Tuscany in four months.[167] On the other hand, Nicholas III confirmed the excommunication of Charles' enemies in Piedmont and started negotiations with Rudolf to prevent him from making an alliance against Charles with Margaret of Provence and her nephew, Edward I of England.[168] The negotiations with Rudolf lay behind Nicholas' refusal to renew Charles' vicariate in Tuscany, to which Rudolf had appointed his own vicar.[98] Charles announced his resignation from the senatorship and the vicariate on 30 August 1278.[169] He was succeeded by the Pope's brother, Matteo Orsini, in Rome, and by the Pope's nephew, Cardinal Latino Malabranca, in Tuscany.[169] To ensure that Charles fully abandoned his ambitions in central Italy the Pope started negotiations with Rudolf about the restoration of the Kingdom of Arles for Charles' grandson, Charles Martel.[166] Margaret of Provence sharply opposed the plan, but Philip III of France did not stand by his mother.[169] After lengthy negotiations, in the summer of 1279 Rudolf recognised Charles as the lawful ruler of Provence without demanding his oath of fealty.[169] An agreement about Charles Martel's rule in Arles and his marriage to Rudolf's daughter, Clemence, was signed in May 1280.[170] The plan disturbed the rulers of the lands along the Upper Rhone, especially Duke Robert II and Count Otto IV of Burgundy.[171] Charles had meanwhile inherited the Principality of Achaea from William II of Villehardouin, who had died on 1 May 1278.[160][172] He appointed the unpopular senechal of Sicily, Galeran of Ivry, as his baillif in Achaea.[173][174] Galeran could not pay his troops who started to pillage the peasants' homes.[174] John I de la Roche, Duke of Athens, had to lend money to him to finance their salaries.[173] Nicephoros I of Epirus acknowledged Charles' suzerainty on 14 March 1279 to secure his assistance against the Byzantines.[172] Nicephoros also ceded three towns—Butrinto, Sopotos and Panormos—to Charles.[172] Pope Nicholas died on 22 August 1280.[175] Charles sent agents to Viterbo to promote the election of one of his supporters, taking advantage of the rift between the late Pope's relatives and other Italian cardinals.[175] When a riot broke out in Viterbo, after the cardinals had not reached a decision for months, Charles' troops took control of the town.[175] On 22 February 1281 his staunchest supporter, Simon of Brie, was elected pope.[176] Pope Martin IV dismissed his predecessor's relatives and made Charles the senator of Rome again.[177][178] Guido I da Montefeltro rose up against the Pope, but Charles' troops under Jean d'Eppe stopped the spread of the rebellion at Forlì.[177] Charles also sent an army to Piedmont, but Thomas I, Marquess of Saluzzo, annihilated it at Borgo San Dalmazzo in May.[179] End of the Church union Pope Martin excommunicated Emperor Michael VIII on 10 April 1281 because the Emperor had not imposed the Church union in his empire.[160][180] The Pope soon authorised Charles to invade the empire.[180] Charles' vicar in Albania, Hugh of Sully, had already laid siege to the Byzantine fortress of Berat.[173] A Byzantine army of relief under Michael Tarchaneiotes and John Synadenos arrived in March 1281.[181] Sully was ambushed and captured, his army put to flight and the interior of Albania was lost to the Byzantines.[182] On 3 July 1281 Charles and his son-in-law, Philip of Courtenay, the titular Latin emperor, made an alliance with Venice "for the restoration of the Roman Empire".[183] They decided to start a full-scale campaign early the next year.[180] Margaret of Provence called Robert and Otto of Burgundy and other lords who held fiefs in the Kingdom of Arles to a meeting at Troyes in the autumn of 1281.[184] They were willing to unite their troops to prevent Charles' army from taking possession of the kingdom, but Philip III of France strongly opposed his mother's plan and Edward I of England would not promise any assistance to them.[184] Charles acknowledged that his wife held the County of Tonnerre and her other inherited estates as a Burgundian fief, which appeased Robert of Burgundy.[185] Charles' ships started to assemble at Marseilles to sail up the Rhone in the spring of 1282.[184] Another fleet was gathering at Messina to start the crusade against the Byzantine Empire.[186] The empire's collapse Sicilian Vespers Always in need of funds, Charles could not cancel the subventio generalis, although it was the most unpopular tax in the Regno.[187] Instead he granted exemptions to individuals and communities, especially to the French and Provençal colonists, which increased the burden on those who did not enjoy such privileges.[188] The yearly, or occasionally more frequent, obligatory exchange of the deniers—the coins almost exclusively used in local transactions—was also an important, and unpopular, source of revenue for the royal treasury.[189][190] Charles took out forced loans whenever he needed "immediately a large sum of money for certain arduous and pressing business", as he explained in one of his decrees.[191] Purveyances, the requisitioning of goods, increased the unpopularity of Charles' government in southern Italy and Sicily.[191] His subjects were also liable to be forced to guard prisoners or lodge soldiers in their homes.[191] The restoration of old fortresses, bridges and aqueducts and the building of new castles required the employment of craftsmen, although most of them were unwilling to participate in such lengthy projects.[192] Thousands of people were forced to serve in the army in foreign lands, especially after 1279.[191][193] Trading in salt was declared a royal monopoly.[194] In December 1281, Charles again ordered the collection of the subventio generalis, requiring the payment of 150% of the customary amount.[187] Charles did not pay attention to the island of Sicily, although it had been the centre of resistance against him in 1268.[195] He transferred the capital from Palermo to Naples.[21] He did not visit the island after 1271, preventing Sicilians from directly informing him of their grievances.[195][196] Sicilian noblemen were seldom employed as royal officials, although he often appointed their southern Italian peers to represent him in his other realms.[195] Furthermore, having seized large estates on the island in the late 1260s Charles almost exclusively employed French and Provençal clerics to administer them.[125] Popular stories credited John of Procida—Manfred of Sicily's former chancellor—with staging an international plot against Charles.[197][198] Legend says that he visited Constantinople, Sicily and Viterbo in disguise in 1279 and 1280 to convince Michael VIII, the Sicilian barons and Pope Nicholas III to support a revolt.[199] On the other hand, Michael VIII would later claim that he "was God's instrument in bringing freedom to the Sicilians" in his memoirs.[200] The Emperor's wealth enabled him to send money to the discontented Sicilian barons.[201] Peter III of Aragon decided to lay claim to the Kingdom of Sicily in late 1280: he did not hide his disdain when he met with Charles' son, Charles, Duke of Salerno, in Toulouse in December 1280.[199] He began to assemble a fleet, ostensibly for another crusade to Tunis.[202] Rioting broke out in Sicily after a burgher of Palermo killed a drunken French soldier who had insulted his wife before the Church of the Holy Spirit on Easter Monday (30 March),[203] 1282.[204][205] When the soldier's comrades attacked the murderer, the mob turned against them and started to massacre all the French in the town.[204] The riot, known since the 16th century as the Sicilian Vespers,[206] developed into an uprising and most of Charles' officials were killed or forced to flee the island.[204] Charles ordered the transfer of soldiers and ships from Achaea to Sicily, but could not stop the spread of the revolt to Calabria.[207] San Severino also had to return to Italy, accompanied by the major part of the garrison at Acre.[208] Odo Poilechien, who succeeded him in Acre, had limited authority.[208] The burghers of the major Sicilian towns established communes which sent delegates to Pope Martin, asking him to take them under the protection of the Holy See.[209][210] Instead of accepting their offer, the Pope excommunicated the rebels on 7 May.[211] Charles issued an edict on 10 June, accusing his officials of having ignored his instructions on good administration, but he failed to promise fundamental changes.[207] In July he sailed to Sicily and laid siege to Messina.[207] War with Aragon Peter III of Aragon's envoy, William of Castelnou, started negotiations with the rebels' leaders in Palermo.[212] Realizing that they could not resist without foreign support, they acknowledged Peter and Constance as their king and queen.[212] They appointed envoys to accompany Castelnou to Collo where the Aragonese fleet was assembling.[213] After a short hesitation, Peter decided to intervene on the rebels' behalf and sailed to Sicily.[214] He was declared king of Sicily at Palermo on 4 September.[207] Thereafter two realms, each ruled by a monarch styled king (or queen) of Sicily, coexisted for more than a century, with Charles and his successors ruling in southern Italy (known as the Kingdom of Naples) while Peter and his descendants ruled the island of Sicily.[215][216] In the face of the Aragonese landing, Charles was compelled to withdraw from the island, but the Aragonese moved swiftly and destroyed part of his army and most of his baggage.[217][218] Peter took control of the whole island and sent troops to Calabria, but they could not prevent Charles of Salerno from leading an army of 600 French knights to join his father at Reggio Calabria.[219] Further French troops arrived under the command of Charles' nephews, Robert II of Artois and Peter of Alençon, in November.[219] In the same month, the Pope excommunicated Peter.[220] Neither Peter nor Charles could afford to wage a lengthy war.[220][221] Charles made an astonishing proposal in late December 1282, challenging Peter to a judicial duel.[222] Peter insisted that the war should be continued, but agreed that a battle between the two kings, each accompanied by 100 knights, should decide the possession of Sicily.[222] The duel was set to take place at Bordeaux on 1 June 1283, but they did not fix the hour.[222][223] Charles appointed Charles of Salerno to administer the Regno during his absence.[222] To secure the loyalty of the local lords in Achaea, he made one of their peers, Guy of Dramelay, baillif.[206] Pope Martin declared the war against the Sicilians a crusade on 13 January 1283.[224] Charles met with the Pope in Viterbo on 9 March, but he ignored the Pope's ban on his duel with Peter of Aragon.[222] After visiting Provence and Paris in April, he left for Bordeaux to meet with Peter.[225] The duel turned into a farce; the two kings each arriving at different times on the same day, declaring a victory over their absent opponent, and departing.[226] Skirmishes and raids continued to occur in southern Italy.[227] Aragonese guerillas attacked Catona and killed Peter of Alençon in January 1283; the Aragonese seized Reggio Calabria in February; and the Sicilian admiral, Roger of Lauria, annihilated a newly raised Provençal fleet at Malta in April.[228] However, tensions arose between the Aragonese and the Sicilians and in May 1283 one of the leaders of the anti-Angevin rebellion, Walter of Caltagirone, was executed for his secret correspondence with Charles' agents.[229] Pope Martin declared the war against Aragon a crusade and conferred the kingdom upon Philip III of France's son, Charles of Valois, on 2 February 1284.[230] Charles started to raise new troops and a fleet in Provence, and instructed his son, Charles of Salerno, to maintain a defensive posture until his return.[231] Roger of Lauria based a small squadron on the island of Nisida to blockade Naples in May 1284.[232] Charles of Salerno attempted to destroy the squadron, but most of his fleet was captured, and he himself was taken prisoner after a short, sharp fight on 5 June.[232] News of the reverse caused a riot in Naples, but the papal legate, Gerard of Parma, crushed it with the assistance of local noblemen.[233] Charles learnt of the disaster when he landed at Gaeta on 6 June.[233] He was furious at Charles of Salerno and his disobedience.[233] He allegedly stated that "Who loses a fool loses nothing", referring to his son's capture.[233] Charles left Naples for Calabria on 24 June 1284.[234] A large army—reportedly 10,000 mounted warriors and 40,000 foot-soldiers—accompanied him as far as Reggio Calabria.[234] He laid siege to the town by sea and land in late July.[235] His fleet approached the coast of Sicily, but his troops could not land in the island.[235] After Lauria landed troops near Reggio Calabria, Charles had to lift the siege and retreat from Calabria on 3 August.[235] Death Charles went to Brindisi and made preparations for a campaign against Sicily in the new year.[236] He dispatched orders to his officials for the collection of the subventio generalis.[208] However, he fell seriously ill before travelling to Foggia on 30 December.[208] He made his last will on 6 January 1285, appointing Robert II of Artois regent for his grandson, Charles Martel, who was to rule his realms until Charles of Salerno was released.[237][238] He died in the morning of 7 January.[239] He was buried in a marble sepulchre in Naples, but his heart was placed at the Couvent Saint-Jacques in Paris.[240][239] His corpse was moved to a chapel of the newly built Naples Cathedral in 1296 Family All records show that Charles was a faithful husband and a caring father.[241] His first wife, Beatrice of Provence, gave birth to at least six children.[107] According to contemporaneous gossips, she persuaded Charles to claim the Kingdom of Sicily, because she wanted to wear a crown like his sisters.[242] Before she died in July 1267,[90] she had willed the usufruct of Provence to Charles.[31] Blanche, the eldest daughter of Charles and Beatrice, became the wife of Robert of Béthune in 1265, but she died four years later.[243] Beatrice, her younger sister, married Philip, the titular Latin emperor, in 1273.[244] Charles II, Charles' eldest son and namesake was granted the Principality of Salerno in 1272.[245] Charles the Lame (as he was called) and his wife, Maria of Hungary, had fourteen children, which secured the survival of the Capetian House of Anjou.[234] Philip, Charles and Beatrice's next son, was elected king of Sardinia by the local Guelphs in 1269, but without the pope's consent.[210] He died childless in 1278.[245] Robert, Charles' third son, died in 1265.[245] Elisabeth, Charles' youngest daughter, was given in marriage to the future Ladislaus IV of Hungary in 1269, but Ladislaus preferred his mistresses to her.[193][246] The widowed Charles first proposed himself to Margaret of Hungary.[247] However, Margaret, who had been brought up in a Dominican nunnery, did not want to marry.[248] According to legend, she disfigured herself to prevent the marriage.[247] Charles and his second wife, Margaret of Nevers, had several children, but none survived to adulthood.[249] Legacy The works of two 13th-century historians, Bartholomaeus of Neocastro and Saba Malaspina, strongly influenced modern views about Charles, although they were biased.[216][250] The former described Charles as a tyrant to justify the Sicilian Vespers, the latter argued for the cancellation of the crusade against Aragon in 1285.[251] Charles had continued his imperial predecessors' policies in several fields, including coinage, taxation, and the employment of unpopular officials from Amalfi.[252] Nevertheless, the monarchy underwent a "Frenchification" or "Provençalistion" during his reign.[253] He donated estates in the Regno to about 700 noblemen from France or Provence.[254] He did not adopt the rich ceremonial robes, inspired by Byzantine and Islamic art, of earlier Sicilian kings, but dressed like other western European monarchs,[253] or as "a simple knight", as it was observed by the chronicler Thomas Tuscus who visited Naples in 1267 Around 1310, the Florentine historian, Giovanni Villani, stated that Charles had been the most powerful Christian monarch in the late 1270s.[256] Luchetto Gattilusio, a Genoese poet, compared Charles directly with Charlemagne.[256] Both reports demonstrate that Charles was regarded almost as an emperor.[256] Among modern historians, Runciman says that Charles tried to build an empire in the eastern Mediterraneum;[239] Gérard Sivéry writes that he wanted to dominate the west; and Jean Dunbabin argues that his "agglomeration of lands was in the process of forming an empire".[257] The historian Hiroshi Takayama concludes that Charles' dominion "was too large to control".[258] Nevertheless, economic links among his realms strengthened during his reign.[259] Provençal salt was transported to his other lands, grain from the Regno was sold in Achaea, Albania, Acre and Tuscany, and Tuscan merchants settled in Anjou, Maine, Sicily and Naples.[260] His highest-ranking officials were transferred from their homelands to represent him in other territories: his senechals in Provence were from Anjou; French and Provençal noblemen held the highest offices in the Regno; and he chose his vicars in Rome from among southern Italian and Provençal nobles.[261] Although his empire collapsed before his death, his son retained southern Italy and Provence.[262] Charles always emphasised his royal rank, but did not adopt "imperial rhetoric".[263] His renowned justiciar, Marino de Caramanico, developed a new political theory. Traditional interpretators of Roman law were convinced that the Holy Roman Emperors had a monopoly on law-making. In contrast with them, Caramanico stated that an emperor could not claim sovereignty over a king and emphasized Charles full competence to issue decrees.[264] To promote legal education Charles paid high salaries—20–50 ounces of gold in a year—to masters of law at the University of Naples.[265] Masters of medicine received similar remunerations, and the university became a principal centre of medical science.[266] Charles' personal interest in medicine grew during his life and he borrowed Arabic medical texts from the rulers of Tunis to have them translated.[267] He employed at least one Jewish scholar, Moses of Palermo, who could translate texts from Arabic to Latin.[268] Muhammad ibn Zakariya al-Razi's medical encyclopaedia, known as Kitab al-Hawi, was one of the books translated at Charles' order.[267] Charles was also a poet, which distinguished him from his Capetian relatives.[269] He composed lovesongs and a partimen (the latter with Pierre d'Angicourt).[269] He was requested to judge two poetic competitions in his youth, but modern scholars do not esteem his poetry.[270] The Provençal troubadours were mostly critical when writing of Charles, but French poets were willing to praise him.[271] Bertran d'Alamanon wrote a poem against the salt tax and Raimon de Tors de Marseilha rebuked Charles for invading the Regno. The trouvère Adam de la Halle dedicated an unfinished epic poem, entitled The King of Sicily, to Charles and Jean de Meun glorified his victories in the The Romance of the Rose.[272] Dante described Charles—"who bears a manly nose"—singing peacefully together with his one-time rival, Peter III of Aragon, in Purgatory.[273] Charles also showed interest in architecture.[274] He designed a tower in Brindisi, but it soon collapsed.[275] He ordered the erection of the Castel Nuovo in Naples, of which only the palatine chapel survives.[275] He is also credited with the introduction of French-style glassed windows in southern Italy.[276] Notes The historian Peter Herde notes that Charles may have also been identical with the first son of Louis VIII and Blanche born in 1226, Stephen, or with the unnamed son who was born in late 1226. If Charles was identical with Stephen, he must have changed his name before the late 1230s.[2] The Latin Empire of Constantinople was established on the ruins of the Byzantine Empire during the Fourth Crusade in 1204. The Emperors of Nicaea, a Byzantine successor state, restored Greek rule on most territories lost to the Latin Emperors during the following decades. The Latins also lost Constantinople to the Nicaeans in 1261 | d' Angiò, Carlo Martello (I802066)
|
| 3672 | Charles II (10 October 1332 – 1 January 1387), called Charles the Bad,[a] was King of Navarre 1349–1387 and Count of Évreux 1343–1387. Besides the Pyrenean Kingdom of Navarre, he had extensive lands in Normandy, inherited from his father, Count Philip of Évreux, and his mother, Queen Joan II of Navarre, who had received them as compensation for resigning her claims to France, Champagne, and Brie in 1328. Thus, in Northern France, Charles possessed Évreux, Mortain, parts of Vexin, and a portion of Cotentin. He was a major player at a critical juncture in the Hundred Years' War between France and England, repeatedly switching sides in order to further his own agenda. His horrific death by burning was widely considered God's justice upon him. Life Early life Charles was born in Évreux. Since his father was first cousin to King Philip VI of France, and his mother, Joan II of Navarre, was the only child of King Louis X, Charles of Navarre was 'born of the fleur de lys on both sides', as he liked to point out, but he succeeded to a shrunken inheritance as far as his French lands were concerned. Charles was raised in France during childhood and up to the moment he was declared king at 17, so he probably had no command of the Romance language of Navarre at the moment of his coronation.[2] In October 1349, he assumed the crown of Navarre. In order to take his coronation oath and be anointed, Charles II visited his kingdom in summer 1350. For the first time, the oath was taken in a language other than Latin or Occitan as it was customary, i.e. Navarro-Aragonese. Apart from short visits paid the first 12 years of his reign, he spent his time almost entirely in France; he regarded Navarre principally as a source of manpower with which to advance his designs to become a major power in France.[citation needed] He hoped for a long time for recognition of his claim to the crown of France (as the heir-general of Philip IV through his mother, and a Capetian through his father). However, he was unable to wrest the throne from his Valois cousins, who were senior to him by agnatic primogeniture. The murder of Charles de la Cerda and relations with John II (1351–1356) Charles II served as Royal Lieutenant in Languedoc in 1351 and commanded the army which captured Port-Sainte-Marie on the Garonne in 1352. The same year he married Joan of Valois, the daughter of King John II of France.[3] He soon became jealous of the Constable of France, Charles de La Cerda, who was to be a beneficiary of the fiefdom of Angoulême. Charles of Navarre felt he was entitled to these territories as they had belonged to his mother, the Queen of Navarre, but they had been taken from her by the French kings for a paltry sum in compensation.[4] After publicly quarrelling with Charles de la Cerda in Paris at Christmas 1353, Charles arranged the assassination of the Constable, which took place at the village of l'Aigle (8 January 1354), his brother Philip, Count of Longueville leading the murderers. Charles made no secret of his role in the murder, and within a few days was intriguing with the English for military support against his father-in-law King John II, whose favourite the Constable had been.[5] John II was preparing to attack his son-in-law's territories, but Charles's overtures of alliance to King Edward III of England led John instead to make peace with the King of Navarre by the Treaty of Mantes of 22 February 1354, by which Charles enlarged his possessions and was outwardly reconciled with John II. The English, who had been preparing to invade France for a joint campaign with Charles against the French, felt they had been double-crossed: not for the last time, Charles had used the threat of an English alliance to wrest concessions out of the French king. Relations between Charles and John II deteriorated afresh and John invaded Charles's territories in Normandy in late 1354 while Charles intrigued with Edward III's emissary, Henry of Grosmont, 1st Duke of Lancaster at the fruitless peace negotiations between England and France held at Avignon in the winter of 1354–55. Once again Charles changed sides: the threat of a renewed English invasion forced John II to make a new agreement of reconciliation with him, sealed by the Treaty of Valognes on 10 September 1355. This agreement, too, did not last. Charles befriended and was thought to be trying to influence the Dauphin, and was apparently involved in a botched coup d'état in December 1355 whose purpose appears to have been to replace John II with the Dauphin.[6] John amended matters by making his son Duke of Normandy, but Charles of Navarre continued to advise the Dauphin how to govern that province. There were also continued rumours of his plots against the king, and on 5 April 1356 John II and a group of supporters burst unannounced into the Dauphin's castle at Rouen, arrested Charles of Navarre and imprisoned him. Four of his principal supporters (two of whom had been among the assassins of Charles de la Cerda) were beheaded and their bodies suspended from chains. Charles was taken to Paris and then moved from prison to prison for greater security.[7] Charles against the Dauphin (1356–1358) Charles remained in prison after John II was defeated and captured by the English at the Battle of Poitiers. But many of his partisans were active in the Estates General which endeavoured to govern and reform France in the power-vacuum created by the King's imprisonment while much of the country degenerated into anarchy. They continually pressed the Dauphin to release him. Meanwhile his brother Philip of Navarre threw in his lot with the invading English army of the Duke of Lancaster and made war on the Dauphin's forces throughout Normandy. Eventually on 9 November 1357 Charles was sprung from his prison in the castle of Arleux by a band of 30 men from Amiens led by Jean de Picquigny.[8] Greeted as a hero when he entered Amiens, he was invited to enter Paris by the Estates General, which he did with a large retinue and was 'received like a newly-crowned monarch'.[9] He addressed the populace on 30 November listing his grievances against those who had imprisoned him. Étienne Marcel led a 'demand for justice for the King of Navarre' which the Dauphin was unable to resist. Charles demanded an indemnity for all damage done to his territories while he had been imprisoned, free pardon for all his crimes and those of his supporters, and honourable burial for his associates executed by John II at Rouen. He also demanded the Dauphin's own Duchy of Normandy and the county of Champagne, which would have made him effectively ruler of northern France. The Dauphin was virtually powerless, but he and Charles were still in negotiations when news reached them that Edward III and John II had reached a peace agreement at Windsor. Knowing this could only be to his disadvantage, Charles had all the prisons in Paris opened to create anarchy and left Paris to build up his strength in Normandy.[10] In his absence the Dauphin tried to assemble a military force of his own, but Charles meanwhile gave his executed followers a solemn state funeral in Rouen Cathedral on 10 January 1358 and effectively declared civil war, leading a combined Anglo-Navarrese force against the Dauphin's garrisons. Charles, the Paris Revolution and the Jacquerie | de Navarra, Carlos II (I97590)
|
| 3673 | Charles II d'Alençon (1297-1346) Comte d'Alençon (1326 - frère du précédent), de Chartres, du Perche, de Porhoet et de Joigny baron de Châteauneuf-en-Thymerais A2. [1m.] Charles "le Magnanime", Cte d'Alençon et de Perche 1326, de Chartres, de Porhoet et de Joigny, *1297, +k.a.Crécy 26.8.1346, bur Jacobins, Paris; 1m: IV.1314 Jeanne, Cts de Joigny (+2.9.1336) dau.of Cte Jean II Blondel; 2m: XII.1336 Maria de la Cerda (*1310, +Paris 19.11.1379, bur Jacobins, Paris) dau.of Fernando de la Cerda, sn de Lunel | de Valois, Charles II (I819143)
|
| 3674 | Charles II d'Alençon (1297-1346) Comte d'Alençon (1326 - frère du précédent), de Chartres, du Perche, de Porhoet et de Joigny baron de Châteauneuf-en-Thymerais A2. [1m.] Charles "le Magnanime", Cte d'Alençon et de Perche 1326, de Chartres, de Porhoet et de Joigny, *1297, +k.a.Crécy 26.8.1346, bur Jacobins, Paris; 1m: IV.1314 Jeanne, Cts de Joigny (+2.9.1336) dau.of Cte Jean II Blondel; 2m: XII.1336 Maria de la Cerda (*1310, +Paris 19.11.1379, bur Jacobins, Paris) dau.of Fernando de la Cerda, sn de Lunel | de Valois, Charles II (I819143)
|
| 3675 | Charles II d'Anjou1, dit le Boiteux, né vers 1254, mort le 6 mai 1309 à Naples, est le fils de Charles Ier d'Anjou et de Béatrice de Provence. Il est titré dès sa naissance prince de Salerne, puis, après la mort de ses parents, roi de Naples (ou Sicile péninsulaire), comte de Provence, d'Anjou et du Maine de 1285 à 1309. Biographie Prince de Salerne À la mort de sa mère, Charles devient comte de Provence et fait alors entreprendre des fouilles sous l'église de Saint-Maximin, qui permettent la découverte du tombeau de Marie-Madeleine en 12792, à la suite de quoi il décide d'ériger la ville en cité royale et fait construire une basilique en l'honneur de la patronne de Provence, qui demeure aujourd'hui un exceptionnel ensemble architectural gothique en Provence. En 1257, Charles Ier d'Anjou a acquis de la Maison des Baux les droits au trône du royaume d'Arles et quand en 1280 l'empereur Rodolphe Ier de Habsbourg pense reconstituer ledit royaume, il est contraint de traiter avec lui. Un accord est trouvé entre les deux souverains à la suite duquel le royaume sera attribué à Charles, prince de Salerne, qui, à son tour, devra le céder à son fils Charles Martel lors de ses noces avec Clémence, fille de Rodolphe. Mais cela n'aura pas lieu en raison des Vêpres siciliennes, en 1282. Après les Vêpres siciliennes, Charles rejoint son père à Naples et assume la régence pendant que ce dernier se rend en Provence pour armer une flotte grâce aux fonds fournis initialement par le pape Martin IV pour lui permettre d'assumer la régence du royaume de Naples. La flotte ainsi constituée aurait dû rejoindre les bateaux qui l'attendaient dans le port de Naples, avant de s'unir à Ustica avec le reste de la force navale, composée de 30 galères, et avec l'armée italo-angevine en provenance de Brindisi. Mais le 5 juin 1284, Roger de Lauria, commandant de la flotte aragonaise se présente dans le port de Naples et le jeune prince, désobéissant à l'ordre de son père de ne pas bouger avant son retour de Provence, sort du port avec ses bateaux pour combattre Lauria. Il est battu et fait prisonnier au cours d'un engagement, en compagnie de nombreux autres nobles napolitains. Il restera captif à Barcelone pendant quatre ans. Lorsque Charles Ier arrive à Gaète et apprend la défaite, il maudit son fils mais doit renoncer à l'invasion de la Sicile. Après avoir inutilement assiégé Reggio, il se dirige vers les Pouilles, où il meurt le 7 janvier 1285, à Foggia, après avoir nommé comme régent son neveu Robert II d'Artois, flanqué du cardinal Gérard de Crémone par la volonté du pape Martin IV. Les deux régents tiendront solidement les rênes du gouvernement et réprimeront sévèrement toute tentative de rébellion. A la mort de Martin V le 28 mars 1285, Giacomo Savelli lui succède, sous le nom d'Honorius IV et reprend la croisade contre Pierre III d'Aragon, qu'il considère comme usurpant le trône de Sicile. La tentative d'invasion de l'Aragon se solde par un désastre : la flotte franco-napolitaine est réduite à l'impuissance par Lauria, tandis que l'armée, qui avait assiégé Gérone, est frappée par la peste et doit se retirer. Le roi Philippe III de France meurt le 6 octobre à Perpignan, en pleine retraite. Pierre III, quant à lui, meurt peu de temps après, le 11 novembre, laissant son royaume en partage à ses deux fils : Alphonse reçoit l'Aragon, la Catalogne, Valence et Majorque, tandis que Jacques devient roi de Sicile. Bien qu'alliés, les frères ont des intérêts divergents. Captivité, guerre et réconciliation avec Alphonse III À la mort de son père, Charles est toujours en captivité, malgré l'intervention de nombreuses délégations en faveur de sa libération (France, Angleterre, Papauté...). Après l'échec d'un premier accord signé à Oléron en 1287, Charles est remis en liberté le 8 novembre 1288 grâce au traité de Canfranc, et à la condition de laisser en Aragon trois de ses fils en otage (Louis, Robert et Raymond-Bérenger3). Il se fait couronner roi de Naples le 29 mai 1289 en la cathédrale de Rieti par le pape Nicolas IV. Malgré les pressions belliqueuses de ce dernier et du comte Robert II d'Artois, il conclut une trêve avec l'Aragon en 1289. En février 1291, à Tarascon, Alphonse III parvient à un accord de paix avec Charles II, le pape et la France, par lequel il renonce aux droits de son frère Jacques au trône de Sicile. En échange, Charles de Valois renonce à ses droits sur le royaume d'Aragon, obtenant en échange les comtés d'Anjou et du Maine, ainsi que la main de Marguerite, fille aînée de Charles II, ce dernier devant retrouver le contrôle de la Sicile, désormais "lâchée" par le royaume d'Aragon. Mais Alphonse III meurt à l'improviste, le 18 juin 1291, sans enfants et son frère Jacques lui succède à la tête du royaume d'Aragon, conservant la Sicile. Charles II suit la politique de son père dans les Balkans en s'opposant aux empereurs de Byzance, de concert avec son cousin Charles de Valois, frère cadet du roi Philippe IV le Bel. Le traité d'Anagni Le 12 juin 1295, Charles II finit par signer un traité de paix avec Jacques II d'Aragon, connu sous le nom de Traité d'Anagni, sur la proposition du pape Célestin V et conclu par le pape Boniface VIII. Celui-ci prévoit que Charles II récupère la Sicile et que ses trois fils, toujours aux mains de Jacques II depuis 7 ans, soient remis en liberté. En échange, le pape suspend l'excommunication de ce dernier, qui doit par ailleurs recevoir le royaume de Sardaigne et Corse, créé ex novo et tout à conquérir, l'île étant déjà gouvernée par des entités étatiques autonomes. Le traité prévoit en outre l'union de Jacques II avec Blanche, la deuxième fille de Charles II, tandis que Frédéric, gouverneur de la Sicile, aurait été indemnisé par son mariage avec l'héritière de l'empire byzantin, Catherine de Courtenay. Frédéric, fâché que le testament d'Alphonse III n'ait pas été respecté par Jacques II, refuse et se range aux côtés des Siciliens qui, se sentant trahis par le nouveau roi d'Aragon, déclarent la déchéance de Jacques et élisent Frédéric comme roi. Le 11 décembre 1295, le Parlement sicilien réuni à Palerme proclame Frédéric III roi de Sicile et reconfirme son choix le 15 janvier 1296 au château d'Ursino de Catane. le couronnement officiel a lieu le 25 mars 1296 dans la cathédrale de Palerme. Le 29 octobre 1295, conformément au traité d'Anagni, Blanche d'Anjou et de Naples épouse Jacques, roi d'Aragon, à Vilabertran (Haut-Emprudan), dans le nord de la Catalogne. Ce dernier n'accepte pas sa destitution et se retrouve ainsi aux côtés des Angevins contre son propre frère Frédéric et les Siciliens. La guerre contre Frédéric III pour la Sicile La guerre contre la Sicile reprend à partir de 1296. Frédéric III prend l'initiative contre les Angevins et non seulement il conserve la Sicile, mais il parvient en outre à porter la guerre en Calabre et autour de Naples. Boniface VIII, début 1297, convoque à Rome Charles II et Jacques pour les encourager à reconquérir la Sicile, conformément au traité d'Anagni. Sur ordre de Jacques II, tant Giovanni da Procida que Ruggero di Lauria, devenu amiral de la flotte alliée anti-sicilienne et enfin la reine mère Constance de Sicile, durent abandonner la Sicile et le roi Frédéric pour rejoindre Jacques à Rome. En juillet 1299, à Capo d'Orlando, avec la flotte aragonaise flanquée de celle de Naples, Jacques bat Frédéric, qui ne parvient à se sauver qu'avec 17 galères. Toutefois, dès l'année suivante, Jacques doit revenir en Aragon face à la résistance opposée par Frédéric. La guerre se déroule maintenant en Sicile, où les fils de Charles II, Robert et Philippe Ier de Tarente, ont conquis Catane et assiégé Messine. Mais Frédéric a remporté une victoire importante à Falconara, près de Trapani, faisant prisonnier Philippe. Il résiste à Messine et en Calabre. Charles II préfèrerait la paix mais le pape, après l'avoir accusé de lâcheté, appelle à la rescousse en 1300 les Templiers, les Hospitaliers et les Génois, qui se joignent aux combats à contrecœur. Mais à l'exception d'une nouvelle victoire brillante de Lauria sur la flotte sicilienne le 14 juin, la situation ne progresse pas. A la mi-août, Charles II lance une croisade contre l'établissement musulman de Lucera, riche et fort peuplé. Les motivations de cette attaque sont au nombre de deux : satisfaire la requête de Boniface VIII, désireux d'éliminer la dernière place-forte islamique du territoire, en l'année du premier Jubilée et régler les dettes contractées envers les banquiers florentins grâce aux richesses de la ville. Lucera, après un long siège conduit par Giovanni Pipino de Barletta, est détruite entre le 15 et le 25 août 1300 : les murs et les mosquées sont abattus, la ville est rasée et de très nombreux musulmans, hommes, femmes et enfants, sont massacrés, tandis que 10 000 survivants sont enchaînés et vendus au marché des esclaves ou contraints à se convertir au christianisme. La victoire sur les Sarrasins entraînera le changement du nom de la ville, que Charles rebaptisera "Civitas Sanctae Mariae". En très peu de temps, le bourg est repeuplé de chrétiens venus de tout le royaume. Enfin, Boniface VIII se tourne vers le roi de France Philippe IV le Bel, qui envoie une armée commandée par son frère, Charles de Valois. Arrivé en Sicile en mai 1302, ce dernier la traverse en brûlant et pillant tout sur son passage, jusqu'à son arrivée à Sciacca, où, très affaibli par la malaria et par peur d'une attaque décisive de Frédéric, il en accepte les offres de paix. La guerre des Vêpres Sicilienne se termine par le traité de paix de Caltabellotta, signé le 31 août 1302, probablement au château de Pizzo. Modifié par le pape le 12 mai 1303, ce texte prévoit que Frédéric III se maintienne au pouvoir en Sicile avec le titre de roi de Trinacrie jusqu'à sa mort, après laquelle l'île reviendra aux Anjou. Frédéric doit par ailleurs épouser Éléonore, la troisième fille de Charles II. En échange, les Aragonais récupèrent la Corse ou la Sardaigne, ou d'autres territoires, ou une forte somme d'argent. Charles II prend le titre de roi de Sicile (Rex Siciliae, ducatus Apuliae et principatus Capuae), tout en renonçant temporairement à l'île mais en conservant la Campanie, la Calabre, les Pouilles et la Basilicate, en obtenant la reconnaissance de facto du royaume de Naples. Les dernières années En 1303, Charles II appuie l'élection de Niccolò Boccasini sous le nom de Benoît XI. Celui-ci, lorsqu'il était légat en Hongrie, avait appuyé l'élection au trône de Hongrie de Charobert, le petit-fils de Charles II. L'année suivante, Charles II lance l'investiture du Mastrogiurato, une célébration au cours de laquelle, après de nombreuses fêtes et l'agitation de drapeaux, le gouvernement de la ville était confié à un simple maire. Joachim Murat abolit cette fête en 1806 mais elle sera reprise par la ville de Lanciano dans les Abruzzes, près de Chieti, en 1981. En 1306, Charles entre en conflit avec Philippe de Savoie, le troisième mari d'Isabelle de Villehardouin, princesse d'Achaïe, à laquelle il a cédé le titre en 1289. En 1307, il déclare le couple déchu du titre, qu'il réattribue à son fils Philippe, auquel en 1301, il avait déjà cédé le titre de roi d'Albanie. En 1309, Charles propose de nouveau la reconstitution du royaume d'Arles, dont son père, Charles Ier, avait racheté les droits à Raymond des Baux, prince d'Orange. Ce projet n'aboutira pas. Il aurait été à l'origine du nom d'un de ses palais, le Palais de Quisisana4. Il meurt à Naples le 5 mai 1309, laissant le trône à son fils Robert, dit le Sage. Son fils aîné, Charles Martel, a disputé le trône de Hongrie à André III jusqu'à sa mort de la peste en 1295. Titres Roi de Naples de 1285 à 1309 Roi de Jérusalem Comte d'Anjou de 1285 à 1290. Comte du Maine de 1285 à 1290. Comte de Provence Comte de Forcalquier Mariage et descendance Il épouse en 1270 Marie de Hongrie (v. 1257-1323), fille d'Étienne V5, roi de Hongrie et d'Élisabeth, fille de Sheihan, khan des Coumans. Ils ont eu quatorze enfants : Charles Martel (1271 † 1295), roi titulaire de Hongrie Marguerite (v.1273 † 1299), comtesse d'Anjou et du Maine, mariée en 1290 à Charles de Valois (1270 † 1325) Louis (1274 † 1297), franciscain, évêque de Toulouse, saint de l'Eglise catholique Robert le Sage (1277 † 1343), roi de Naples Philippe Ier de Tarente (1278 † 1332), prince de Tarente et d'Achaïe Blanche (1280 † 1310), mariée en 1295 à Jacques II (1267 † 1327) roi d'Aragon Raymond-Bérenger (1281 † 3 octobre 1305) comte de Piémont et comte d'Andria. Jean (1283 † ), prêtre Tristan (1284 † 1286) Éléonore (1289 † 1341), mariée en 1302 à Frédéric II (1272 † 1336), roi de Sicile Marie (1290 † 1347), mariée en 1304 à Sanche Ier (1276 † 1324), roi de Majorque, puis en 1326 à Jacques de Ejerica (1298 † 1335) Pierre (1292 † 1315), comte de Gravina Jean de Durazzo (1294 † 1336), duc de Durazzo, prince d'Achaïe Béatrice (1295 † 1321), mariée en 1305 à Azzo VIII d'Este († 1308), puis en 1309 à Bertrand des Baux († 1351), comte d'Andria | d' Angiò, Carlo II (I29818)
|
| 3676 | Charles II de Navarre, dit « Charles le Mauvais1 » (Évreux, 10 octobre 13322 - Pampelune 1er janvier 1387) est roi de Navarre de 1349 à 1387 et comte d'Évreux de 1343 à 1378. Il est le fils de Philippe III de Navarre et de Jeanne II, fille du roi de France et de Navarre, Louis X le Hutin. Sa mère, seul enfant du roi Louis X lui survivant, est trop jeune et trop peu soutenue pour pouvoir imposer ses droits à son oncle le comte de Poitiers, qui se fait couronner roi sous le nom de Philippe V. La loi salique est alors ignorée de tous et ne sera découverte qu'en 13583. Toutefois, Jeanne ne renoncera jamais formellement à la couronne de France4. Charles de Navarre ne naît qu'en 1332 et Jeanne de Navarre ne peut toujours pas revendiquer en 1328 la couronne qui est attribuée à Philippe VI de Valois, descendant le plus direct par les mâles, mais qui n'est que cousin de Louis X. Mais les premiers Valois sont confrontés à la crise économique, sociale et politique qui conduit à la guerre de Cent Ans, pendant laquelle la supériorité tactique anglaise est telle que les désastres s'enchaînent pour l'armée du roi de France. Le discrédit des Valois permet à Charles de Navarre, fils de Jeanne II, de contester leur légitimité et de réclamer le trône de France. Il n'a de cesse d'essayer de satisfaire son ambition et de profiter de la déstabilisation du royaume pour jouer sa carte. Pour parvenir à ses fins, il change plusieurs fois d'alliance, s'accordant avec le dauphin Charles (le futur Charles V) puis avec les Anglais et Étienne Marcel, pour ensuite se retourner contre les Jacques quand la révolte parisienne tourne court. En 1361, il échoue à obtenir la succession du duché de Bourgogne, confié à Philippe le Hardi, le jeune fils de Jean le Bon. En représailles, il saisit l'occasion de la mort de Jean le Bon pour lever, en 1364, une puissante armée et tenter d'empêcher le sacre de Charles V, mais il est vaincu à Cocherel et doit retourner aux affaires espagnoles. Il tente un retour sur la scène française en complotant avec les Anglais en 1378, mais il est découvert. Déconsidéré, il s'isole diplomatiquement et finit vaincu et neutralisé par Charles V. Généalogie Charles II de Navarre est le petit-fils de Louis X le Hutin, qui meurt en 1316, deux ans seulement après son père Philippe IV le Bel, ce qui marque la fin du « miracle capétien » : de 987 à 1316, les rois capétiens ont toujours eu un fils à qui transmettre la couronne à leur mort. De sa première épouse, Marguerite de Bourgogne, condamnée pour infidélité5, Louis X le Hutin n’a qu’une fille, Jeanne de Navarre. À sa mort, sa seconde femme attend un enfant. Un fils naît : Jean Ier dit le Posthume, mais il ne vit que cinq jours. Cas inédit jusqu’alors, l’héritier direct du royaume de France se trouve donc être Jeanne de Navarre : une fille mineure6. La décision qui est prise à ce moment est très importante car elle devient coutume et sera à nouveau appliquée lorsque la question dynastique se posera en 1328. L’infidélité de la reine Marguerite fait planer le risque qu'un prince, pour légitimer sa révolte, prenne pour prétexte que la reine fut bâtarde7. À la mort de son frère Louis X le Hutin, le puissant Philippe de Poitiers, chevalier aguerri et formé par son père au métier de roi, s'impose comme régent. À la mort de Jean le Posthume, il est considéré par les grands comme le plus apte et devient Philippe V, roi de France, consacrant l'éviction de Jeanne6 : si le choix du monarque français se fonde sur l'hérédité et le sacre, l’élection peut reprendre ses droits en cas de problème. La loi salique, alors ignorée de tous, n’est pas invoquée lors du choix du nouveau roi de France8. En révisant, la veille de sa mort, le statut de l’apanage de Poitou qui, « faute d’héritier mâle, reviendrait à la couronne de France »9, Philippe le Bel avait bien introduit la « clause de la masculinité »10 pour renforcer les possessions des Capétiens en rattachant à la couronne les fiefs de leurs vassaux sans héritiers mâles. Mais cette clause de masculinité n'apparaît pas dans les traités établis à partir de 1316 pour régler l'héritage de Jeanne11. En 1316, Jeanne n'est pas complètement isolée. Son oncle, le puissant duc Eudes IV de Bourgogne, coalise les mécontents et n'hésite pas à comploter avec les rebelles flamands. Mais pour le calmer, Philippe V lui donne sa fille en mariage, pendant qu'il règle la question de l'héritage de Jeanne. Le traité du 27 mars 1317 lui accorde une rente de 15000 livres assises sur le comté d'Angoulême et établit qu'elle devra renoncer aux couronnes de France et de Navarre à sa majorité en 1323, auquel cas elle pourra hériter des comtés de Brie et de Champagne12. La loi salique ne sera invoquée que quarante ans après la controverse dynastique de 1316, lorsqu’un bénédictin de l’abbaye de Saint-Denis, tenant la chronique officielle du royaume, invoquera cette loi pour renforcer la position du roi de France dans le duel de propagande qu’il livre à Charles de Navarre13 et à Édouard III d'Angleterre14. Cette loi salique date des Francs et stipule que les femmes doivent être exclues de la « terre salique ». Après le court règne de Philippe V, mort sans héritier mâle, c’est son plus jeune frère, Charles IV, qui, bénéficiant du précédent de son aîné, ceint à son tour la couronne. Mais son règne dure également peu de temps et, quand ce troisième et dernier fils de Philippe le Bel meurt sans descendant mâle en 1328, la question dynastique est la suivante : Jeanne de Navarre n'a pas encore de fils (Charles de Navarre ne naît que quatre ans plus tard) mais Isabelle de France, dernière fille de Philippe le Bel, a un fils, Édouard III, roi d’Angleterre. Peuvent-elles donc transmettre un droit qu’elles ne peuvent elles-mêmes exercer selon la coutume fixée dix ans plus tôt Isabelle de France veut faire valoir les droits de son fils, mais c’est Philippe VI de Valois qui est choisi9. Il est le fils de Charles de Valois, frère cadet de Philippe le Bel, et descend donc par les mâles de la lignée capétienne. Il s’agit d’un choix géopolitique et une claire expression d'une conscience nationale naissante : le refus de voir un éventuel étranger épouser la reine et diriger le pays15. Les pairs de France refusent de donner la couronne à un roi étranger, suivant la même logique de politique nationale que dix ans auparavant16. En 1328, le choix de Philippe VI est le plus logique si l'on veut éviter qu'Édouard III ne mette la main sur la couronne de France. Cependant, a posteriori, le prétendant le plus direct par les femmes reste Charles de Navarre, même s'il ne naît qu'en 1332. Charles de Navarre, « qui était des fleurs de Lys de tous côtés », le fera valoir, espérant qu'on lui confie au moins des possessions et des responsabilités en rapport avec sa lignée. Article détaillé : Succession de Charles IV le Bel. Droits sur l'Angoumois, la Champagne, la Brie et le duché de Bourgogne À sa majorité, Jeanne aurait dû confirmer sa renonciation aux couronnes de France et de Navarre en échange de la Brie et de la Champagne. Philippe le Bel détenait ces terres de sa femme Jeanne Ier de Navarre et Jeanne se trouve être leur descendante et héritière directe (dans ce cas, le roi tenant ces terres par les femmes ne peut contester que leur transmission se fasse par les femmes). Jeanne est mariée à Philippe d'Évreux et peut compter sur le soutien inconditionnel des barons navarrais qui refusent que le royaume ne soit qu'une annexe gouvernée à distance par le roi de France. Philippe VI doit donc transiger : en avril 1328, le grand conseil laisse la Navarre à Jeanne, mais refuse de céder la Champagne et la Brie, car cela ferait des Navarrais des prétendants trop puissants. Une compensation est donc prévue, acceptée par les Évreux malgré son caractère réduit : ils obtiennent le comté de Mortain, une partie du Cotentin et, dans le Vexin, Pontoise, Beaumont-sur-Oise et Asnières-sur-Oise. La promesse de leur céder le comté d'Angoulème17 ne sera jamais tenue et Charles II peut donc légitimement revendiquer la Champagne et la Brie. En outre, le jeune duc de Bourgogne n'ayant pas d'héritier, en cas de décès, le duché de Bourgogne devrait échoir à Charles de Navarre, suivant les lois de la primogéniture. Ce dernier est en effet le petit-fils de Marguerite de Bourgogne (1290-1315), fille aînée du duc Robert II. Au total, Charles de Navarre est héritier de la couronne de Navarre et des possessions normandes des Évreux, mais il peut également prétendre à la couronne de France, au duché de Bourgogne si le jeune Philippe de Rouvre venait à décéder sans héritier, et à la Champagne et à la Brie si le comté d'Angoulême ne lui est pas remis. Descendance Charles le Mauvais a huit enfants de Jeanne de France (fille aînée de Jean II le Bon et de Bonne de Luxembourg) qu’il épouse en 135218 : Charles III le Noble (1361-1425), roi de Navarre ; Philippe (1363-mort en bas âge par accident) ; Marie (1365-après 1420), mariée en 1393 à Alphonse d'Aragon, duc de Gandie ; Pierre (1366-1412), comte de Mortain, marié en 1411 à Catherine d'Alençon ; sans postérité légitime ; Isabelle (1367-1376), élevée au monastère de Santa Clara à Estella ; Blanche (1369-1385) ; Jeanne (1370-1437), mariée en premières noces, en 1386, à son cousin Jean IV de Bretagne, puis en secondes noces, en 1403, à Henri IV d'Angleterre ; Bonne (1373-1383) ; Il faut ajouter deux enfants illégitimes : De Catalina de Lizaso : Leonel, bâtard de Navarre (1378-1413), chevalier, vicomte de Muruzabal de Andion ; sans alliance, il fut marié avec Epifania de Luna et laissa cinq enfants (peut-être d'une maîtresse) ; De Catalina de Esparza : Johanna, bâtarde de Navarre (vers 1378-1413), mariée en 1397 à Johan de Béarn, écuyer, capitaine du château de Lourdes en Bigorre ; il était, en 1381, le vassal de son beau-père pour son fief de Murillo el Fruto. Biographie Début de règne [afficher] Souverains contemporains de Charles II Charles de Navarre naît le 10 octobre 1332. À cette date, Philippe VI est déjà roi de France depuis quatre ans et il est trop tard pour contester sa couronne. À la mort de sa mère Jeanne II en 1349, Charles devient roi de Navarre. En 1350, il est couronné et sacré à Pampelune. La Navarre est un royaume fertile de 200 000 habitants, producteur de métaux (cuivre, plomb)19. Il apprend à gouverner avec les seigneurs navarrais de Pampelune. Maîtrisant parfaitement la langue espagnole, les joutes oratoires aux Cortes lui permettent d'exercer ses talents de tribun. Avec l'institution des Cortes, l'Espagne est en avance sur la France au niveau de la représentation parlementaire. Habitué à ce type de pouvoir, Charles de Navarre sera un des principaux promoteurs de la réforme de la monarchie française. Après la mort de Philippe VI en 1350, Charles délègue à Louis, son deuxième frère, le gouvernement de la Navarre et se consacre pleinement aux intrigues de cour dans le but de défendre les intérêts navarrais. Navarrais contre Melun-Tancarville Éviction de la couronne de France La guerre de Cent Ans connaît une période de trêve depuis la grande peste de 1349. La première partie de la guerre a été largement à l'avantage des Anglais, Édouard III remportant des victoires écrasantes aux batailles de L'Écluse et de Crécy, puis en prenant Calais. Le pouvoir des Valois est largement contesté : Édouard III et Charles, tous deux descendants de Philippe le Bel par les femmes, peuvent revendiquer la couronne dont la mère de Charles (Jeanne II de Navarre) aurait dû hériter après la mort de son père Louis X le Hutin. En effet, lorsque la branche masculine des Capétiens s'est éteinte en 1328, Philippe VI, le premier Valois, monte sur le trône à la place de Jeanne II de Navarre, l'héritière directe, qui reçoit en compensation le royaume de Navarre. Or, en 1332, quand cette dernière met au monde Charles le Mauvais, on refuse au nouveau-né tout avenir royal en France au nom du principe selon lequel les femmes n'y règnent pas et n'y transmettent pas la couronne. Jean le Bon prend de court les autres prétendants par son couronnement très rapide (le 26 septembre 1350) après la mort de Philippe VI (le 22 août 1350). Le 29 août, au large de Winchelsea, une escadre conduite par Charles de La Cerda intercepte Édouard III, suspecté de vouloir se rendre à Reims pour se faire sacrer roi de France. La bataille navale tourne à l'avantage de l'Anglais, mais au prix de lourdes pertes et ce dernier ne peut plus s'opposer au sacre de Jean le Bon20. Le parti navarrais À partir de 1350, n'ayant pu contester l'avènement de Jean le Bon qui est le successeur logique de son père Philippe VI, Charles consacre tous ses efforts à la récupération des terres de Brie et de Champagne, dont il est l'héritier le plus direct. Le jeune roi de Navarre trouve alors ses plus fidèles soutiens au sein même de sa famille : il est l'aîné et le chef de la puissante famille d'Évreux, dotée de riches possessions en Normandie et dans la vallée de la Seine. Sa tante maternelle, la reine Jeanne d'Évreux, veuve du dernier Capétien direct, Charles le Bel, le soutient inlassablement. Elle fera œuvre de diplomatie sa vie durant pour tenter d'apaiser Jean le Bon puis Charles V, excédés par les complots répétés de son neveu. Philippe, son frère cadet, est impulsif et colérique mais il lui rend service en négociant des soutiens étrangers, notamment anglais. Louis, son plus jeune frère, gouverne pour lui la Navarre, lui permettant de rester au contact des intrigues de cour. Ses parents ayant mené une active politique matrimoniale, ses sœurs sont mariées à de puissants partis. Blanche vient de s'unir au vieux roi de France Philippe VI. Marie est veuve du roi d'Aragon. Quant à Agnès, elle est l'épouse du puissant comte de Foix, Gaston Fébus. Charles de Navarre sait regrouper autour de lui les mécontents des règnes des premiers Valois. Il est soutenu par ses proches et leurs alliés : la famille des comtes de Boulogne (le comte, le cardinal, leurs deux frères et leur parenté d'Auvergne qui, en 1350, se voient évincés de la gestion de la Bourgogne par le mariage de leur sœur avec Jean le Bon21) ; les barons champenois fidèles à Jeanne de Navarre (la mère de Charles et dernière comtesse de Champagne)22 et les fidèles de Robert d'Artois, chassés du royaume par Philippe VI. Il est soutenu par la puissante Université de Paris et les marchands du nord-ouest du royaume pour lesquels le commerce trans-Manche est vital23 (la Normandie et la Picardie exportent leur blé en Angleterre et le nord du royaume s'y procure de la laine)24. En fait, une grande partie de la noblesse normande est attirée par le camp anglais. Économiquement, la Normandie dépend autant des échanges maritimes à travers la Manche que de ceux par transport fluvial sur la Seine. Surtout, le duché n'est plus anglais depuis 150 ans mais nombre de propriétaires fonciers ont des possessions de part et d'autre de la Manche25. Dès lors, se ranger derrière l'un ou l'autre souverain entraînerait confiscation d'une partie des terres. C'est pourquoi la noblesse normande se regroupe en clans solidaires qui lui permettent de pouvoir faire front : c'est ainsi qu'elle a pu obtenir et maintenir des chartes garantissant au duché une grande autonomie. Raoul de Brienne est une figure significative : il mène une politique étrangère indépendante et s'il commande l'armée française envoyée en Écosse en 1335 c'est en tant que capitaine général engagé par contrat et non comme l'obligé du roi. La noblesse normande est divisée en deux partis de longue date, les comtes de Tancarville et d'Harcourt se livrant une guerre sans merci depuis plusieurs générations26. Les rois de France soutiennent depuis longtemps les comtes de Tancarville auxquels ils confient la charge de chambellan de l'Échiquier. Cette cour rendant justice de manière indépendante, c'est une charge de grande importance qui revient pratiquement à être duc de Normandie. Cependant, Philippe VI a été contraint de composer avec le clan de Harcourt. Édouard III ayant fait valoir ses droits à la couronne de France lors de la déclaration de guerre27, l'hommage éventuel des seigneurs normands à Édouard III constiturait une menace majeure pour la légitimité des Valois. Le roi français nomme même Geoffroy d'Harcourt capitaine souverain en Normandie28. Quand il était duc de Normandie, Jean le Bon a logiquement noué des liens étroits avec les Tancarville qui représentent le clan loyaliste. Or, le vicomte Jean II de Melun a épousé Jeanne, la seule héritière du comté de Tancarville29. Par la suite, ce sont les Melun-Tancarville qui forment l'ossature du parti de Jean le Bon, alors que Godefroy de Harcourt est le défenseur historique des libertés normandes et donc du parti réformateur. Le rapprochement entre ce dernier et Charles de Navarre, qui se pose en champion des réformateurs, va de soi Le 19 novembre 1350, Jean le Bon fait exécuter le connétable Raoul de Brienne. Celui-ci rentre juste de captivité en Angleterre. Les causes de son exécution sont restées secrètes mais il semble qu'il ait été convaincu de haute trahison. En effet, il s'agit d'un gentilhomme dont le domaine est partagé entre plusieurs royaumes (France, Angleterre et Irlande)32. Comme tous les seigneurs dont les possessions ont une façade maritime à l'ouest (sauf ceux dont les domaines sont dans le bassin de la Seine et qui peuvent facilement commercer avec Paris), il a intérêt à soutenir l'Angleterre pour des raisons économiques (le transport maritime étant à l'époque plus performant que le transport terrestre, la Manche constitue une intense zone d'échanges)33. Raoul de Brienne aurait négocié sa libération contre l'engagement de reconnaître Édouard III comme roi de France, ce dont Jean le Bon aurait eu connaissance par l'interception de courriers à destination du souverain anglais34. Le roi ne souhaite pas que cela s'ébruite car cela remettrait en avant le problème des droits d'Édouard à la couronne de France34. En une seule journée, Raoul de Brienne est arrêté, jugé à huis clos, décapité et ses biens confisqués34. L'opacité sur les raisons de cette exécution expéditive laisse place aux rumeurs : il se dit que le connétable a été exécuté parce qu'il avait entretenu une liaison avec feue la reine Bonne de Luxembourg (ce qui permet de discréditer les futurs Valois en instituant un doute sur leur hérédité et donc leur légitimité)35. L'émotion est vive, Raoul de Brienne a de nombreux soutiens qui se rangent alors dans le camp navarrais36 : en particulier les seigneurs normands et la noblesse du nord-ouest (de Picardie, d'Artois, du Vermandois, du Beauvaisis et de la Flandre dont l'économie dépend des importations de laine anglaise) qui pourraient passer côté anglais se sentent menacés et se rangent derrière Charles de Navarre ou les frères de Picquigny, fidèles alliés du connétable22. Au lendemain du meurtre du connétable, Charles le Mauvais écrit au duc de Lancastre : « Tous les nobles de Normandie sont passés avec moi à mort à vie »22. Le parti du roi Les proches du roi ont la réalité du pouvoir entre les mains au détriment du parti navarrais. Le parti royal est structuré autour des Melun-Tancarville : Jean II, vicomte de Melun, qui a épousé Jeanne, seule héritière du comté de Tancarville, et qui est à la tête de l'un des deux grands partis normands29, son aîné Benjamin Adam, qui a récupèré la charge de chambellan de Normandie, habituellement donnée aux Tancarville, et son cadet Guillaume, qui est, lui, archevêque de Sens. En 1350, Jean le Bon ramène dans ce parti les fils de Robert d'Artois en donnant le comté d'Eu à Jean d'Artois qui était privé des terres paternelles et emprisonné à Château-Gaillard avec ses deux frères et sa mère à la suite de la trahison de son père. Le roi avait récupéré le comté d'Eu après avoir fait exécuter le connétable Raoul de Brienne34. Les Artois entrent de plain-pied dans le clan des Melun-Tancarville quand Jean épouse Isabelle de Melun, fille de Jean de Melun. Celui-ci est soutenu par ses cousins Bourbons. Mais l'incarnation de son parti est son favori, Charles de La Cerda. En 1352, ce dernier épouse Marguerite de Blois, fille de Charles de Blois (le candidat à la succession de Bretagne soutenu par le roi de France), ce qui lui vaut le soutien de seigneurs bretons tels que Bertrand Du Guesclin. Il reçoit également le soutien de sa famille : le vicomte Jean de Melun, son beau-père, et la comtesse d'Alençon, Marie de la Cerda37, sa cousine, veuve des comtes Charles d'Étampes et Charles II d'Alençon38. Il a ses fidèles dans l'armée royale, comme le maréchal Arnoul d'Audrehem. Il joue un jeu habile, attire à lui des membres de familles liées depuis des années aux Évreux-Navarre pour affaiblir l'influence du puissant parti navarrais qui menace le roi38. Charles de La Cerda accumule les honneurs, Jean le Bon lui confie missions diplomatiques et commandements militaires ou maritimes. Il reçoit du roi le comté Angoulême en décembre 1350 et la charge de connétable en 1351. Il s'illustre par une brillante campagne en Poitou où il prend Saint-Jean-d'Angély. Jean le Bon essaie de se concilier les bonnes grâces de Charles de Navarre et le nomme, alors qu'il n'est âgé que de dix-neuf ans, lieutenant général du Languedoc. Cette manœuvre habile permet aussi de l'éloigner de la cour (il doit rejoindre Toulouse) et d'éviter que la contestation se propage. Charles de Navarre s'acquitte bien de ses fonctions civiles, mais il échoue à reprendre la place de Montréal près d'Agen39. Au bout de seulement quatre mois, il rentre à Paris. Mariage avec Jeanne de France En 1352, le roi décide donc de le rassurer quant à son importance dans le royaume en lui donnant la main de sa fille aînée, Jeanne, qui n'a que huit ans. Il espère que, devenu « fils du roi », Navarre abandonnera ses prétentions à la couronne et tempérera ses élans contre les Valois. L'affaire se règle rapidement. Le roi, qui a la « garde féodale » de son jeune cousin, abrège la minorité de Charles de Navarre, fixée à 21 ans en Normandie. Charles le Mauvais sait que le fait d'épouser la fille du roi ne lui apportera pas grand-chose, mais la dot de la mariée est considérable : 100 000 écus, payés sur les revenus de la Monnaie royale (il doit recourir à une mutation monétaire pour la réunir39). Enfin, Charles de Navarre voit là l'occasion de faire ombrage au favori de Jean le Bon, le connétable Charles d'Espagne. Navarre donne finalement son consentement au mariage : il épouse Jeanne de France en février 1352. Mais Jean le Bon, par une suite de maladresses, s'aliène rapidement son nouveau gendre. Le roi de France tarde à lui verser l'énorme dot. Outre cette dot, Jean le Bon est déjà débiteur d'anciennes créances envers Charles de Navarre40. Par ailleurs, il a donné le comté d'Angoulême à son favori Charles de la Cerda. Or, ce comté avait appartenu à la mère de Charles de Navarre, Jeanne, qui, à la fin de sa vie, l'avait toutefois échangé, par un accord avec le roi Philippe VI de France, contre les châtellenies de Beaumont, Asnières-sur-Oise et Pontoise. Cet accord, arraché à Jeanne quatre jours avant sa mort, avait également dû contribuer au ressentiment de Charles de Navarre41. Non seulement, Jean le Bon, devenu roi, n'avait pas confirmé l'échange, mais avait conservé le comté d'Angoulême jusqu'à le céder à son favori42 en octobre 1352. Héritier de sa mère Jeanne, Charles, s'estime lésé ; en conséquence, il fourbit ses armes et fait passer des troupes de Navarre en Normandie et vallée de Seine durant l'été 1353 : à Mantes, Meulan et Évreux, il a 600 hommes43. Négociations de paix Sous la pression du pape Innocent VI, Anglais, Français et Bretons négocient la paix dans la guerre de Cent Ans et dans la guerre de Succession de Bretagne. Le conflit breton est en effet dans une phase de statu quo : Jean de Montfort, soutenu par les Anglais, est mort et son fils n'a que quatre ans ; Charles de Blois, soutenu par les Français, est prisonnier à Londres et négocie sa rançon. Édouard III obtient, par le traité de Westminster du 1er mars 1353, qu'en contrepartie de la reconnaissance de Charles de Blois comme duc de Bretagne, ce dernier s'engage à verser une rançon de 300 000 écus et à ce que la Bretagne signe un traité d'alliance perpétuelle avec l'Angleterre. Cette alliance doit être scellée par le mariage de Jean (le fils de Jean de Montfort) avec la fille d'Édouard III, Marie44. Les époux étant cousins, le mariage nécessite des lettres de dispense canonique que le pape n'accorderait qu'avec l'approbation du roi de France. Or, Charles de La Cerda s'est marié en mars 1352 avec Marguerite de Blois (la fille de Charles de Blois). Très proche du roi de France, il a son mot à dire dans cette négociation et fait partie des plénipotentiaires44. En revanche, Charles le Mauvais est soigneusement tenu à l'écart des négociations. Une paix franco-anglaise nuirait à ses intérêts car, sans la menace d'une alliance anglo-navarraise, il n'a aucune chance de faire valoir ses prétentions sur la Champagne et, a fortiori, sur la couronne de France. Or, début janvier 1354, au moment où Charles de La Cerda part pour la Normandie, le roi a donné son accord au mariage45. Dès lors, Charles le Mauvais décide de faire capoter les négociations et de se saisir de la personne de Charles de La Cerda, dans le but d'influer sur le cours des tractations. Assassinat du connétable Charles d'Espagne Charles de Navarre est soigneusement tenu à l'écart du conseil du roi et Charles de La Cerda, dit Charles d'Espagne, s'active à détricoter son réseau de fidèles. Évidemment, tout cela ne peut qu'en faire l'ennemi mortel du parti navarrais, qui répand des rumeurs calomnieuses d'homosexualité pour expliquer ses liens avec le roi. Quand le roi de France accorde à son favori le comté d'Angoulême et la charge de connétable, Charles de Navarre, se voit écarté des affaires du royaume et son ressentiment contre Jean le Bon augmente d'autant que le connétable est d'un rang très inférieur au sien. Le roi n'avait toujours pas versé la dot promise un an auparavant lors du mariage et n'avait pas encore donné les possessions promises à son gendre (les chatellenies de Beaumont et de Pontoise). En 1353, une empoignade oppose le comte de Longueville, frère de Charles le Mauvais, au connétable, dans les appartements du roi. Le favori accuse le Navarrais d'être un faux-monnayeur et un menteur patenté46. Ce dernier, excédé, tire sa dague et menace le favori du roi. Jean le Bon ramène Philippe de Navarre à la raison. Le connétable quitte la scène sous les insultes de l'outragé qui crie vengeance. Philippe de Navarre se retire sur ses terres de Normandie. Il apprend, le 8 janvier 1354, que Charles d'Espagne est en Normandie et qu'il va passer la nuit à l'auberge de la « Truie-qui-File », à L'Aigle47. Il prévient alors son frère, dont les hommes encerclent l'auberge pour se saisir de la personne du connétable. L'aventure tourne au carnage et Charles de La Cerda, agenouillé et suppliant les Navarrais de l'épargner, est lardé de coups d'épée par les hommes de Philippe de Navarre47. Traité de Mantes Charles de Navarre souhaitait la capture du connétable et non son assassinat mais en endosse la responsabilité pour couvrir son ombrageux et impulsif frère, Philippe de Navarre, qui fut l'exécutant. Alors que Jean le Bon reste prostré quatre jours à l'annonce de la mort de Charles de La Cerda, montrant qu'il ne peut maîtriser son émotion, le Navarrais se pose en chef d'État et revendique pleinement le meurtre qu'il justifie comme étant une question d'honneur48. Charles de Navarre est fortement soutenu et les seigneurs normands se rangent derrière lui tandis que les châteaux normands sont réarmés. Il envoie Jean de Fricamp, surnommé Friquet, emprunter de l'argent à Bruges pour lever une armée48. Dès le 10 juillet 1354, la chancellerie navarraise envoie des courriers demandant une aide militaire à Édouard III, au Prince noir, à la reine Philippa de Hainaut, et au duc de Lancastre48. Allié aux Anglais, il a les moyens de contraindre le roi de France à accepter l'assassinat de son favori. Le 22 février 1354, Jean le Bon doit accepter des concessions au traité de Mantes pour éviter une reprise de la guerre de Cent Ans. Par ce traité, Charles II le Mauvais renonce à réclamer les châtellenies d'Asnières-sur-Oise, Pontoise et Beaumont que le roi ne lui avait toujours pas remises. En contrepartie, il reçoit le comté de Beaumont-le-Roger, les châteaux de Breteuil, Conches et de Pont-Audemer, le clos du Cotentin avec la ville de Cherbourg, les vicomtés de Carentan, Coutances et Valognes, en Normandie. Il peut recevoir l'hommage des seigneurs normands qui l'ont soutenu. Ce traité lui donne également la permission de tenir chaque année un échiquier, il pourra y rendre justice sans que des appels puissent être envoyés au parlement de Paris49. Au total, il reçoit toutes les prérogatives du duc de Normandie sans en avoir le titre. D'autre part, l'assassinat de Charles de La Cerda a compromis les accords de paix franco-anglais : ni la guerre de Cent Ans, ni la guerre de Succession de Bretagne ne sont réglées. Charles le Mauvais est en position de force, il n'a jamais été aussi puissant. Pour faire bonne mesure il doit se rendre à Paris pour demander son pardon au roi. Louis d'Anjou, deuxième fils de Jean le Bon, est livré en otage pour garantir la sécurité du Navarrais. Ce dernier se rend donc au palais de la Cité le 4 mars 1354, et demande pardon sans contrition et sans reconnaître aucun tort en la grande chambre du Parlement50. Le duc de Lancastre peut s'estimer floué, mais les partisans de Charles étant revenus en force dans le conseil du roi, les négociations de Guînes évoluent très favorablement pour les Anglais qui recevraient en toute souveraineté toute l'Aquitaine des Plantagenêt (le tiers du royaume de France), garderaient Calais contre le renoncement à la couronne de France. Cet accord, qui préfigure le traité de Brétigny, est signé le 6 avril 1354. Le traité de Guînes doit être confirmé et solennisé à Avignon à l'automne et une trêve jusqu'au 1er avril 1355 est conclue51. Tentative d'assassinat et négociations à Avignon Mais le roi Jean le Bon ne digère pas la mort du connétable Charles de la Cerda et d'avoir dû céder face à Charles de Navarre au traité de Mantes. En août 1354, il cherche à éliminer physiquement son gendre : il invite les trois frères de Navarre à un dîner en son palais dans le but de les assassiner. Avertis, ils échappent de peu à la mort, quittent Paris pour Évreux puis se séparent : Charles se rend à Avignon, Philippe en Cotentin et Louis en Navarre52. En novembre 1354, Charles le Mauvais se trouve à Avignon lors des négociations de paix sous l'égide du pape. Pour lui, un traité de paix franco-anglais serait une catastrophe, surtout si Édouard III acceptait de renoncer à la couronne. Faisant semblant de quitter la ville, il revient en cachette et fait capoter les négociations. En parallèle, il conclut donc avec le duc de Lancastre un pacte qui prévoit le démembrement de la France : Édouard recevra la couronne de France mais laissera à son cousin Charles de Navarre la Normandie, la Champagne, la Brie, le Languedoc et quelques autres fiefs53,54. Mais les Anglais, échaudés par les revirements incessants du Navarrais, se méfient et le débarquement promis n'aura jamais lieu. D'autre part, Jean le Bon ne peut accepter le traité de Guînes et refuse de le confirmer à Avignon. Arrestation par Jean le Bon Excédé de l'agitation suscitée par Charles de Navarre en Normandie, Jean le Bon décide de mettre le Navarrais hors d'état de nuire. Le 5 avril 1356, le dauphin et duc de Normandie a convié en son château de Rouen toute la noblesse de la province, à commencer par le comte d'Évreux, Charles le Mauvais. La fête bat son plein lorsque surgit Jean II le Bon, coiffé d'un bassinet et l'épée à la main, qui vient se saisir de Charles le Mauvais en hurlant : « Que nul ne bouge s'il ne veut être mort de cette épée55 ! » À ses côtés, son frère, Philippe d'Orléans, son fils cadet, Louis d'Anjou, et ses cousins d'Artois forment une escorte menaçante. À l'extérieur, une centaine de cavaliers en armes tiennent le château55. Jean le Bon se dirige vers la table d'honneur, agrippe le roi de Navarre par le cou et l'arrache violemment de son siège en hurlant : « Traître, tu n'es pas digne de t'asseoir à la table de mon fils ! » Colin Doublet, écuyer de Charles le Mauvais, tire alors son couteau pour protéger son maître, et menace le souverain. Il est aussitôt appréhendé par l'escorte royale qui s'empare également du Navarrais56,55. Excédé par les complots de son cousin avec les Anglais, le roi laisse éclater sa colère qui couve depuis la mort, en janvier 1354, de son favori, le connétable Charles de La Cerda. Malgré les supplications de son fils qui, à genoux, implore de ne point le déshonorer ainsi, le roi se tourne vers Jean d'Harcourt, infatigable défenseur des libertés provinciales, mais qui a été mêlé à l'assassinat de Charles de La Cerda. Il lui assène un violent coup de masse d'arme sur l'épaule avant d'ordonner son arrestation. Le soir même, le comte d'Harcourt et trois de ses compagnons, dont l'écuyer Doublet, sont conduits au lieu-dit du Champ du Pardon. En présence du roi, le bourreau, un criminel libéré pour la circonstance qui gagne ainsi sa grâce, leur tranche la tête55. Deux jours plus tard, la troupe regagne Paris pour célébrer la fête de Pâques. Charles le Mauvais est emprisonné au Louvre, puis au Châtelet. Mais la capitale n'est pas sûre, aussi est-il finalement transféré à la forteresse d'Arleux, près de Douai, en terre d'empire Incarcéré, Navarre gagne en popularité ; ses partisans le plaignent et réclament sa liberté. La Normandie gronde et nombreux sont les barons qui renient l'hommage prêté au roi de France et se tournent vers Édouard III d'Angleterre. Pour eux, Jean le Bon a outrepassé ses droits en arrêtant un prince avec qui il a pourtant signé la paix. Pire encore, ce geste est perçu par les Navarrais comme le fait d'un roi qui se sait illégitime et espère éliminer un adversaire dont le seul tort est de défendre ses droits à la couronne de France. Philippe de Navarre, le frère de Charles le Mauvais, envoie son défi au roi de France le 28 mai 135657. Les Navarrais, et particulièrement les seigneurs normands, passent en bloc du côté d'Édouard III qui, dès le mois de juin, lance ses troupes dans de redoutables chevauchées, en Normandie et en Guyenne58. Le roi, qui a levé une armée grâce aux impôts obtenus par les États généraux de 1355 et 1356 contre le contrôle des finances par les États, se doit de prouver que cet argent est bien utilisé. Il doit rétablir le prestige des Valois en faisant montre de bravoure sur le champ de bataille. Quant aux villes, considérant qu'elles sont plus aptes à gérer les finances et même plus capables que la noblesse à vaincre les Anglais (les Flamands ont bien réussi à montrer lors de la bataille de Courtrai que des tisserands pouvaient vaincre l'ost royal), elles envoient des troupes pour se battre avec l'ost à Poitiers. Mais l'enjeu étant de montrer que la noblesse reste capable d'assurer la mission protectrice qui est la sienne dans la société féodale, ces troupes sont renvoyées par Jean le Bon. Le 19 septembre, à la bataille de Poitiers, les Anglais font preuve, une nouvelle fois, de la supériorité tactique conférée par l'arc long. Cette supériorité oblige la chevalerie française, dont les montures ne sont pas protégées à l'époque, à charger à pied, mais elle est facilement balayée par une charge de cavalerie anglaise. Refusant de quitter le champ de bataille pour prouver sa légitimité, Jean le Bon se bat héroïquement avec ses plus proches fidèles. Il est cependant fait prisonnier par les Anglais, mais sauve sa couronne. Alliance avec Étienne Marcel L'ordonnance de 1357 Les mercenaires démobilisés après la Bataille de Poitiers se regroupent en Grandes compagnies et pillent le pays. Il faut financer une armée permanente pour éviter ces pillages qui entrainent un fort mécontentement populaire. Le fils aîné du roi, le dauphin Charles, est régent en l’absence de son père, mais il n'a que dix-huit ans, peu de prestige personnel (d'autant qu'il a quitté le champ de bataille de Poitiers, contrairement à son père et son frère Philippe le Hardi), peu d'expérience et doit porter sur ses épaules le discrédit des Valois. Il s'entoure des membres du conseil de son père, qui sont très décriés. Les États généraux se réunissent le 17 octobre 1356. Le dauphin, très affaibli, va se heurter à une forte opposition : Étienne Marcel, à la tête de la bourgeoisie et allié avec les amis de Charles Navarre, eux-mêmes regroupés autour de l'évêque de Laon, Robert Le Coq59. Les États généraux déclarent le dauphin Lieutenant général et défenseur du royaume en l’absence de son père et lui adjoignent un conseil de douze représentants de chaque ordre60. Les États exigent la destitution des conseillers les plus compromis (honnis pour avoir brutalement dévalué la monnaie à plusieurs reprises61), la capacité à élire un conseil qui assistera le roi ainsi que la libération du Navarrais. Le dauphin, proche des idées réformatrices, n'est pas contre l'octroi d'un rôle plus important des États dans le contrôle de la monarchie. En revanche, la libération de Charles de Navarre est inacceptable car elle mettrait fin au règne des Valois. Pas assez puissant pour pouvoir refuser d'emblée ces propositions, le dauphin ajourne sa réponse (prétextant l'arrivée de messagers de son père59), congédie les États généraux et quitte Paris, son frère Louis (le futur duc d’Anjou) réglant les affaires courantes. Les États généraux sont prorogés et seront convoqués de nouveau le 3 février 1357. Pendant ce temps, le dauphin va à Metz rendre hommage à son oncle l'empereur Charles IV pour le Dauphiné, ce qui lui permet d'obtenir son soutien diplomatique. À son retour en mars 1357, il accepte la promulgation de la « grande ordonnance », esquisse d'une monarchie contrôlée et vaste plan de réorganisation administrative, mais obtient le maintien en captivité de Charles de Navarre. Une commission d'épuration doit destituer et condamner les fonctionnaires fautifs (et particulièrement les collecteurs d'impôts indélicats) et confisquer leurs biens. Neuf conseillers du dauphin sont révoqués : Étienne Marcel tient sa vengeance contre Robert de Lorris62. Six représentants des États entrent au conseil du roi, qui devient un conseil de tutelle. L'administration royale est surveillée de près : les finances, et particulièrement les mutations monétaires et les subsides extraordinaires, sont contrôlées par les États63. Libération de Charles de Navarre Un gouvernement de régence contrôlé par les États avec son assentiment est donc mis en place. Deux conseils cohabitent : celui du dauphin et celui des États. Mais, pour les réformateurs, et particulièrement les Navarrais, cela ne suffit pas : le retour du roi de captivité peut mettre fin à cet essai institutionnel. Les États organisent donc la libération de Charles de Navarre, qui peut prétendre à la couronne et est toujours enfermé dans la forteresse d'Arleux. Cependant, pour se dédouaner face au dauphin, on fournit à cette libération un caractère spontané, lui donnant l’aspect d’un coup de main de fidèles navarrais (les frères de Picquigny)64. Le retour de Charles de Navarre est méticuleusement organisé : il est libéré le 9 novembre, il est reçu avec le protocole réservé au roi dans les villes qu’il traverse, accueilli par les notables et la foule réunie par les États. Le même cérémonial se reproduit dans chaque ville depuis Amiens jusqu’à Paris : il entre avec une magnifique escorte, est reçu par le clergé et les bourgeois en procession, puis il harangue une foule toute acquise, expliquant qu’il a été spolié et injustement incarcéré par Jean le Bon alors qu’il est de droite lignée royale65. Mis devant le fait accompli, le dauphin ne peut refuser la demande d’Étienne Marcel et de Robert le Coq. Il signe donc des lettres de rémissions pour le Navarrais, qui effectue tranquillement son triomphal retour. Le 30 novembre, il harangue 10 000 Parisiens réunis par Étienne Marcel au Pré-aux-Clercs. Le 3 décembre, Étienne Marcel s’invite avec un fort parti bourgeois au conseil qui doit décider de la réhabilitation de Charles de Navarre, sous prétexte d’annoncer que les États réunis aux cordeliers ont consenti à lever l’impôt demandé par le dauphin et qu’il ne reste que l’accord de la noblesse (qui se réunit séparément des autres États) à obtenir. Le dauphin ne peut encore qu’acquiescer et réhabiliter Charles le Mauvais66. Pis encore, les États doivent trancher la question dynastique le 14 janvier 1358. La couronne des Valois est menacée. Charles le Mauvais exploite le mois d’attente pour faire campagne. Le 11 janvier, à Rouen, il organise une cérémonie expiatoire réhabilitant les seigneurs normands décapités lors de son arrestation, ce qu’il fait en grande pompe pour séduire la noblesse et la bourgeoisie normandes67. D'autre part, craignant le retour de Jean le Bon, il monte une armée en Normandie68. Le dauphin, de son côté, se montre actif en organisant la défense du pays contre les nombreux mercenaires qui, faute de solde, pillent le pays. Les maréchaux de Normandie, de Champagne et de Bourgogne se rendent à sa cour. Il fait monter sur Paris une armée de 2 000 hommes venus du Dauphiné sous prétexte de protéger Paris des exactions des Compagnies69. Cela met aussi sous pression la ville. Le 11 janvier, il s’adresse aux Parisiens aux Halles, expliquant pourquoi il lève une armée et demandant aux États pourquoi la défense du pays n’est pas assurée malgré l’argent prélevé lors des levées d’impôts : c’est un succès et Étienne Marcel doit organiser d’autre réunions noyautées par ses partisans pour le mettre en difficulté70. Le 14 janvier, les États n’arrivent pas à s’entendre sur la question dynastique, ni sur la levée d’un nouvel impôt et, pour renflouer les caisses de l’État, on décide d’une nouvelle mutation monétaire71. Les esprits s’échauffent contre les États, pour le plus grand bénéfice du dauphin71. Au total, l'exécution de l'ordonnance de 1357 est vite bloquée. La commission d'épuration est désignée mais ne fonctionne que cinq mois. Les collecteurs d'impôts nommés par les États rencontrent l'hostilité des paysans et des artisans pauvres. Les six députés entrés au conseil de tutelle sont en minorité et les États généraux manquent d’expérience politique pour contrôler en permanence le pouvoir du dauphin qui, en acquérant du savoir-faire, retrouve l'appui des fonctionnaires. Les déplacements fréquents, coûteux et dangereux à l'époque, découragent les députés de province et les États sont de moins en moins représentatifs. Peu à peu, seule la bourgeoisie parisienne vient siéger aux assemblées. Enfin, Jean le Bon, qui garde un grand prestige, désavoue le dauphin et, depuis sa prison, interdit l'application de l'ordonnance de 1357. Étienne Marcel, constatant l'échec de l'instauration d'une monarchie contrôlée par voie législative, essaie de la faire proclamer par la force. Il est à noter qu'il ne remet pas en cause la nécessité d'avoir un souverain, mais il doit composer avec celui qui lui laissera le plus de pouvoir. Il oscille entre la faiblesse supposée du dauphin et la cupidité de Charles le Mauvais. Pendant ce temps, Charles de Navarre, à la tête de ses troupes anglo-navarraises, prend contrôle de toute la basse Normandie puis remonte la vallée de la Seine. Il reçoit des renforts : son lieutenant Martin Henriquez débarque à Rouen avec 1400 hommes72. Voyant la situation évoluer vers une monarchie contrôlée avec Charles de Navarre à sa tête, Jean le Bon se décide à conclure les négociations. Pour cela, il faut négocier directement avec Édouard III. Jean le Bon est donc transféré de Bordeaux à Londres. Ses conditions d’incarcération sont royales : il est logé avec sa cour, composée de plusieurs centaines de personnes (proches capturés avec lui à Poitiers et ceux qui sont venus de leur plein gré), est hébergé à l’Hôtel de Savoie et a toute liberté de circulation en Angleterre73. En janvier 1358, il accepte le premier traité de Londres qui prévoit : la cession en pleine souveraineté des anciennes possessions d'Aquitaine des Plantagenêt (le tiers du pays) : la Guyenne (mise sous commise par Philippe VI au début du conflit), la Saintonge, le Poitou, le Limousin, le Quercy, le Périgord, le Rouergue et la Bigorre ; une rançon de quatre millions d'écus ; la non-renonciation d'Édouard III à la couronne de France74. L'assassinat des maréchaux La nouvelle de l'acceptation par Jean le Bon du premier traité de Londres, qui cède le tiers du territoire français à l'Angleterre, provoque un tollé dont Étienne Marcel va profiter. Le 22 février 1358, Étienne Marcel déclenche une émeute réunissant trois mille personnes qu'il a convoquées en armes75. Puis la foule envahit le Palais de la Cité pour affronter le régent75. Le maréchal de Champagne, Jean de Conflans, et le maréchal de Normandie, Robert de Clermont, dont les armées stationnent devant Paris, sont tués devant le prince, qui est couvert de leur sang et croit son existence menacée. Marcel l'oblige à coiffer le chaperon rouge et bleu des émeutiers (aux couleurs de Paris) alors que lui-même revêt le chapeau du dauphin et demande à renouveler l’ordonnance de 1357 Marcel épargne l'héritier car il le sous-estime et pense pouvoir le contrôler aisément : c'est une lourde erreur. Fort de l'ascendant qu'il estime avoir sur le dauphin qu'il va faire nommer régent, il pense pouvoir se passer de Charles de Navarre, qu'il pousse à quitter Paris77. Étienne Marcel se dirige ensuite sur la place de Grève où il remercie la foule de les encourager à éliminer « les traîtres du royaume ». Il écrit aux villes de provinces pour justifier son geste, mais seules Amiens et Arras donnent des signes de soutien76. Il force ensuite le dauphin qui, tant qu'il est à Paris, reste sous la pression éventuelle de la rue, à ratifier le meurtre de ses conseillers. Le dauphin ne peut qu’accepter un nouveau changement institutionnel : son conseil est épuré (quatre bourgeois y rentrent), le gouvernement et les finances sont aux mains des États78, Charles le Mauvais reçoit un commandement militaire et de quoi financer une armée de 1 000 hommes, le dauphin obtient de devenir régent du royaume ce qui permet de ne plus tenir compte des décisions du roi tant qu’il est en captivité (et en particulier de ne pas accepter des traités de paix inacceptables)79. Pour ratifier cette nouvelle ordonnance et, en particulier, valider son contenu fiscal, il faut l’accord de la noblesse dont une partie ne veut plus se réunir à Paris (en particulier Champenois et Bourguignons scandalisés par l’assassinat des maréchaux). La noblesse doit se réunir à Senlis : c’est l’occasion qu’attendait le dauphin pour quitter Paris (ce qu’il fait le 17 mars). Étienne Marcel, pensant le contrôler, lui adjoint dix bourgeois pour le représenter et surveiller le dauphin80. Le dauphin participe aux États de Champagne, qui ont lieu le 9 avril à Provins. Là, il est soutenu par la noblesse de l’est du royaume et les délégués parisiens sont mis en difficulté80,81. Fort de ce soutien, le dauphin s’empare des forteresses de Montereau et de Meaux. L’accès de Paris par l'est est bloqué81. Au sud et à l’ouest, les compagnies écument le pays75. Il ne reste que la voie du nord qui préserve l'accès de Paris aux villes des Flandres. Les accès fluviaux ayant été bloqués, Étienne Marcel doit réagir pour empêcher l’asphyxie économique de la capitale80. Le 18 avril, Étienne Marcel envoie son défi au dauphin. La ville se prépare au combat : on creuse des fossés, le remblai constituant un talus pour arrêter les tirs d’artillerie. On finance ces travaux par une mutation monétaire et en prélevant un impôt, ce qui diminue la confiance des Parisiens envers le gouvernement des États82. Le dauphin réunit alors les États généraux à Compiègne. Ceux-ci décident le prélèvement d’un impôt contrôlé par les États et un renforcement monétaire (la monnaie ne devant plus bouger jusqu’en 1359). Ils abandonnent par contre la volonté de contrôler le conseil du dauphin83. La répression de la Jacquerie Le 28 mai 1358, les paysans de Saint-Leu-d'Esserent, près de Creil, dans l'Oise, excédés par les levées fiscales votées à Compiègne et destinées à mettre le pays en défense, se rebellent84. Rapidement les exactions contre les nobles se multiplient au nord de Paris, zone épargnée par les compagnies et tenue ni par les Navarrais ni par les troupes du dauphin. 5 000 hommes se regroupent rapidement autour d’un chef charismatique : Guillaume Carle, plus connu sous le nom que lui attribue Froissart : Jacques Bonhomme. Il reçoit très rapidement des renforts de la part d’Étienne Marcel (300 hommes menés par Jean Vaillant)85, afin de libérer Paris de l’encerclement que le dauphin est en train de réaliser en préservant l’accès nord qui permet de communiquer avec les puissantes villes des Flandres86. L'alliance avec Étienne Marcel semble réussir lorsque les Jacques s'emparent du château d'Ermenonville. Le 9 juin, les hommes du Prévôt de Paris et une partie des Jacques (environ mille hommes) conduisent un assaut sur la forteresse du Marché de Meaux où sont logés le régent et sa famille pour s’assurer de sa personne87. C’est un échec : alors que les Jacques se ruent à l’assaut de la forteresse, ils sont balayés par une charge de cavalerie menée par le comte de Foix, Gaston Fébus, et le captal de Buch, Jean de Grailly88. Mais le gros des forces de Guillaume Carle veut en découdre à Mello, bourgade du Beauvaisis, le 10 juin. Écarté du pouvoir par Étienne Marcel, qui a trop vite cru contrôler le régent après l'assassinat des maréchaux, Charles le Mauvais doit reprendre la main et montrer au prévot de Paris que son soutien militaire est indispensable77. Pressé par la noblesse, et particulièrement par les Picquigny auxquels il doit la liberté et dont le frère vient d’être tué par les Jacques, Charles le Mauvais y voit le moyen d'en devenir le chef85. D'autre part, les marchands pourraient voir d'un bon œil que l'on sécurise les axes commerciaux85. Il prend la tête de la répression, engage des mercenaires anglais et rallie la noblesse. Il s’empare, par ruse, de Guillaume Carle venu négocier et charge les Jacques décapités. C’est un massacre et la répression qui s'ensuit est très dure : quiconque est convaincu d'avoir été de la compagnie des Jacques est pendu sans jugement89. Charles de Navarre fait exécuter 4 boucs émissaires dans chaque village, dont les maisons sont incendiées90. La jacquerie se termine dans un bain de sang dont Charles le Mauvais porte la responsabilité alors que le dauphin a su garder les mains propres. Capitaine de Paris Charles de Navarre, qui a ramené l’ordre, rentre à Paris le 14 juin 1358 et s'y pose en chef91. Mais une grande partie de la noblesse qui était à ses côtés contre les Jacques ne le suit pas dans cette démarche : elle est trop scandalisée par l'assassinat des maréchaux pour s'allier aux Parisiens et reste derrière le régent qui a su gagner sa confiance. Charles le Mauvais s’établit à Saint Denis. Il est fait capitaine de Paris par acclamation et Étienne Marcel envoie des lettres dans toutes les villes du royaume pour qu’il soit fait « capitaine universel »91. L’objectif est de créer une grande ligue urbaine et d’opérer un changement dynastique en faveur du Navarrais. On engage des archers anglais pour pallier les nombreuses défections de chevaliers qui ont quitté les rangs de l’armée de Charles le Mauvais et qui, avec le dauphin, assiègent Paris à partir du 29 juin. Ce dernier est encore renforcé par l’arrivée de nombreuses compagnies qui voient dans le pillage de Paris une bonne affaire92. Le dauphin veut à tout prix éviter un bain de sang qui le discréditerait et souhaite une solution négociée. Il ne fait donc pas donner l’assaut et continue le blocus en espérant que la situation se débloque. Mais les mercenaires anglais qui défendent la capitale sont considérés comme ennemis et s’attirent l’inimitié des Parisiens. Le 21 juillet, à la suite d’une rixe de taverne qui dégénère en combat de rue, trente-quatre archers anglais sont massacrés93. Les Parisiens en armes en saisissent 400 qu’ils veulent soumettre à rançon93. Le lendemain, Étienne Marcel, Robert Le Coq et Charles de Navarre réunissent la populace place de grève pour calmer les esprits, mais les choses leur échappent et la foule leur demande de la débarrasser des Anglais. Pour amadouer les Parisiens (8 000 piétons et 1 600 cavaliers en arme), les trois hommes les mènent par groupes distincts aux mercenaires stationnés à Saint-Denis. Ces derniers, prévenus, taillent les Parisiens en pièces et 600 à 700 meurent dans ces affrontements94. Leurs chefs soutenant les ennemis du pays contre le régent et contre la populace, les Parisiens se sentent trahis et se désolidarisent d’Étienne Marcel, d’autant que Charles de Navarre attend son frère Philippe qui doit arriver avec des renforts anglais95. Le bruit court que Philippe de Navarre arrive avec 10 000 Anglais et les Parisiens redoutent qu’ils ne vengent leurs camarades et pillent la ville. Étienne Marcel doit leur ouvrir les portes. L'échevin Jean Maillard et Pépin des Essart convainquent les Bourgeois de demander l’aide du régent96. Le 31 juillet 1358, à l’aube, Étienne Marcel est surpris, devant la Porte Saint-Antoine, alors qu’il s’assure des accès à la capitale et est mis à mort sur place. Le dauphin n’y croyant plus était en train de se diriger vers le Dauphiné quand on lui apporte la nouvelle97. Il entre triomphalement dans Paris le 2 août : il a les mains propres et a donné son pardon aux Parisiens. Il n’y a que très peu de répression, seuls quinze personnes sont exécutées pour trahison (Étienne Marcel compris). L'héritier du trône veille à ne pas spolier les proches des exécutés tout en récompensant ses alliés (par exemple, des mariages avec les veuves sont organisés qui permettent de concilier les intérêts des uns et des autres)98. Conflit larvé contre le roi et le dauphin Charles de Navarre, qui était stationné avec ses hommes à Saint Denis, échappe au revirement des Parisiens. Il reçoit les renforts anglais amenés par son frère. Mais les mercenaires n’ont pas été soldés et les deux princes ont du mal à les tenir. Ils les laissent donc piller Saint-Denis le 3 août99. Navarrais et mercenaires se replient ensuite sur leurs possessions de la vallée de la Seine où les capitaines anglais s’installent, rançonnant les campagnes et le trafic fluvial. Les troupes anglo-navarraises tentent d'asphyxier Paris en s'emparant de Melun, qui contrôle la Seine en amont de la capitale, de Creil sur l'Oise et de la Ferté-sous-Jouarre sur la Marne. Plus de 60 places en Île-de-France sont sous contrôle anglo-navarrais ou de mercenaires bretons qui rançonnent la population100. Le dauphin n’a pas les moyens de tous les déloger, mais il assiège Melun. Charles de Navarre s'en tire encore par un revirement : il rencontre le dauphin à Pontoise le 19 août et annonce qu'il se retire. Cependant, ses troupes ne quittent pas les places fortes qu'elles contrôlent, continuant à rançonner le pays pour leur compte comme les autres compagnies qui mettent à cette époque le pays à feu et à sang101. Faute des ressources nécessaires, le conflit tourne à la guerre froide, le roi puis le dauphin essayant de neutraliser Charles de Navarre qui reste un dangereux prétendant à la couronne, ou qui à défaut pourrait instaurer une puissante principauté susceptible de s'allier aux Anglais. Intrigues en Béarn En 1349, Charles le Mauvais avait marié sa sœur Agnès à Gaston Fébus, le comte de Foix et de Béarn102. Ce mariage a aussi un intérêt politique car les possessions de Gaston Fébus qui chevauchent la Guyenne anglaise et les terres du royaume de France lui permettent de jouer sur deux tableaux et ainsi obtenir une indépendance de fait103 : une alliance entre le puissant comté de Foix et la Navarre serait une bonne garantie contre les vues expansionnistes de ses puissants voisins français, anglais ou aragonais, d'autant qu'en Béarn la loi salique ne s'applique pas et qu'en l'absence d'héritier le comté reviendrait à Agnès. Une fois remarié, le comte de Foix prend maintes amantes au vu et su de tous et engendre deux fils adultérins : Yvain et Gratien. Il répudie Agnès dès qu'elle accouche, en 1362, de Gaston, son fils légitime, qui est éduqué loin de sa mère rentrée en Navarre : il s'attire ainsi la haine des Navarrais qui entreprennent de le faire empoisonner par son propre fils Gaston104. Le jeune prince, dénoncé par son demi-frère Yvain, est emprisonné. Au cours d'une visite qu'il rend à son fils, Fébus perd son sang-froid et lui porte un coup mortel à la gorge, faisant ainsi disparaître son seul héritier direct (1380). Mais Agnès ne récupère pas le titre de vicomtesse pour autant : à la mort de Gaston Fébus en 1391, c'est son fils Yvain qui devient régent du comté, jusqu'à sa mort au bal des ardents en 1393105. Guerres en Espagne Une fois la paix revenue en France, Charles II s'en retourna en Navarre fin 1361. Le 22 mai 1362, il signa avec le roi de Castille Pierre le Cruel le traité d'Estella, premier traité d'une longue série qui allait entraîner la Navarre dans les conflits ibériques. Ce traité d'aide réciproque, par lequel Charles II cherchait un allié puissant dans la péninsule, s'avéra être un mauvais calcul pour le roi de Navarre106. Pierre le Cruel obligea Charles II de Navarre à respecter les termes du traité d'Estella et à entrer en juillet 1362 en guerre contre l'Aragon, pourtant son allié fidèle, ce qu'il fit de mauvaise grâce et sans entrain107. Dès lors Charles II négocia en sous-main avec le roi d'Aragon. Pendant que l'Aragon et la Castille guerroyaient puis faisaient la paix à Murviedro (juillet 1363), Aragon et Navarre négociaient de leur côté une alliance contre le roi de Castille, qui se concrétisa à Uncastillo (août 1363)108. Pour sauver la face vis-à-vis des Castillans, Charles II dut envoyer son frère Louis de Navarre mener un simulacre de guerre en Aragon où, pour la façade, il fut fait prisonnier109. Ces guerres allaient conduire au renforcement d'Henri de Trastamare, demi-frère et ennemi de Pierre le Cruel, ainsi qu'à l'intervention de la France en 1365, qui enverrait Bertrand Du Guesclin et les Grandes Compagnies soutenir le roi Henri II110. Confiscation du duché de Bourgogne Le conflit avec la France fut ravivé par l'affaire de la succession de Bourgogne. En effet, en 1361, après la mort du duc Philippe Ier de Bourgogne, le duché de Bourgogne aurait normalement dû échoir, suivant les lois de la primogéniture, à son second cousin, qui n'est autre que Charles II de Navarre. Ce dernier était en effet le petit-fils de Marguerite de Bourgogne (1290-1315), fille aînée du duc Robert II. Le duché de Bourgogne fut alors repris par le roi Jean II le Bon (1319-1364), roi de France (1350-1364), prétendant à l'héritage comme étant le parent le plus proche du jeune duc en nombre de degrés civils (en tant que fils de Jeanne de Bourgogne (v. 1293-1348) (v. 1293-1348), deuxième fille de Robert II (1248-1306), duc de Bourgogne (1272-1306). Son éviction de la succession de Bourgogne au profit de Philippe le Hardi en septembre 1363 est, pour Charles de Navarre, inacceptable. En 1364, Jean le Bon, libéré à la suite du traité de Brétigny, est retourné se constituer prisonnier en Angleterre car son fils Louis, laissé en otage pour garantir les accords de Brétigny, s'est échappé. Comme le dauphin Charles continue à assurer la régence, Charles le Mauvais croit alors en son étoile. Il se lance dans des tractations diplomatiques qui laissent clairement entrevoir ses intentions. Il rencontre le Prince noir à Bordeaux. Il négocie la paix avec Pierre IV d'Aragon, lui promettant des terres appartenant au roi de France : le bas-Languedoc, les sénéchaussées de Beaucaire et de Carcassonne (mais son frère Louis lutte avec les Castillans, ce qui ralentit les négociations qui ne sont finalisées qu'en août 1364)111. Pour prendre à revers le duché de Bourgogne, il recrute des troupes parmi les compagnies. Il fait même broder sa bannière aux armes de France et de Navarre111. La bataille de Cocherel Article détaillé : Bataille de Cocherel. Ces manœuvres ne passent pas inaperçues. Les Valois ne sont pas dupes et prennent les devants. Le dauphin, averti par son père avant son départ pour Londres, décrète la confiscation des biens que le Navarrais possède en Normandie et confie à Bertrand Du Guesclin la mission de rendre la sentence exécutoire. C'est chose faite en moins d'une semaine. Mantes, Meulan et plusieurs autres places sur la Seine sont investies. Pendant ce temps, Jean le Bon meurt à Londres, le 8 avril 1364. Mais le dauphin n'est pas au bout de ses peines car les troupes recrutées par Charles le Mauvais en Navarre et en Gascogne arrivent bientôt en Normandie. Charles le Mauvais contre-attaque et tente d'empêcher le sacre de Charles en lui coupant la route de Reims Les adversaires vont en découdre, à Cocherel, près de l'Eure, le 16 mai 1364. Leur commandant Jean de Grailly, Gascon et vassal du roi d'Angleterre, n'est autre que le vainqueur de Jean le Bon à Poitiers. Mais, face à lui, se dresse un non moins brillant stratège en la personne de Bertrand Du Guesclin. Grâce à une habile manœuvre d'encerclement, les troupes de Grailly sont défaites en quelques heures. Cette victoire éclatante, obtenue par l'armée levée grâce aux impôts votés par les États généraux de 1363, met fin à la guerre civile, rétablit l'autorité royale aux yeux de la population, montrant que les sacrifices financiers consentis par la population pour l'effort de guerre sont suivis d'effets sur le terrain113 et permet le sacre le 19 mai 1364 dans la cathédrale de Reims. Le nouveau roi prend alors une décision qui marque clairement sa volonté politique : les prisonniers français pris à Cocherel sont décapités et non mis à rançon comme il est usuel dans la guerre féodale, ce qui signifie que la guerre privée contre le roi est à présent considérée comme de la trahison114. Charles le Mauvais, demeuré à Pampelune, apprend la nouvelle le 24 mai. Mais il est déjà beaucoup trop tard. Les troupes navarraises rescapées se regroupent et se replient sur l'Auvergne où elles prennent plusieurs places fortes et obliquent ensuite vers la Bourgogne, prenant La Charité-sur-Loire par surprise. Philippe le Hardi, le jeune duc de Bourgogne qui a regroupé des forces pour lutter contre les compagnies, se porte donc contre les Navarrais, les défait et reprend la Charité-sur-Loire115. Cependant, si Charles le Mauvais n'a plus d'espoir de coiffer la couronne de France, il conserve, malgré Cocherel, de nombreuses places fortes en Normandie, à commencer par sa capitale Évreux. Charles V fait pression sur Jeanne de Navarre pour que ses forteresses ne puissent être utilisées par les troupes de son rival116. Mais, au cours de l'automne, le Na | de Navarra, Carlos II (I97590)
|
| 3677 | Charles III1, dit « le Simple », né le 17 septembre 8792, mort le 7 octobre 929 à Péronne3, dans la Somme, est roi de Francie occidentale de la fin du IXe et du début du Xe siècle ; il appartient à la dynastie carolingienne. Ce fils posthume du roi de Francie Louis II le Bègue († le 10 avril 879) et de sa seconde épouse Adélaïde est facilement écarté du trône par les grands du royaume après la disparition, en 882 et 884 de ses demi-frères issus du premier lit royal, Louis III et Carloman II. Les impératifs de défense en cette période troublée, sous la triple menace nordique, sarrasine et magyare, ne paraissaient guère compatibles avec l'accession au trône d'un tout jeune enfant. Charles est donc placé en 885 sous la tutelle de l'empereur Charles III le Gros. Après la destitution et l'abdication de ce dernier, le robertien Eudes, vaillant défenseur de Paris assiégée par les Normands durant l'hiver 885-886, se fait élire roi en février 888. Sacré roi des Francs occidentaux le 28 janvier 893 par l'archevêque de Reims Foulques, le jeune Charles ne peut régner sur l'ensemble du royaume qu'à partir de la mort d'Eudes survenue le 3 janvier 898. Il est aussi roi de Lotharingie de 911 à 923. Sous son règne, de puissantes principautés en Flandre, Bourgogne, Aquitaine et France robertienne, adaptées à l'époque troublée, affirment leur indépendance, et deviennent des acteurs incontournables de la vie politique du royaume. Le pouvoir royal éprouve ainsi d'énormes difficultés à s'imposer en raison des multiples rivalités de pouvoir. La fin du règne, qui voit la prédominance d'un conseil régalien d'origine lotharingienne, est catastrophique. Tout d'abord, Charles est déposé par les grands du royaume le 30 juin 922. Ensuite, la bataille de Soissons, le 15 juin 923, sans vainqueur décisif, ouvre la voie à des rixes et querelles innombrables qui amènent la ruine du parti royal et valorisent le champ des ambitions des conjurés. Enfin, la bonne volonté pacificatrice de Charles, abandonné, est trompée. Attiré dans une réunion de médiation en fin d'été 923, le souverain est capturé lors d'un guet-apens organisé par Herbert II de Vermandois, qui le laisse végéter en captivité à Péronne jusqu'à sa mort en 929, même si son geôlier, un temps en conflit avec Raoul de Bourgogne, fait mine de chercher à le rétablir sur son trône, en 927. Un héritier évincé Le qualificatif de « simplex » accolé à Charles — devenu le « simple » en ancien français — apparaît dès la fin du Xe siècle ; il se trouve pour la première fois dans les chroniques de Richer de Reims et signifie « honnête, sincère, franc, doux, pur, convivial ». Ce n'est qu'ensuite « par une fausse interprétation du mot », que les chroniqueurs l'ont employé dans le sens de « sot » ou de « simplet ». La variété des dénominations chez les auteurs des XIe, XIIe et XIIIe siècles s'explique par l'intense propagande des descendants des maîtres des principautés décriant les souverains carolingiens : « stultus » (« sot », « insensé », « fou »4), « hebes » (« qui manque de pénétration, d'acuité, de finesse »5), « follus » (« fou »6), « minor » (« le petit »7), « insipiens » (« déraisonnable »8)9,10,11,12. Fils posthume de Louis II le Bègue, mort à Compiègne le 10 avril 879, et d'Adélaïde de Frioul, sœur de Wilfrid, abbé de Flavigny, Charles naît le 17 septembre 879. En premières noces, Louis II a épousé Ansgarde qui lui a donné deux fils, Louis III et Carloman II. Mais Louis a contracté cette union sans le consentement de son père Charles II et lui impose d'épouser un meilleur parti, Adélaïde ; en effet, le roi Charles II fait casser sa première union. Cette situation a entraîné des discussions sur la validité de ces deux mariages de la part des contemporains et a permis aux légistes adversaires de la dynastie de mettre en cause la légitimité de la descendance de Louis II13. Selon Richer, c'est Foulques le Vénérable, archevêque de Reims, qui a la charge d'élever Charles dès sa plus tendre enfance. Selon une chronique du XIIIe siècle, il a été confié, comme Louis et Carloman, aux soins d'Hugues l'Abbé14. Trop jeune pour régner, il est exclu du pouvoir après la mort de son demi-frère Carloman II. Les grands du royaume, avec à leur tête Hugues l'Abbé, choisissent alors Charles III le Gros, empereur d’Occident en titre, afin d’assurer la régence du jeune Charles pendant sa minorité. Après la déposition de Charles III le Gros en 887, Charles, qui n'a que huit ans, est encore trop jeune pour monter sur le trône. Les grands élisent alors comme roi de France le puissant marquis de Neustrie, Eudes, comte de Paris qui, en digne fils de Robert le Fort, a défendu Paris face aux Normands durant l'hiver 885-886. Il est fait mention de Charles pour la première fois en juin 889. Il est alors auprès du comte Ramnulf II de Poitiers, duc d'Aquitaine. Eudes s'étant avancé vers lui avec une armée peu nombreuse pour obtenir sa soumission, Ramnulf se présente à Orléans avec Charles, alors âgé de dix ans. Les deux hommes négocient, et Ramnulf promet de ne pas attaquer Eudes et lui prête un vague serment d'allégeance15. La lutte pour le trône Monarque contesté après de retentissants échecs, Eudes cherche à éviter des complots. Il voit se dresser une conjuration pacifique mêlant l'archevêque Foulques, grand défenseur de la dynastie carolingienne, Richard II de Bourgogne, Guillaume Ier d'Aquitaine, Adémar d'Angoulême et Pépin de Senlis, frère d'Herbert Ier de Vermandois. Les conjurés éloignent Eudes et le persuadent, lors d'un plaid tenu à Verberie en septembre 892, de passer l'hiver en Aquitaine, afin de combattre une révolte menée par les frères de Ramnulf. Charles parvient ainsi à se faire sacrer roi le dimanche 28 janvier 893 en l’abbaye Saint-Remi de Reims par Foulques, assisté des évêques de Laon, de Châlons et de Thérouanne, en présence d'un grand nombre de seigneurs des pays entre Seine et Meuse. C'est la première fois que le sacre du roi de France est célébré par l'archevêque dans sa cité de Reims16. En octobre 816, Louis le Pieux avait reçu le sacre impérial, mais la cérémonie avait été célébrée par le pape Étienne IV17,18 qui était venu spécialement à Reims. Sacré à Compiègne par l'archevêque Gautier de Sens, Eudes avait été couronné une seconde fois à Reims le 13 novembre 88819. Eudes réagit face à cette sédition16. S'engage alors une lutte pour le pouvoir entre les deux rois, au cours de laquelle Eudes détruit le château d'Épernay et met le siège devant Reims. Les partisans de Charles l'obligent à lever le siège en septembre. Mais cette lutte sans l'appui des grands n'oppose stérilement que les deux partis royaux. Après des pourparlers, une trêve est conclue, jusqu'au jour de Pâques de l'année suivante (31 mars 894). Pendant cette trêve, Foulques tente d'obtenir le soutien du Pape et de l'Empereur, en vain. Au terme de la trêve, Eudes assiège Reims, et contraint Charles à s'échapper secrètement. Charles gagne la Germanie et se rend à Worms, où Arnulf de Carinthie tient un plaid : le jeune prince carolingien obtient l'envoi officiel de troupes pour l'aider à combattre son rival robertien. Toutefois, les chefs de l'armée de secours, prétextant l'amitié qui les unit à Eudes et qui unissait leurs pères à Robert le Fort, duc des Francs et des rivages de Francie, abandonnent Charles en cours de route. Charles se réfugie alors en Bourgogne, auprès de Richard20. Se posant en médiateur, Arnulf cite les deux rivaux à Worms. Eudes s'y rend et se voit reconnaître par l'Empereur. Au retour, il défait l'ambassade de Charles, emmenée par Foulques. Le parti de Charles s'adresse alors à son cousin Zwentibold, fils d'Arnulf, qui accepte de lui envoyer des secours, mais Zwentibold le trahit, détachant plusieurs seigneurs de sa cause et essayant de conquérir sans succès une partie du royaume d'Eudes. Dès la trêve de 894, une négociation constitue le seul moyen pour mettre fin à cette guerre stérile sous le regard des grands. La reconnaissance des droits d'Eudes par Arnulf justifie une solution négociée par des représentants des deux partis. Hervé, représentant Eudes, mène la négociation en 896 sous l'arbitrage ambivalent de Foulques. En 897, Charles et Eudes concluent l'accord. Selon l'annaliste de Saint-Vaast21, un partage du royaume est alors décidé, outre la promesse de la succession au trône à la mort d'Eudes22, ce qui devient effectif le 3 janvier 898. De son côté, Charles s'engage à confirmer Robert, le frère d'Eudes, dans son commandement neustrien, aux mains du lignage robertien depuis 88623. Sur son lit de mort le 3 janvier 898, Eudes, fidèle à son engagement, désigne Charles comme son successeur. Charles III reçoit alors l'hommage des grands du royaume réunis et concède à Robert la libre disposition des comtés neustriens, en plus de son marquisat de Bretagne et de plusieurs comtés entre Seine et Loire. Alors que la Neustrie, terme déjà caduc, n'est plus citée dans les archives, l'accession au trône de Charles III est l'occasion de la naissance publique d'une principauté militaire, attribuée aux Robertiens. Le roi des Francs occidentaux Avec cette reconnaissance de sa dignité, le roi Charles met un terme à une jeunesse mouvementée. Mais il doit asseoir sa réputation et donner des preuves d'efficacité royale. En 898, la Lotharingie entre en révolte contre Zwentibold sous la conduite du comte Régnier. Charles le Simple essaie alors de conquérir le royaume cher à ses ancêtres. Les évêques lotharingiens s'interposent et rétablissent la paix entre les cousins en discorde. Les Normands Le 28 décembre 898, avec un petit nombre de soldats, Charles bat dans le Vimeu une bande de Normands qui s'en retourne vers son campement, chargée de butin24. Mais la situation échappe souvent au contrôle régalien. La zone d'obédience du rex francorum se limite à une fraction de la Francie entre Seine et Meuse. Le difficile apprentissage de la fonction royale explique son mariage officiel tardif à Laon, une de ses villes préférées. Il se lie le 16 avril 907, à Frédérune (Frérone), fille du comte lotharingien Thierry II de Ringelheim et de Rhinghildim de Frise25, sacrée le 18 avril à Saint-Remi de Reims par Hervé, archevêque de Reims26, il constitue pour elle, le 19 avril au palais d'Attigny, un douaire comprenant le fisc de Corbeny et le palais de Ponthion, avec l'ensemble de leurs dépendances27,28. En 911, les Vikings assiègent Paris et Chartres. Après une victoire près de Chartres le 28 août29,30, Charles décide de négocier avec le chef normand Rollon. Les pourparlers conduits par l'archevêque de Reims Hervé débouchent sur le traité de Saint-Clair-sur-Epte. Charles accorde à Rollon et à ses hommes de guerre la terre entre l'Epte et la mer « en alleu et en bien fonds ». Il accorde aussi — après que Rollon a refusé par convention la Flandre — la Bretagne « pour qu'il puisse en vivre »[réf. nécessaire], alors qu'il n'est nullement souverain de Bretagne. Cette décision va mener à un déferlement de Normands sur la Bretagne et à une catastrophe nationale pour les Bretons. Leurs élites religieuses et nobles vont fuir et il faudra attendre plus de 25 ans pour que le petit fils du dernier roi de Bretagne, Alain II Al Louarn, libère son pays en 939. Un serment prêté unanimement par le roi, les évêques, les comtes et les abbés du royaume garantit à Rollon, ainsi qu'à ses héritiers et successeurs, la possession des terres autour de la Basse-Seine. En échange, le comes Rollon assure le roi de sa fidélité, qui implique une assistance militaire en vue de la protection du royaume. Rollon avoue ensuite sa bonne amitié, assise sur une alliance chrétienne et matrimoniale, Rollon devant se faire baptiser et épouser Gisèle, une fille de Charles issue d'une liaison ancillaire et illégitime31,32. Ce territoire correspondant à la Haute-Normandie actuelle, avec Rouen va s'étendre à l'ouest au fil des conquêtes au-delà de l'embouchure de la Seine pour former le duché de Normandie. Le traité de Saint-Clair-sur-Epte met un terme magistral aux raids vikings par la Seine. La Lotharingie À la mort du roi Louis l'Enfant (21 novembre 911), la Lotharingie sous la conduite de son premier dignitaire margrave, le vieux comte Régnier au Long Col († 915), et du second dignitaire, le comte palatin Wigéric, alliés aux comtes rebelles Gérard et Matfrid, refuse obstinément le successeur conradien de Gebhard au duché de Lotharingie, Conrad. Elle se donne à Charles le Simple, qui accepte avec émerveillement l'offre d'élection royale des deux premiers dignitaires. Désormais, Charles tourne son action vers l'est. Le souverain carolingien investit sa vigueur dans cette riche terre, berceau de ses ancêtres dynastiques. Dans les années 911-912, à la suite de la récupération de la Lotharingie, Charles III remet à l’honneur le titre de « rex Francorum » qui est prédominant chez ses successeurs dans les actes du Xe siècle33, et renforce l'identification entre France, royaume des Francs et Francie occidentale. À partir de 911, les rois du royaume occidental issu du traité de Verdun en 843, couvrant la plus grande part de la Gaule et concentrant la plupart des lieux symboliques du royaume de Clovis comme Reims ou Paris, revendiquent continûment la qualité de roi des Francs y compris les Robertiens alors que chez les rois de l'est, parfois appelé rois des Germains, cette revendication est épisodique et disparaît dès le XIe siècle34. Les actes archivés indiquent qu'il y réside presque tous les ans sur de longues périodes, sauf en 914 et 918, années lacunaires. À partir de son accession au trône lotharingien, Charles s'appuie sur les parents de son épouse Frérone, membre d'une puissante famille lotharingienne, et leur concède des honores (honneurs) pour faire contrepoids aux princes de Francie occidentale : son neveu Ernust, son frère Bovon35 (Bovo, Beuves), évêque de Châlons et surtout son cousin Haganon36,37, également parent de Gérard de Brogne. À partir de 914, son notaire-chancelier est toujours un Lotharingien, Gauzelin de Toul de 914 à 919, puis Haganon38. Entouré de courtisans et ministres lotharingiens, il rêve de l'ancestrale puissance régalienne. Mais il se brouille vite avec les héritiers des deux principaux dignitaires qui cherchent à asseoir la puissance de leurs principautés territoriales en gestation rapide. Le turbulent princeps Gislebert agit en toute impunité, se sachant protégé par son amitié avec le roi saxon, Henri l'Oiseleur. L'Empire Charles comprend que les dénis lotharingien et robertien devant sa puissance régalienne prennent leur source à l'est, autant chez les Franconiens et les Souabes que chez les Saxons et les Bavarois. Dans le but de se rapprocher des souverains saxons, il épouse le 10 février 919 Edwige de Wessex. Il essaie ensuite de faire valoir ses droits à l'Empire, de façon diplomatique puis guerrière. Il est battu à Pfeddersheim, dans le pays de Worms, en 920 par le roi Henri l'Oiseleur de Germanie. L'insurrection aristocratique qui s'ensuit tourne au drame pour le roi Charles. Mais Hervé archevêque de Reims lève le ban, convoque les fidèles alliés royaux et vient à son secours. Les Saxons, témoins du sauvetage in extremis, sont impressionnés. Rétabli dans son autorité, Charles peut remplacer l'évêque élu de Liège, Hilduin, hostile, par Richer, abbé de Prüm, son partisan39. Le 7 novembre 921, par le traité de Bonn, les deux souverains se reconnaissent mutuellement. La déposition La révolte des grands Charles, impuissant contre les dynasties princières qui se constituent se doit d'imposer à ses partisans une lutte constante. Le duc de Lotharingie Giselbert, le duc de Bourgogne Raoul, et surtout le duc des Francs Robert, frère du précédent roi Eudes, sont tous en mesure de défier son autorité. Jaloux du tout-puissant conseiller Haganon, qu'ils accusent d'« être né de parents obscurs »40, c'est-à-dire qu'il n'est pas de l'aristocratie, mécontents des fréquents séjours du roi en Lotharingie41, les grands fomentent une révolte, avec à leur tête le duc Robert. Le soulèvement militaire des comtes de Francie et de la France robertienne éclate en 922, quand Charles retire à sa tante Rothilde, fille de Charles II le Chauve et belle-mère d'Hugues le Grand, l'abbaye de Chelles pour la donner à son ministre favori, Haganon42. Située au cœur des domaines patrimoniaux de Robert, elle échappe ainsi à sa dépendance et constitue un point d'observation et de combat pour « un ennemi haï et méprisé »39. Après des incursions de part et d'autre dans le Rémois, le Laonnais et le Soissonnais, Charles voit son armée dispersée à Laon et doit se réfugier en Lotharingie. Profitant de son absence, les insurgés proclament sa déchéance. L'assemblée improvisée des révoltés élit roi Robert Ier le 29 juin 922, et, sans s'attarder sur le silence du vieil archevêque Hervé moribond, organise son sacre le lendemain, 30 juin, à Reims par Gautier, l’archevêque de Sens39. Après son couronnement, Robert porte la guerre en Lotharingie. Son fils Hugues marche sur le château de Chèvremont, place forte de leur allié Gislebert de Lotharingie que Charles assiège, et le contraint à lever le siège. Après s'être entendu avec Henri Ier l'Oiseleur sur les bords de la Roer au début de 923, Robert signe avec une fraction des Lorrains une trêve qui doit se prolonger jusqu'en octobre et rentre en Francie occidentale39. Mettant ce répit à profit, Charles lève en hâte de nouvelles recrues et, traversant la Meuse, marche sur Attigny puis, de là, contre Robert, installé à Soissons. Arrivé sur l'Aisne le 14 juin, Charles livre bataille le lendemain, en fin de journée39. La bataille de Soissons ne solde pas le conflit. Dans la première phase, Robert est tué dans une charge et un grand nombre de Robertiens sont acculés à une défense au sol. Le fils de Robert, Hugues le Grand, galvanise ses soldats en montrant le cadavre de son père. Les Robertiens s'apprêtent à livrer le combat de l'ultima hora lorsque l'arrivée inopinée des chefs des comtés entre Seine et Flandre, menés par Herbert, beau-frère de Robert, renverse le cours de la bataille. Le regain de cette seconde phase oblige les Lotharingiens à une prudente retraite. Les Robertiens acclament sur le champ de bataille le duc Raoul de Bourgogne, autre gendre du défunt roi, comme roi et champion de guerre. La bataille est perdue à moindre frais par Charles, même si Richer et Folcuin le déclarent vainqueur, suivis en cela par plusieurs auteurs postérieurs43. Charles fait alors appel à Rollon et à ses Normands, ainsi qu'à ceux des bords de Loire, commandés par Ragnold. Faisant leur jonction sous les ordres de ce dernier, les Vikings avancent jusque sur les bords de l'Oise pour lui porter secours. Toutefois, Raoul se porte à leur rencontre vers ce fleuve avec des seigneurs de Francie, leur barrant le chemin. Charles doit fuir de nouveau en Lotharingie44,45,46,47. Karl Ferdinand Werner présente cet appel aux Normands, anciens envahisseurs contre lesquels l'aristocratie franque se bat depuis plusieurs décennies, comme une maladresse de Charles, qui lui aliène ses derniers soutiens48. Profitant de sa retraite, une partie des grands de Francie occidentale élisent à Soissons Raoul de Bourgogne, couronné roi à Saint-Médard de Soissons le dimanche 13 juillet 923 par Gautier, archevêque de Sens44. La captivité Soucieux de se protéger des monarques et de se tailler une principauté entre Seine et Flandres, Herbert II de Vermandois attire le roi Charles avec une troupe peu nombreuse dans un guet-apens : il prétend que, détaché en dépit de sa bonne foi du parti carolingien, il veut profiter de l'occasion pour réparer ses torts à son égard49. Charles est ainsi fait prisonnier le 17 juillet 92350. Séparé de ses compagnons49, il est incarcéré dans le castellum Theodorici (Château-Thierry) pendant quatre ans. À la suite de l'incendie de la tour où il est tenu prisonnier, il est transféré dans le château de Péronne (Somme)51. Sa seconde épouse, la reine Edwige de Wessex (ou Odgive), fille du roi d'Angleterre Édouard l'Ancien, s'enfuit trouver refuge en Angleterre avec son fils, le futur Louis IV. Le roi Charles, instrumentalisé par Herbert en quête de principauté, a pu revoir le monde libre. En 927, Herbert II extrait Charles de sa prison en dépit de l'interdiction de Raoul et l'installe dans sa capitale, Saint-Quentin, quelque temps après le concile qu'il avait réuni à Trosly. Herbert déclare à l'envi qu'il le reconnaît à nouveau comme roi. Puis il l'emmène à Eu afin d'y négocier une alliance avec Rollon, demeuré fidèle au souverain carolingien, contre Raoul52. Après avoir mené une expédition dans la France du nord à la tête d'une armée bourguignonne, le roi Raoul finit par s'entendre avec Herbert, auquel il abandonne Laon, ainsi que le Viennois pour son fils Eudes. Puis il rencontre à Reims Charles, auquel il accorde le fisc royal d'Attigny et peut-être celui de Ponthion. Mais Charles n'en demeure pas moins sous la garde d'Herbert53. Désormais inutile, il n'y survit que deux ans. Il meurt le 7 octobre 929 à Péronne au terme de six années de captivité. Des auteurs ont supposé qu'il serait mort de faim54, d'autres qu'il aurait été empoisonné par Herbert de Vermandois notamment Walter Scott dans son roman Quentin Durward. Postérité Sa dépouille est inhumée au milieu du chœur58 de l’église Saint-Fursy de Péronne, où il a pour épitaphe : « Hic jacet Carolus Pius Francorum Rex, cuius animàm absoluat omnipotens et misericors Deus. Amen »59 (« Ici repose Charles, Pieux Roi des Francs ; que le Seigneur tout-puissant et miséricordieux absolve son âme »). Plus tard, lors de la reconstruction du chœur, le monument est déplacé derrière le grand autel, avec une pierre en losange portant l'inscription : « Ici gist Charles III, roy de France, décédé au chasteau de Péronne, le 7 octobre 929 »58,60. L'église a été détruite sous la Révolution, et le tombeau a disparu, ainsi que les restes du roi61. Après sa déposition, les seigneurs du sud de la Loire refusent de reconnaître la royauté de Raoul, continuant à dater leurs actes du règne de Charles jusqu'à son décès, en particulier dans le Languedoc, le Roussillon et le Poitou. Après 929, Raoul est généralement reconnu, même si plusieurs actes continuent à être datés des années de la mort de Charles ou des années de l'« avènement » de son fils Louis IV « d'Outremer »62. Le comte de Nassau a fait sauter la grosse tour de Péronne, où ont été enfermés Charles III le Simple et Louis XI, lors du siège de la ville par les troupes impériales en septembre 1536 | du Francie occidentale, Charles III (I14313)
|
| 3678 | Charles IV, dit « le Bel » (château de Creil, 18 juin 1294 - Vincennes, 1er février 1328), roi de France et de Navarre de 1322 à sa mort, est le dernier souverain français de la dynastie dite des Capétiens directs. Dès son avènement, Charles est confronté à une insurrection paysanne en Flandre, et en 1324, il tente sans succès de se faire élire empereur des Romains. En tant que duc d'Aquitaine, Édouard II d'Angleterre est vassal de Charles mais il refuse de lui rendre l'hommage pour ses possessions sur le continent. En représailles, Charles conquiert en 1324 le duché de Guyenne dans un bref conflit connu sous le nom de guerre de Saint-Sardos. Après un accord de paix, Édouard II accepte de rendre l'hommage et de payer une amende. En échange, l'Aquitaine lui est rétrocédée, bien qu'amputée de plusieurs territoires. Après la mort de Charles IV sans descendance mâle, la couronne française passe à ses cousins, les Valois, tandis que la couronne navarraise passe à sa nièce Jeanne. Toutefois, les disputes concernant la succession de Charles sur le trône de France entre les Valois, issus de la lignée strictement mâle, et les Plantagenêts, descendants d'Isabelle, la sœur de Charles, conduisent moins d'une décennie plus tard au déclenchement de la guerre de Cent Ans. Jeunesse et premier mariage Charles naît le 18 juin 1294 au château de Creil1,2. Cinquième enfant et troisième fils du roi de France et de Navarre Philippe IV le Bel et de la reine Jeanne de Navarre, Charles n'est pas destiné à régner. Très peu de choses sont connues sur son enfance, qu'il passe surtout au palais de la Cité3. En 1307, Philippe le Bel rachète le comté de Bigorre, qu'il offre peu après en apanage à Charles. Le 2 février 1308 à Corbeil4, Charles épouse Blanche de Bourgogne, fille d'Othon IV de Bourgogne et de Mahaut d'Artois. En 1310, Blanche est déclarée nubile et ils sont autorisés à vivre ensemble en un appartement de la tour de Nesle. Blanche est condamnée pour adultère au début de l'année 1314 avec sa belle-sœur Marguerite de Bourgogne, dans ce que l'on a appelé l'« affaire de la tour de Nesle ». Blanche étant enfermée dans la forteresse de Château-Gaillard, le mariage n'est pas rompu et Charles ne peut se remarier. Sous le règne de son père, du fait de son jeune âge, Charles joue un rôle très secondaire dans la conduite des affaires du royaume. Ce n'est que dans les dernières années du règne qu'il apparaît au Conseil royal. En août 1314, Charles de Bigorre participe à la très courte campagne de Flandre, et le 20 août débloque facilement Tournai assiégée par les troupes du comte de Flandre. Sans doute déçu de son piètre apanage, il doit attendre les derniers jours de la vie de son père, en novembre 1314, pour que celui-ci mourant lui accorde le comté de la Marche. Encore peut-il se sentir frustré, car il n'obtient pas le comté d'Angoulême, qui avec la Marche faisait pourtant partie de l'héritage de Hugues XIII de Lusignan récupéré par la couronne en 13085. La crise de succession de 1316 Charles de France, comte de la Marche, ne joue aucun rôle notable sous le court règne de son frère aîné Louis X le Hutin. Mais la mort de ce dernier le 5 juin 1316 lui permet d'intervenir dans la crise de succession qui s'annonce. En effet, la France se retrouve à cette date sans monarque, la reine veuve Clémence de Hongrie étant enceinte d'un enfant posthume du feu roi. Dans le cas où naîtrait une fille, de nombreux barons du royaume, et en particulier le duc Eudes IV de Bourgogne, souhaiteraient voir accéder au trône la petite Jeanne de Navarre, fille aînée de Louis X mais, soupçonnée de bâtardise après l'affaire de la tour de Nesle, elle est sans droits. À l'été 1316, la question la plus urgente à régler est celle de la régence du royaume. Philippe, comte de Poitiers, frère de Louis X et de Charles, la réclame en tant que plus proche parent du feu roi. Ceci n'est pas sans contrarier Charles de Valois, frère cadet de Philippe le Bel qui, en plus d'être le doyen de la famille royale, a exercé la réalité du pouvoir sous le règne de son neveu Louis le Hutin. Charles de France penche nettement pour ce dernier. Selon une chronique6, les comtes de Valois et Charles de France auraient fait occuper le Palais de la Cité par leurs hommes d'armes, ce qui aurait obligé le connétable Gaucher de Châtillon à employer la manière forte pour permettre au comte de Poitiers d'entrer dans la place et de prendre le pouvoir. Quoi qu'il en soit Charles, qui est fils de France mais sans responsabilités, se rallie de très mauvaise grâce au gouvernement de son frère aîné. Le 15 novembre 1316, la reine Clémence met au monde le petit roi Jean Ier qui décède au bout de quatre jours. Rejetant les prétentions de Jeanne de Navarre, le comte de Poitiers se proclame roi sous le nom de Philippe V. Plus que jamais opposé à son frère et partisan des droits de sa nièce, le prince Charles n'hésite pas à répandre alors des bruits médisants selon lesquels Philippe aurait, avec la complicité de sa belle-mère Mahaut d'Artois, fait empoisonner le petit roi7. En janvier 1317, Charles fait scandale en quittant précipitamment la ville de Reims pour ne pas assister au sacre de son frère. De toutes les oppositions contre Philippe V, il s'allie à Eudes de Bourgogne qui souhaite voir Jeanne de Navarre sur le trône de France. Le roi, sur les conseils du pape Jean XXII, rallie son cadet en lui accordant le droit de siéger parmi les pairs de France, au titre de l'apanage du comté de la Marche, que Philippe le Bel lui avait accordé en 1314. Ainsi, le 17 mars 1317, le comte de la Marche soutient-il les droits au trône du fils qui naîtrait de Philippe V. Après une dernière brouille en juin 1317, le comte de la Marche cesse toute attaque contre son frère, Philippe V. Avec son oncle Charles de Valois, dont il reste très proche, il est toutefois tenu à l'écart de la réalité du pouvoir, sans pour autant être en disgrâce. La mort en février 1317 de Philippe, le seul fils de Philippe V, fait de lui l'héritier présomptif de la couronne de France, ce qui le pousse à la modération. Fin 1321, la maladie de son frère aîné lui fait espérer un avènement très proche. Avènement Le comte de la Marche monte sur le trône sous le nom de Charles IV à la mort de son frère Philippe V le Long le 3 janvier 1322. Cette fois-ci, il ne tient aucun compte d'éventuels droits de ses nièces, Jeanne de Navarre et les filles de Philippe V. Contrairement à ce qui s'était passé en 1316, cette prise du pouvoir s'effectue sans aucune contestation. Charles IV est sacré à Reims le 21 février 1322 par l'archevêque Robert de Courtenay. En tant qu'héritier de sa mère Jeanne de Navarre, il ajoute au titre de roi de France celui de roi de Navarre. On sait très peu de choses sur la personnalité de Charles le Bel. Les chroniqueurs ont jugé sévèrement ce roi qui « régna grand temps sans rien faire » et qui « tenait plus du philosophe que du roi ». Charles le Bel semble toutefois avoir été soucieux de faire respecter la justice, comme le prouve sa fermeté dans l'affaire Jourdain de l'IsleN 1. En 1324, le roi effectue un long voyage en Languedoc, ce qui le rend populaire auprès du peuple. Cette popularité s'érode cependant avec les pratiques financières douteuses de la couronne. Gouvernement et gestion Le règne de Charles IV le Bel voit la poursuite de la bureaucratisation de l'administration royale, déjà accélérée sous le règne de son père et de ses frères aînés. Des réformes sont aussi effectuées, touchant les offices de la Chambre des comptes, du Parlement, la Chancellerie, etc. ceci afin d'effectuer des économies budgétaires et de prévenir les fraudes. Comme sous les règnes précédents, l'État royal fait face à des difficultés financières. Pour y remédier, le gouvernement de Charles le Bel utilise les expédients habituels : mutations monétaires, taxes sur les marchandises, confiscations des biens des marchands italiens. La dîme levée avec l'accord du pape dans le but officiel de préparer la Croisade est aussi un habile moyen de renflouer les caisses royales8. Trouvant le trésor royal épuisé par les abus du règne précédent, Charles IV punit sévèrement et dépouille les financiers lombards. Il traite avec la même rigueur les mauvais juges et les seigneurs qui avaient accaparé les biens des particuliers. Il fait même arrêter Giraud Gayte, ex-surintendant des finances de Philippe le Long, lequel est accusé d'avoir détourné un million deux cent mille livres. Il le remplace par son trésorier Pierre de Rémi, qui sera lui-même pendu sous le règne suivant pour le même motif de concussion. À la chancellerie, Charles IV nomme son ancien chancelier du comté de la Marche Pierre Rodier. Sa montée sur le trône permet aussi à son oncle et parrain Charles de Valois de retrouver un pouvoir qu’il n'avait pas eu sous le règne précédent. L’oncle du roi fait ainsi entrer au gouvernement des hommes à lui, comme le trésorier Jean Billouart ou le chancelier Jean de Cherchemont, qui remplace Pierre Rodier en 1323. Parmi les autres conseillers du nouveau souverain, on peut citer d’anciens légistes de Philippe le Bel tels que Guillaume de la Brosse et Raoul de Presles, ou encore Guillaume Flote, appelé à jouer un rôle encore plus grand sous Philippe de Valois9. Remariages En mai 1322, le pape Jean XXII annule le mariage de Charles IV et de Blanche de Bourgogne pour cause d'affinité, Mahaut d'Artois, la mère de son épouse, étant également sa marraine10. Le 21 septembre 1322 à Provins, Charles prend pour seconde épouse Marie de Luxembourg, qui lui donnera une fille mais qui ne survivra pas. Le 21 mars 1324, au cours d'un voyage à Issoudun en Berry, la voiture de Marie de Luxembourg se renverse, provoquant la mort de la reine et de l'enfant qu'elle portait. Le 5 juillet 1324, le roi, toujours sans héritier, épouse en troisièmes noces sa cousine Jeanne d'Évreux. Cette dernière accouche d'une première fille prénommée Jeanne en 1325, et d'une seconde fille, Marie, l'année suivante. Elle est de nouveau enceinte lorsque le roi meurt en février 1328. Il faut attendre la naissance de l'enfant pour savoir si les Capétiens vont conserver le trône. C'est de nouveau une fille, Blanche, qui naît le 1er avril 1328. Cette dernière fille épousera en 1345 Philippe, duc d'Orléans, fils de Philippe VI de Valois. Charles le Bel est parfois considéré comme le père de Thomas de La Marche11, capitaine, né de Béatrice de la Berruère. Il est plus vraisemblablement le fils naturel de Philippe VI de Valois12. Politique extérieure Conflit avec l'Angleterre es relations de Charles IV avec l'Angleterre sont d'abord cordiales. Le roi envoie en effet outre-Manche une ambassade au roi Édouard II, afin de conclure un mariage entre Marie, une des filles de Charles de Valois, et le prince Édouard, futur Édouard III. Les ambassadeurs français acceptent même de participer à une guerre contre l'Écosse, au cours de laquelle ils sont d'ailleurs fait prisonniers. Néanmoins, la Gascogne reste le point sensible des relations entre les deux royaumes. Édouard II, qui est également duc de Guyenne, souhaite mettre un terme aux luttes d'influence qui opposent dans cette région ses partisans et ceux du roi de France. En 1323, l'évasion de Roger Mortimer aggrave les relations franco-anglaises. Mortimer avait participé quelques années plus tôt à une rébellion contre le roi et son favori Hugues le Despenser. Vaincu et emprisonné à la tour de Londres, il est parvenu à s'évader et a trouvé refuge en France. En août 1323, Édouard II envoie une ambassade en France pour obtenir la livraison de Mortimer. Charles IV refuse et, prétextant un trop haut degré de parenté entre les futurs époux, met un terme au projet de mariage entre le prince Édouard et Marie de ValoisN 2. De plus, le roi de France réclame d'Édouard II l'hommage pour le duché de Guyenne, formalité que le souverain anglais n'a toujours pas remplie depuis le sacre de Reims. À l'automne 1323 intervient l'incident de Saint-Sardos qui met le feu aux poudres. Le village de Saint-Sardos, dans l'Agenais, se trouve à l'époque dans une situation complexe. Bien que situé sur les terres du duché de Guyenne, donc du roi d'Angleterre, il appartient au prieur de Sarlat, dépendant du roi de France. Lorsque le sire de Montpezat, seigneur gascon donc vassal du roi d'Angleterre, construit sur le site une bastide, le Parlement de Paris proclame que celle-ci se trouve sur les terres du royaume de France. Les Gascons, conduits par Montpezat, répliquent en chassant les Français qui s'étaient installés dans la place. Les officiers du roi de France qui ont eu le malheur de se trouver là sont pendus. Charles IV réagit en exigeant réparation et somme Édouard II de lui rendre hommage. Édouard désavoue Montpezat et accepte de négocier mais ne prend aucune résolution. Devant sa mauvaise volonté, Charles fait prononcer par le Parlement la saisie du duché de Guyenne le 1er juillet 1324, ce qui déclenche le conflit armé. Les principales opérations militaires se déroulent évidemment en Guyenne. Le roi y envoie une puissante expédition commandée par l'inévitable Charles de Valois. Édouard II envoie quant à lui son demi-frère Edmond de Woodstock. La campagne est très facile pour les Français qui rencontrent peu de résistance jusqu'à ce qu'ils mettent le siège devant La Réole, occupée par Edmond. Incapable de résister, celui-ci se rend au bout d'un mois, le 22 septembre 1324 et signe une trêve. Afin de négocier la paix, Édouard II envoie en 1325 son épouse Isabelle auprès de son frère Charles le Bel. Par l'intermédiaire de la papauté et de la reine Isabelle, Français et Anglais parviennent à un accord en mai 1325 : la Guyenne est restituée à Édouard II, mais les officiers du duché seront désormais nommés par le roi de France. De plus, Édouard doit venir rendre hommage à Charles IV. Le roi d'Angleterre refuse de se déplacer à Paris, et envoie à sa place son fils le prince Édouard, qu'il titre duc d'Aquitaine. Charles profite alors de l'absence de son rival pour imposer de nouvelles conditions à son jeune fils. Le prince Édouard récupérera bien la Guyenne, mais amputée de l'Agenais. Furieux, Édouard II désavoue son fils et dénonce le traité modifié. Charles le Bel riposte en confisquant une nouvelle fois le duché. En parallèle à ces négociations, le voyage d'Isabelle sur le continent prend un tour scandaleux. Celle-ci, en effet, affiche ostensiblement une relation avec Roger Mortimer, l'ennemi juré du roi d'Angleterre et ses favoris les Despenser. Les amants s'entendent pour renverser ces derniers puis de prendre le pouvoir. Charles IV se retrouve alors dans une situation difficile en étant assailli par les réclamations d'Édouard II, qui exige le retour de son épouse. Il est finalement contraint de demander le départ des deux amants. Ceux-ci, réfugiés en Hainaut, montent une expédition et débarquent en Angleterre en septembre 1326. Aidés par une révolte des barons du royaume, Isabelle et Mortimer éliminent les Despenser et déposent Édouard II, qui sera assassiné quelques mois plus tard. Le 25 janvier 1327, le duc d'Aquitaine est proclamé roi sous le nom d'Édouard III. Reste à régler l'affaire de Guyenne. Isabelle signe le 31 mars 1327 le traité de Paris très défavorable à l'Angleterre. En effet, si Édouard III recouvre le duché de Guyenne (moins l'Agenais), c'est au prix d'une énorme indemnité de guerre. Mais la mort de Charles le Bel moins d'un an plus tard compliquera l'application du traité. Révolte des Flandres À son accession au trône, Charles doit affronter de nouveaux problèmes en Flandre. Le comte de Flandre Louis Ier règne sur un « État immensément riche » qui mène depuis plusieurs décennies un développement autonome à la limite du royaume de France. Le roi est en théorie considéré comme le suzerain de la Flandre, mais sous les prédécesseurs de Charles, les relations franco-flamandes deviennent tendues. Philippe V avait évité une solution militaire au problème de Flandre, s'arrangeant pour que Louis Ier hérite du comté - Louis était, dans une certaine mesure, déjà sous l'influence française, ayant été élevé à la cour de France13. Au fil du temps, cependant, la loyauté de Louis envers la France et l'isolement de la Flandre commencent à éroder sa position dans son propre comté14. En 1323, une révolte paysanne menée par Nicolaas Zannekin éclate et s'achève par l'emprisonnement de Louis à Bruges. Charles est relativement indifférent à l'insurrection paysanne, car la révolte peut aider la couronne de France en affaiblissant à long terme la position du comte Louis15. En 1325, cependant, la situation empire et la position de Charles évolue. Non seulement le soulèvement empêche Louis de verser à Charles une partie des sommes qui lui étaient dues par les traités de paix auparavant négociées, mais l'escalade de la rébellion représente une menace encore plus grande pour l'ordre féodal en France même. Ainsi, on peut en déduire que Charles IV est plus incapable que réticent à intervenir pour protéger son vassal16. En novembre 1325, Charles déclare les rebelles coupables de haute trahison et demande au pape leur excommunication, mobilisant une armée dans le même temps. De son côté, Louis a pardonné aux rebelles et a ensuite été libéré, mais une fois de retour à Paris, il change de position et promet à Charles de ne pas accepter un traité de paix séparé17. Bien qu'il ait amassé des forces le long de la frontière, les attentions militaires de Charles sont distraites par les problèmes en Gascogne, et il choisit finalement de régler pacifiquement la rébellion par la paix d'Arques en 1326, dans laquelle Louis n'est impliqué qu'indirectement18. La question du Saint-Empire Lorsque Charles le Bel arrive au pouvoir, deux princes revendiquent le titre d'empereur romain germanique : Louis de Bavière, élu mais non reconnu par le pape Jean XXII, et Frédéric le Bel, duc d'Autriche. En 1322, Louis de Bavière bat et capture son rival à la bataille de Mühldorf. Cependant, Jean XXII refuse toujours de le reconnaître comme empereur. Le conflit entre Louis et le souverain pontife ne cesse de s'envenimer jusqu'à l'excommunication de Louis prononcée en 1324, point de départ d'une lutte de près de vingt-cinq ans entre l'Empire et la papauté. À ce moment-là, les partisans de Frédéric d'Autriche songent à faire du roi de France leur nouveau champion. L'épouse de ce dernier, Marie de Luxembourg, est en effet la fille de l'ancien empereur Henri VII. Cette union offre à Charles IV de puissants soutiens, en plus de celui du pape, dans le cas d'une éventuelle élection à l'Empire. Mais Marie meurt prématurément le 26 mars 1324, ce qui met un terme aux ambitions impériales de Charles IV. Projets de croisade L'idée d'une nouvelle croisade était réapparue sous les règnes de Philippe IV et Philippe V. En 1323, le roi charge le comte de Valois de négocier avec Jean XXII l'organisation d'une nouvelle expédition en Terre sainte et l'obtention d'un subside. Toutefois, les conciliabules entre le pape et Valois sont un échec, le pape soupçonnant Charles IV de vouloir utiliser cet argent à ses fins personnelles, et nullement pour prendre la Croix19. En 1326, Charles le Bel s'intéresse de nouveau aux questions d'Orient et envisage de mener une expédition contre l'Empire byzantin. Il prend pour cela officiellement la Croix et nomme le vicomte de Narbonne à la tête d'une flotte expéditionnaire20. L'année suivante, il reçoit à Paris des envoyés de l'empereur Andronic II Paléologue qui proposent, en plus de la paix, de rétablir l'union de la chrétienté. La chute d'Andronic, renversé par son petit-fils Andronic III, et la mort de Charles mettent un terme aux négociations. Mort et succession Malade, Charles IV est alité à partir du 25 décembre 1327. Selon le chroniqueur Jean Lebel – mais il est le seul à rapporter ce fait – le roi mourant aurait souhaité que le comte Philippe de Valois devînt régent si la reine Jeanne, alors enceinte, donnait naissance à un fils. Si une fille venait à naître, alors Philippe de Valois pourrait monter directement sur le trône. Mais la volonté du roi ne semble pas avoir été suivie immédiatement d'effet, puisque la question de sa succession n'est tranchée qu'après sa mortN 3. Charles IV meurt finalement le 1er février 1328 et ses entrailles sont déposées à l'abbaye de Maubuisson. Le 1er avril 1328, la reine Jeanne d'Évreux donne naissance à une fille, Blanche. En l'absence de descendant mâle survivant, se pose la question de savoir qui va alors régner. Avant sa redécouverte en 1358, on ignorait qu'il y eût une Loi salique ; tous les rois avaient eu des fils, et du fait de la primogéniture masculine positionnant un frère cadet avant sa sœur ainée, les souverains avaient toujours été des hommes. Ainsi Philippe V en 1316 puis Charles IV en 1322 avaient succédé à leur frère Louis X au détriment de sa fille, Jeanne, puis de leur sœur Isabelle, après que Jean Ier avait lui-même prévalu sur Jeanne sa sœur aînée. À la mort de Charles IV en 1328, plusieurs prétendants se font connaître : tout d'abord le régent Philippe de Valois, par les droits du plus proche héritier mâle, neveu de Philippe IV le Bel ; puis Philippe d'Évreux, par les droits de son épouse Jeanne de Navarre, fille contestée de Louis X le Hutin ; enfin Édouard III d'Angleterre, par les droits de sa mère Isabelle de France, fille de Philippe le Bel. Les filles de Philippe V et de Charles IV s'abstiennent en revanche de revendicationsN 4. Tous les candidats qui devaient leur prétention successorale à une fille de France furent écartés pour le motif qu'une femme qui n'a pas le droit de monter sur le trône ne peut pas transmettre ce droit. Cette succession contestée par le roi d'Angleterre fut une des raisons principales de la guerre de Cent Ans, alors que même en mettant en doute la légitimité de Jeanne II de Navarre, dans le cas d'une transmission directe de la couronne d'une fille de France à son fils, Philippe de Bourgogne, petit-fils de Philippe V, précédait Édouard III dans la ligne de succession à la date de la mort de Charles IV. Une telle règle aurait également été une source de conflit, dans le cas où le fils d'une fille cadette ayant accédé au trône, son aînée aurait ultérieurement donné naissance à un fils, auquel le roi aurait dû de son vivant restituer la couronne malgré son sacre, ce qui aurait justement pu se produire avec la naissance de Charles le Mauvais quatre ans plus tard en 1332, lequel s'engagera d'ailleurs dans une vaine lutte avec le futur Charles V jusqu'à sa défaite à Cocherel en 1364. Philippe de Valois, cousin germain de Charles IV, devint ainsi roi de France par primogéniture masculine sous le nom de Philippe VI. Il restitua la Navarre à laquelle il ne pouvait prétendre à son héritière légitime, Jeanne II, qui avait épousé en 1318 son cousin Philippe d’Évreux, roi de Navarre sous le nom de Philippe III de Navarre. | de France, Charles IV (I823435)
|
| 3679 | Chas. Evans in his long article in the St John Tryptych in the Reports of The Frend of Lydiard Tregoze, No 14, p. 32, says that Giles de Brewes was the grandfather of Elizabeth who m. William Frome.; In other words, I may have a generation missing. ARMB @N5108@ | Brewes, Giles de Braose (I900760)
|
| 3680 | Chatelain de Beauvais, Sgr de Vascoeuil | Beauvais, Colart (I1125302)
|
| 3681 | Chief Justice of England 1257-1260 | Bigod, Hugh (I836102)
|
| 3682 | Children > 1. Vasco Martims de Sousa-Chicorro, 1.Señor de Mortagua, Chancellor of Portugal | Sousa Chicorro, Martim Affonso II Señor de Lalim, Eixo, Dariz, Amarante (I1077869)
|
| 3683 | Chiliarch v. Prsien 480-428 | Hayastani, Hydarnes II. (I794339)
|
| 3684 | Chorege 472, Stratege (General) 445-430 Religion: Pagan | Perikles (I825989)
|
| 3685 | Chorraum | von Katzenelnbogen, Hermann II. (I849076)
|
| 3686 | Chościsko (Polish pronunciation: [xɔɕˈtɕiskɔ]) is a legendary figure in a Polish prehistory, father of Piast the Wheelwright, the founder of the Piast dynasty. His name occurs in the first Polish chronicle, Cronicae et gesta ducum sive principum Polonorum[1] by Gallus Anonymus, where the author refers three times to Piast as the son of Chościsko. Chościsko's name is probably derived from a simplified pronunciation of the word Hastingsko derived from the term Hasding (meaning long-haired[2]) which was difficult to pronounce in Old Slavonic. The other analysis suggests that Chościsko's name is probably derived from chost or chwost meaning tail in old Slavic. | z Polski, Chościsko (I833582)
|
| 3687 | Chościsko – według Galla Anonima ojciec Piasta, protoplasty dynastii Piastów. Jego imię oznaczające prawdopodobnie ogon (od chost/chwost[1]) pojawia się w Kronice polskiej w tym znaczeniu dwukrotnie: na początku opowieści o Piaście: łac. Pazt filius Chossistconis (Piast, syn Chościska[2]) w pierwszym zdaniu następnego rozdziału: łac. Semovith filius Pazt Chossistconis (Siemowit, syn Piasta Chościskowica[3]). Chościskiem nazwany jest także książę Popiel w tytule rozdziału pierwszego księgi pierwszej. Możliwe, że imienia użyto tu w roli przydomka lub że zostało ono dodane do rękopisu w okresie późniejszym. Druga teoria wydaje się bardziej prawdopodobna, ponieważ oryginalna, łacińska forma zdania O księciu Popielu zwany Chościsko[4] jest niepoprawna gramatycznie. Interpolacja ta mogła zostać dokonana pod wpływem Kroniki wielkopolskiej, która podaje, że Popiel z uwagi na swoje długie włosy otrzymał przydomek Chościsko, czyli miotła[5]. Ta sama kronika pisząc o Mieszku, synu Konrada Mazowieckiego, podaje że nosił on przezwisko Chosziszco, co jak zaraz wyjaśnia, oznacza że nosił on długie włosy bądź specjalną czapkę, kołpak na głowie. Ta etymologia stała się punktem wyjścia dla współczesnych badaczy. Według Jacka Banaszkiewicza imię to oznacza osobę o długich, wypielęgnowanych włosach, wręcz na wzór kobiecy. Stawiałoby to protoplastę Piastów na równi z innymi mitycznymi założycielami rodów dynastycznych, których charakteryzowała ta cecha. Banaszkiewicz odwołuje się przede wszystkich do norweskich bliźniaczych Haddingów (Haddingjar), duńskiego króla Hadingusa, czy też wandalskiego plemienia Hasdingów, których imiona łączy wspólny źródłosłów od staronordyjskiego słowa hadd-r oznaczającego kobiecą fryzurę. Porównaj dolnołużyckie: "choscisca [chóšćišćo/chóžyšćo] (Pl.) (Mu. F1N 122/2), zu oso. chość 'Besenginster' (miotła), vgl. auch oso. choscisco [chóšćišćowy (chóžyšćowy) kół] 'Besenstiel (kij od miotły))"[6]. Chościsko w znaczeniu książę Istnieje także mniejszościowy pogląd[7], że chościsko to przydomek oznaczający po prostu księcia. Można o tym wnioskować m.in. na podstawie zapisu w Kazaniach gnieźnieńskich: "...gdisczy szo kthoremy krolevy, albo xoszoczu szin narodzy..." Wyraz "xoszoczu" oznacza "książęciu". W XII wieku było ono niezwykle trudne do zapisania alfabetem łacińskim, a to ze względu na brak w łacinie samogłosek nosowych i spółgłosek szumiących (sybilantów). Z kolei literą "x" zapisywano niekiedy głoskę "ch". Istnieje domniemanie, że Gall Anonim pisząc swą "Kronikę..." korzystał z najstarszych źródeł pisanych, gdzie Piasta zapisano jako syna jakiegoś "Choszecza" lub "Choszycza" – "książęcia" lub "księżyca". Teoria ta wydaje się mało prawdopodobna, ponieważ Chościsko był według relacji Galla Anonima zwykłym chłopem. Podobnie Piast, którego księciem uczyniły dopiero późniejsze źródła kronikarskie. Inna wersja mówi, że "chościsko" czyli "ogon", "chwost", "kosa" oznacza "warkocz", a więc jeden z symboli władzy we wczesnym średniowieczu. Długie włosy symbolizowały władzę m.in. u królów merowińskich. Choscisca Schlabendorf-Choscisca (Choscheschze, Chosesce, Choscisca) to również wieś na Łużycach ok. Luckau. | z Polski, Chościsko (I833582)
|
| 3688 | Christin Religion: Roman Catholic | NN (I825140)
|
| 3689 | Christina Wilhelmina Ida Blijdenstein Londen 21-11-1904 Maarn 26-03-2001 gecremeerd Bilthoven 29-03-2001 weduwe sinds 1955 m Pieter van Notten Stratenus; Wesselink; Camo Bron NGV | Blijdenstein, Christina Wilhelmina Lida (I750103)
|
| 3690 | Christine, Reklusin in einem Kloster in Trier | von Österreich, Christine (I793308)
|
| 3691 | Chrotais ou Ruodhaid (Hrod-haid) née vers 710, décédée après 755, était une épouse probablement secondaire de Charles Martel, maire des palais des royaumes francs. La documentation Sa qualité d'épouse de Charles Martel n'est attestée que par le Liber confraternitatum augiensis, qui énumère les premiers souverains et souveraines carolingiennes : « Karolus major domus, Pippin rex, Karlomannus major domus, Karolus imperator, Karlomannus, Karolus rex, Pippin rex, Bernardus rex, Ruadtrud, Ruadheid, Svanahild regina, Bertha regina, Hiltikart regina, Fastrat regina, Luitkart regina, Ruadheid, Irminkar regina ». Pour clarifier cette liste, il faut disposer les noms en deux colonnes1 : Karolus major domus Ruadtrud Ruadheid Svanahild regina Pippin rex Bertha regina Karlomannus major domus Karolus imperator, Karlomannus Hiltikart regina Fastrat regina Luitkart regina Karolus rex Pippin rex Ruadheid Bernardus rex (Louis le Pieux) Irminkar regina Ce tableau appelle plusieurs commentaires2 : les derniers décédés sont Bernard, en 817 et Ermengarde, en 818. Les décès qui les ont immédiatement suivi dans la famille royale sont ceux de Pépin Ier d'Aquitaine, en 838, et Louis le Pieux, en 840. Cela date la composition du texte entre 818 et 838. L'absence des filles de Charles Martel et de Pépin le Bref, ainsi que des concubines de Charlemagne, montre que la séquence ne fait état que des épouses des souverains carolingiens, excluant les concubines. Swanahilde est attestée comme épouse de Charles Martel par d'autres documents, notamment par le continuateur de Frédégaire et les Annales d'Eginhard. Le qualificatif de regina qui lui est associé signifie non pas « reine » mais « princesse royale », statut qui était le sien en raison de son appartenance aux Agilolfinges. Il en découle que les deux prénoms féminins précédents sont également ceux d'épouses de Charles Martel. Les Annales mosellani mentionnent en 724 la mort de Ruadtrud (Rotrude). Charles Martel épouse Swanahilde à la fin de l'année 725. Le fait que Ruadheid soit placée entre les deux femmes ne peut s'expliquer que pour l'une de ces deux raisons : Charles Martel a épousé Ruadheid après la mort de Rotrude ; Ruadheid meurt en couches et Charles se remarie avec Swanahilde ; Ruadheid était une épouse secondaire, épousée du vivant de Rotrudenotes 1. Sa famille Sa famille n'est pas connue. Les seuls indices sont : d'une part, les prénoms Rotrude (Hrod-trud) et Chrotais (Hrod-haid) étant relativement proche, il en découle une parenté entre les deux. Cette proposition est confirmée par le fait que Pépin le Bref, fils de Rotrude, donne le nom de Chrotais à une de ses filles. Cette racine hrod les rapproche également du clan des pré-Robertiens3. d'autre part, Guy, ou Wido, abbé de Fontenelle, exécuté en 743, était le propinquus (=« parent proche par les femmes ») de Charles Martel. On a d'abord cru que cette parenté passait par Rotrude4, avant de considérer qu'elle passait par Chrotais5 : | Chrotais (I792489)
|
| 3692 | Citaten Adelia, gehuwd met Vladimir van Kiev Tochter ⚭ nach 1011 Wladimir I. Swjatoslawitsch, Wladimir der Saint, † 15. Juli 1015, Großfürst von Kiew (Rurikiden) an unnamed daughter, who married Vladimir the Great (Translated from Ukrainian) Children of Conrad Ebert, Count of Stade Luitpold Herman (d-n — 1003), Duke of Swabia Ida, wife of Rudolf II, Count of Aldorf Adele Utah, wife of: 1) the unknown Count of Reinfelden; 2) Adalbert II, Count of Metz Kunigunda (d. 1020), wife of Frederick I, Count of Dissen | von Schwaben, Adelia (I31278)
|
| 3693 | CITY Neuhaldensleben | Engelhardt, Ernst Heinrich Ludwig (I365578)
|
| 3694 | clarissima femina Religion: Roman Catholic | Syagria (I792533)
|
| 3695 | Clémence de Bourgogne (v. 1078 - v. 1133)1, fille de Guillaume Ier de Bourgogne et d'Étiennette de Bourgogne. Comtesse de Flandre jusqu'en 1111 par son mariage avec Robert II de Flandre, puis comtesse de Brabant par son mariage vers 1125 avec Godefroid Ier de Louvain. Elle est la sœur du pape Calixte II. De passage à travers la Bourgogne, à son retour de Jérusalem, Robert Ier de Flandre arrange son mariage avec son fils Robert II. Le mariage a probablement lieu en 1090. Le comte de Flandre dote les jeunes mariés d'une douzaine de villes, ce qui représente environ un tiers du comté. De son mariage avant 1092 avec Robert, Clémence2 est la mère de : Baudouin VII (v. 1093-1119) Guillaume (1094-1109) Philippe (1095-) (mort jeune) Devenue veuve du comte de Flandre, Clémence entre en conflit avec son fils Baudouin VII qui réclame l'intégralité du comté. L'affaire est portée devant la curie des nobles flamands, le roi de France est appelé en arbitre. Finalement tout cela se règle à l'amiable lorsque Baudouin devient l'administrateur des terres de sa mère. Vers 1125, Clémence se remarie avec Godefroid Ier de Louvain3, comte de Brabant de 1095 à 1139. Ce second mariage fut sans enfant. | de Bourgogne, Clémence (I29894)
|
| 3696 | Clementia van Bourgondië[1] (1078 - 1133) was regentes van de graafschappen Vlaanderen, Artesië en Zeeland tijdens de regering van haar eerste man Robrecht II en haar zoon Boudewijn VII. Zij was er regentes gedurende meer dan 20 jaar (1096-1119). Haar tweede echtgenoot was Godfried I van Leuven, waardoor ze gemalin-gravin van Leuven en gemalin-hertogin van Neder-Lotharingen was (1125-1133). Levensloop Graafschap Bourgondië Clementia was een van de 15 kinderen van graaf Willem I van Bourgondië en Stephania van Longwy-Metz[2]. Zij groeide op in het Vrijgraafschap Bourgondië in het Rooms-Duitse Rijk, als telg van de regerende dynastie van Ivrea[3]. Haar broer was paus Calixtus II. Circa 1090 huwde ze voor de eerste maal, met Robrecht, kroonprins van het Huis Vlaanderen. Vlaanderen Robrecht werd graaf van Vlaanderen, Artesië en Zeeland in 1093 en werd later bekend als Robrecht II van Jeruzalem. Van 1096 tot 1100 was Robrecht op kruistocht en had hij het bestuur van zijn graafschappen overgedragen aan Clementia. Robrecht gaf aan Clementia de eigendom van zowat één derde van het graafschap Vlaanderen in persoonlijk bezit. Zo behoorden vier Vlaamse kuststeden tot haar eigendom, onder andere Ieper. Ook na zijn terugkomst van de kruistocht bleven Clementia en Robrecht samen bestuurders. Clementia was de sterke vrouw in het bestuur van Robrecht[4]. Van haar zijn talrijke brieven bewaard, geschreven in het Latijn. Zij liet moerassen droog leggen, stimuleerde de vrijheden van Vlaamse steden (niet alleen haar steden) en sloeg een opstand in Brugge neer. Zij liet munten slaan met haar beeltenis. Clementia steunde de hervormingsbeweging van Cluny met stichting van nieuwe abdijen. Zij steunde de verkiezing van Jan I van Waasten tot bisschop van Terwaan, die overigens lang aan de macht zou blijven. Rond 1100 stichtte Clementia de abdij van Broekburg, op land rond de stad dat pas droog gelegd was[5][6]; zij liet haar man talrijke gronden schenken aan de abdij. In 1110 sloot zij, in naam van haar man, een verdrag met koning Hendrik I van Engeland. Zij liet er zich betalen door de Engelsen om een tegenstander van koning Hendrik I uit te leveren. In 1111 sneuvelde haar man. Haar oudste zoon, Boudewijn VII Hapkin, volgde hem op. Alhoewel Boudewijn meerderjarig was, bleef weduwe Clementia verder regentes. Dit gaf wrijving met haar zoon. Haar zoon zocht voortdurend de hulp van zijn neef, Karel van Denemarken. Clementia kwam tot een vergelijk met haar zoon, graaf Boudewijn, nadat deze financieel toezicht kreeg op haar eigendommen. Met Karel van Denemarken bleven de relaties slecht. Graaf Boudewijn VII stierf kinderloos in 1119. Boudewijn had Karel van Denemarken tot opvolger aangeduid. Karel werd graaf van Vlaanderen en werd later bekend als Karel de Goede (grafelijk Huis Estridsen). Aan het regentschap van Clementia kwam thans abrupt een einde, en dit na meer dan 20 jaren bestuur. Zij organiseerde een opstand tegen graaf Karel, met behulp van Willem van Ieper, een neef van haar man. Haar opstand mislukte en zij verloor haar vier Vlaamse kuststeden. Neder-Lotharingen In hetzelfde jaar 1119 huwde ze een tweede maal, met graaf Godfried I van Leuven van het Huis Reniers. Hij was hertog van Neder-Lotharingen, het latere hertogdom Brabant. Mogelijks wou ze met dit huwelijk graaf Karel van de troon stoten. Graaf Karel bleef evenwel op de Vlaamse troon. Clementia stierf in 1133, op een onbekende plaats. Nakomelingen In haar eerste huwelijk met Robrecht II van Jeruzalem: Boudewijn VII van Vlaanderen (1093-1119) Willem van Vlaanderen (1094-1109) mogelijks nog andere kinderen, jong gestorven. Clementia overleefde al haar kinderen. Het tweede huwelijk met Godfried I van Leuven bleef kinderloos. | de Bourgogne, Clémence (I29894)
|
| 3697 | Clodulf de Metz (né avant 610 - mort en 697), également connu comme Chlodulf1, Clodoul2, Cloud3,4 était le 30e évêque de Metz, de 657 à 697. Il fut par la suite canonisé ; il est fêté le 11 janvier5 ou le 8 juin Biographie Fils aîné d'Arnulf, évêque de Metz, et de son épouse Dode, il est donc membre d'une importante famille franque présente à la cour des rois d'Austrasie. Sa naissance se place au moins deux ans avant la nomination de son père comme évêque de Metz. Selon la Vita Arnulf, son père Arnulf projetait de se retirer en 629 et le roi Dagobert Ier menaça alors Clodulf et Ansegisel pour obliger Arnulf à conserver sa charge d'évêque. Il semble qu'en fait le roi s'en prit aux fils pour obliger le père à quitter l'épiscopat de Metz7. Il s'ensuit une période d'une quinzaine d'années au cours de laquelle la famille se trouve reléguée au second plan politique, et ce n'est que vers 643-7 que les deux frères sont de nouveau cités, Clodulf comme vir inluster (homme illustre) dans une lettre de l'évêque Désiré de Cahors, et Ansegisel comme marié à une sœur de Grimoald, maire du palais d'Austrasie. Les deux frères sont ensuite mentionnés en 648 comme domestiques dans un acte du roi Sigebert III et du maire Grimoald7. Nommé ensuite évêque de Metz en 6578, il s'occupe d'administrer son nouveau diocèse, notamment en patronnant un certain Trudo, noble de Hesbaye, qui se fait prêtre à Metz puis lègue ses biens à l'église de Metz. Dans les années qui suivent, son frère Ansegisel est assassiné, et le beau-frère de ce dernier, Grimoald est tué à la fin du règne de son fils Childebert III l'Adopté. Chlodulf reste cependant en place. Il ne semble pas avoir été inquiété, et il est possible qu'il se soit mis en rupture de la politique de son clan. C'est probablement pour cette raison que les Carolingiens ont par la suite laissé courir des histoires peu flatteuses sur son compte et n'ont pas repris son prénom ni celui de son fils pour d'autre membres de la famille7. Il meurt le 8 mai 697, centenaire selon l'auteur de la Vita Chlodulfi, mais plus vraisemblablement nonagénaire7,8. Mariage et enfant Le nom de son épouse n'est pas donné par les documents contemporains. Cependant la tradition de Looz signale que le corps de saint Amour fut transféré dans l'église par « Hilda, femme du noble Clodolfus ». Il pourrait s'agir du même7,8. Quel que soit le nom de son épouse, il a eu pour fils un certain Aunulf, connu dans un acte de donation fait en 714 par Pépin de Herstal de bien hérité de son cousin Aunulf, fils de Clodulf, en faveur de l'église de Metz9. Cet acte nous apprend qu'Aunulf est mort entre 697 et 714 et qu'il n'avait pas d'héritiers plus proches que son cousin Pépin7. Il lui est parfois attribué un autre fils, le comte Martin8,10 qui combattit le maire Ébroïn aux côtés de Pépin de Herstal et tué en 690. Mais le rattachement de Martin aux Arnulfiens est plus tardif11, l'onomastique n'explique pas son nom, et d'autres sources font de Martin un fils du maire du palais Wulfoald | de Metz, Clodulf (I816346)
|
| 3698 | Cloucestershire | of Mercia, Cenwulf (I870481)
|
| 3699 | Collectanea topographica et genealogica By Collectanea topographica et genealogica p. 313 | Plantagenêt, Agnes (I1141551)
|
| 3700 | Collectanea topographica et genealogica By Collectanea topographica et genealogica p. 313 | Marisco, Jordan (I1141552)
|
| 3701 | Collectanea topographica et genealogica By Collectanea topographica et genealogica p. 313 | Marisco, William (I1141553)
|
| 3702 | com. dom., mag. eq. Religion: Pagan | Lucillianus (I870738)
|
| 3703 | comes Aegyptiae 303/6 Religion: Pagan | Armenius (I835445)
|
| 3704 | comes Armeniae 350/7 Religion: Roman Catholic | Asterius (I835444)
|
| 3705 | comes Britanniarum 368, mag.equ. praesentalis (oder per Gallias) Ende 369 Religion: Roman Catholic | Theodosius (I816671)
|
| 3706 | Comes excubitorum (Befehlshaber der Leibwache) 562, caesar 574, Ks. v. Byzanz 578 Religion: Roman Catholic | tou Vyzantíou, Flavius Tiberius Constantinus (I819522)
|
| 3707 | comes in Petovi/Pannonien Religion: Roman Catholic | Romulus (I838139)
|
| 3708 | comes Isauriae 382 Religion: Roman Catholic | Matronianus (I835443)
|
| 3709 | Comes sacrarum larg. 400, mag.officiorum 404, praef.praet. im Osten 405-414, Cos. 405 Religion: Roman Catholic | Anthemius (I823085)
|
| 3710 | Compiègne, , Picardie, France | Family: Robert I d' Artois / Gravin Mathilde van Brabant (F309194)
|
| 3711 | Comtes héréditaires v. 880-920 : Guillermone (mariée à Robert de Maguelone, v.850-900) ; v. 920-922 : Bernard Ier (fils de Guillermone +899) II ; 922-v. 950 : Berenguer Ier (fils du précédent) ; v. 950-988 : Bernard II de Melgueil (fils du précédent) ; v. 989-1055 : Bernard III de Melgueil (petit-fils du précédent) ; v. 1055-1079 : Raymond Ier (fils du précédent) ; 1079-v. 1086 : Pierre Ier (fils du précédent) ; v. 1086-1120 : Raymond II de Melgueil (fils du précédent) ; 1120-v. 1130 : Bernard IV de Melgueil (fils du précédent) ; v. 1130-1190 : Béatrice (fille du précédent) ; 1130-1135 : Guillerme (régent, seigneur de Montpellier) ; 1114-1144 : Béatrice de Melgueil, comtesse et héritière de sa maison, mariée vers 1135 avec Berenguer Raymond Ier, comte de Provence ; 1146-1170 : Bernard V Pelet (deuxième époux de Béatrice, seigneur d'Alès) ; 1170-1190 : Raymond Bérenger (fils de Béatrice, associé 1170 ; comte de Provence) ; 1170-1190 : Ermessende Pelet (fille de Béatrice, héritière 1170 ; la moitié 1172-73) ; 1170-1172 : Pierre Bermon (époux d'Ermessende, seigneur d'Anduze) ; 1172 : Bertrand Pelet (fils de Béatrice, frère d'Ermessende) ; 1172 : Alphonse Ier d'Aragon (par cession de Bertrand Ier) ; 1172-1173 : Douce II de Provence (fille de Raimond-Bérenger II de Provence ; la moitié du comté) ; 1173-1190 : Raymond IV (Raymond VI de Toulouse, deuxième époux d'Ermessende Pelet ; tout le comté). | de Melgueil, Bernhard I. (I866223)
|
| 3712 | Comtesse & heiress of Bigorre. SOURCES: "Ancestors/Descendants of Sancha De Pampelune" http: geneastar.org. | Bigorre, Gersende Comtesse & heiress of Bigorre. (I815367)
|
| 3713 | Comtesse d'Eu, Dame de Civray euweb.dir [2m.] Raoul II, Seigneur d'Issoudun, Comte d'Eu et de Guines 1.5.1219, *ca 1200, +ca 1.9.1246/IX.1250, bur Abbey of Foucarmont; 1m: 1222 Jeanne de Bourgogne C1. [1m.] Marie, Dame d'Issoudun, Comtesse d'Eu et de Guines 1250, *ca 1223, +Melle, Poitou 1.10.1260, bur Abbey of Foucarmont; m.ca 1249/before 1250 Alphonse d'Acre de Brienne | de Lusignan, Marie (I812015)
|
| 3714 | Comtesse de Braine. | de Dreux, Jeanne Comtesse de Braine. (I812561)
|
| 3715 | Comtesse de Pembroke. Countess of Norfolk | Marshall, Matilda Comtesse de Pembroke (I870402)
|
| 3716 | Comtesse de Ponthieu Reine de Castille | Dammartin, Jeanne Comtesse de Ponthieu Reine de Castille (I811777)
|
| 3717 | Comtesse de Saint-Pol The French Royal Family A Genealogy.htm ~1308 Mahaud de Châtillon (1293-1358) Louis (1318-25), comte d'Alençon et de Chartres Marie (1309-28) ~1324 Charles de Sicile, duc de Calabre Isabelle (1313-83) ~1337 Pierre I, duc de Bourbon Blanche (1317-48) ~1328 Charles IV, Emperor | Chatillon, Mahaut Comtesse de Saint-Pol (I812358)
|
| 3718 | Comtesse de Tonnerre ____________________________ SOURCES: "Ancestors/Descendants of Marguerite d'Enghein" (m. Jean de Luxembourg) http://www.geneastar.org. | de Bourgogne, Marguerite Comtesse de Tonnerre (I800616)
|
| 3719 | Comtesse héritière de Surrey. Naissance : ou en 1137 huwlijk: Guillaume DE MORTAIN (1130-60) | de Warenne, Isabelle (I817298)
|
| 3720 | CONC Duncan Warrand and Lord Howard de Walden, Complete Peerage of England, CONC Scotland, Ireland, Great Britain and the United Kingdom, Extant, CONC Extinct, or Dormant (Gloucester, U.K.: Alan Sutton Publishing, CONC 1910-1959, 2000). CONC Duncan Warrand and Lord Howard de Walden, Complete Peerage of England, CONC Scotland, Ireland, Great Britain and the United Kingdom, Extant, CONC Extinct, or Dormant (Gloucester, U.K.: Alan Sutton Publishing, CONC 1910-1959, 2000). CONC Duncan Warrand and Lord Howard de Walden, Complete Peerage of England, CONC Scotland, Ireland, Great Britain and the United Kingdom, Extant, CONC Extinct, or Dormant (Gloucester, U.K.: Alan Sutton Publishing, CONC 1910-1959, 2000). CONC Duncan Warrand and Lord Howard de Walden, Complete Peerage of England, CONC Scotland, Ireland, Great Britain and the United Kingdom, Extant, CONC Extinct, or Dormant (Gloucester, U.K.: Alan Sutton Publishing, CONC 1910-1959, 2000). | Ufford, Robert Lord (I1330530)
|
| 3721 | CONC Duncan Warrand and Lord Howard de Walden, Complete Peerage of England, CONC Scotland, Ireland, Great Britain and the United Kingdom, Extant, CONC Extinct, or Dormant (Gloucester, U.K.: Alan Sutton Publishing, CONC 1910-1959, 2000). CONC Duncan Warrand and Lord Howard de Walden, Complete Peerage of England, CONC Scotland, Ireland, Great Britain and the United Kingdom, Extant, CONC Extinct, or Dormant (Gloucester, U.K.: Alan Sutton Publishing, CONC 1910-1959, 2000). | FitzAlan, Elizabeth (I1327864)
|
| 3722 | Concubine | Regina (I23186)
|
| 3723 | concubine | Aulada, Maria (I825225)
|
| 3724 | concubine d'Alphonse X | de León, Maria Alfonso (I908342)
|
| 3725 | Concubine. SOURCES: LDS Family History Library, ancestral file #9HMD-WL (familysearch.org) "Ancestors/Descendants of Royal Lines" (Contributors: F. L. Jacquier History of Charlemagne" by Christian Settipani; L. Orlandini,; Manuel Abranches de Soveral, Reynaud de Paysac, F.L.; J P de Palmas Aurejac et Tournemire; Frankish line; The Complete Peerage, Jacquier Genealogy of Lewis Carroll, Justin Swanstrom, The Royal Families of England Scotland & Wales by Burkes Peerage; Debrett's Peerage & Baronage; Table of descendants French Canadian Genealogical Society; Families of Monfort-sur-Risle & Bertrand de Bricquebec; The Dukes of Normandy, XXXXI, A. Brabant "Dynastie Montmorency, Michel d'Herbigny, Paul Leportier, Claude Barret, H.R. Moser Burke Peerage, O.Guionneau, L.B. de Rouge, E. Polti, N. Danican Britain's Royal Families; Buthlaw, Succession of Strathclyde, the Armorial 1961-62 A.Terlinden Genealogy of the existing British Peerage, 1842, L. Gustavsson, C. Cheneaux, E. Lodge, S. Bontron Brian Tompsett, R. Dewkinandan, H. de la Villarmois, C. Donadello; Scevole de Livonniere, H. de la Villarmois, I. Flatmoen, P. Ract Madoux History of Morhange; Leon Maujean; Annuaire de Lorraine, 1926; La Galissonniere: Elections d'Arques et Rouen, Jean de Villoutreys ref: Georges Poull, E. Wilkerson-Theaux Laura Little, O. Auffray... http://geneastar.org. "Ancestors of Valery Giscard d'Estaing" at http://www.geneastar.org. NOTE: Some sources that that they were married, and other states they had a relationship.; Either way, they came together on and off over the years and had children at various times, according to the "Ancestors/Descendants of Royal Lines" website. | de Crépon, Gunnor (I21033)
|
| 3726 | Conrad (c. 922[1] – 10 August 955), called the Red (German: Konrad der Rote), was Duke of Lorraine from 944 until 953. He became the progenitor of the Imperial Salian dynasty. Life He was the son of Werner V (died about 935), a Franconian count in the Nahegau, Speyergau, and Wormsgau territories on the Upper Rhine. His mother presumably was Hicha, a daughter of the Hunfriding duke Burchard II of Swabia and his wife Regelinda of Zürich. The descent of Count Werner V, the first documented Salian, is uncertain; he probably was related to the Frankish Widonid dynasty, his father, Werner IV (), was married to an unknown sister of King Conrad I of Germany. In 941, Conrad appeared as his father's successor in the Rhenish counties and obtained additional territory in the Wetterau on the right bank of the Rhine. Conrad took his residence at Worms and rivalled with Archbishop Frederick of Mainz for supremacy in Rhenish Franconia. The Salian counts had been able to strengthen their position in the Franconian lands, while their Conradine relatives had failed to maintain the royal dignity upon King Conrad's death in 918 and the rise of the Ottonian dynasty. The late king's younger brother Eberhard was able to succeed him as Duke of Franconia and was temporarily enfeoffed with the Lotharingian duchy, nevertheless he joined the revolt of Duke Gilbert of Lorraine against the rule of King Otto I of Germany and was killed at the 939 Battle of Andernach. While Lotharingia passed to Otto's younger brother Henry, Conrad the Red remained a loyal supporter of King Otto and acted as Franconian regent after Duke Eberhard's death, with some chance to obtain the ducal title. He also helped to ensure the waiver of Lotharingia by the West Frankish king Louis IV and also to uncover a plot by the king's brother Henry on Otto's life. In turn, the adolescens was vested with Lotharingia in 944. Rejected by the local nobility, however, he remained dependent on the king's support. About three years later, he married Liutgarde (d. 953), Otto's daughter with his first wife Edith of Wessex, a daughter of the English king Edward the Elder. He and Liutgard had one son, Otto of Worms, born in 948, later Duke of Carinthia. Conrad proved his talent, in 951 he accompanied King Otto on his first Italian campaign and entered into negotiations with King Berengar II, who by his agency appeared at the 952 Imperial Diet in Augsburg and paid homage to the German king. Conrad, however, was duped by his king, when Otto took the occasion to additionally enforce the cession of the Italian March of Verona to his brother Henry. The next year, Conrad therefore joined his brother-in-law, Duke Liudolf of Swabia, in rebellion against King Otto, who, according to the chronicler Widukind of Corvey, bitterly complained about Conrad's ingratitude. The revolt reached large circles, it nevertheless was quashed after the insurgents began to deal with hostile Hungarian forces. Liudolf and Conrad were deprived of their duchies at the Diet of Fritzlar and Lotharingia was instead granted to the king's own brother, Archbishop Bruno of Cologne, while Conrad was immediately driven out by the local nobles. Eventually the Salian submitted to Otto at Langenzenn and both were reconciled; Conrad retained his estates, however, he never regained the ducal title. In 954 he participated in a successful campaign of Margrave Gero against the Slavic Ukrani tribes in the Uckerland. Conrad the Red was killed in the 955 Battle of Lechfeld near Augsburg, while fighting alongside King Otto as commander of the Franconian contingent against the invading Hungarian forces.[2] According to Widukind of Corvey: "Duke Conrad, the foremost of all in combat, suffering from battle fatigue caused by an unusually hot sun, loosened the straps of his armor to catch his breath when an arrow pierced his throat and killed him instantly." Conrad's body was carried in state to Worms, where he was given a lavish funeral and buried at Worms Cathedral by his son and heir Otto. This kind of extraordinary burial was at this time a privilege of bishops and kings. Conrad was the great-grandfather of Conrad II, Holy Roman Emperor. | de Lorraine, Hertog Conrad I (I31106)
|
| 3727 | Conrad Cono(n) (Italian: Corrado Conone) (died 1001) was the Margrave of Ivrea from 970 to his death and Duke of Spoleto and Camerino (996-1001). He was the third son of Berengar II of Italy and Willa of Tuscany. His elder brothers were Adalbert and Guy, both of whom ruled the march before him. His father made him, possibly, the first Count of Ventimiglia.[1] According to the Gesta Mediolanensium, Conrad made peace with the Germans under Otto I when his father and brothers did not. For this he was created count of Milan in 957. On 12 September 962, Otto granted land in the counties of Modena and Bologna that had formerly belonged to him and his brother Guy to the bishop of Modena. Otto installed him as margrave of Ivrea in 965, following his abandonment of his brother Adalbert. Sometime before 987, Conrad married Richilda, daughter of Arduin Glaber, thus confirming an alliance with the neighbouring margrave of Turin. Sometime around 990, he passed Ivrea along to his relative Arduin. Lightly probable: already adult in 957, count of Milan, the pretended son Corrado de Ventimiglia live in 980-1040: Karl Uhlirz,Jahrbücher des Deutschen Reiches unter Otto II. und Otto III, Berlin: Verlag Duncker & Humblot, 1967, 2., p.76, 216. | di Ivrea, Corrado (I823883)
|
| 3728 | Conrad d'Ivrée (en italien : Corrado Cono), (938 † 1001), était un noble d'Italie et Francie occidentale. Troisième fils de Bérenger II, roi d'Italie et de sa femme Willa d'Arles, et frère d'Aubert Ier, roi d'Italie, et de Guy d'Ivrée, il était le 7ème marquis d'Ivrée 965 - 989, duc de Spolète 996 - 998 et Camerino 996 - 1001. Biographie On pense que son père fit de lui le premier comte de Vintimille. D'après les Gesta Archiepiscoporum Mediolanensium1, après la défaite de son père et de son frère Aubert et la mort de son frère Guy de la main d'Othon Ier, Conrad se soumit à ce dernier, qui le fit marquis de Milan, fonction qu'il occupa de 957 à 961. Le 12 septembre 962, Othon concéde à l'évêque de Modène des territoires dans les comtés de Modène et de Bologne qui avaient autrefois appartenu à Conrad et Guy. Avant 987, Conrad épousa Richilde, fille d'Ardouin le Glabre, premier seigneur de la marche de Turin. En 965, Othon le nomma seigneur de la marche d'Ivrée, qu'il laissa à son cousin Arduin aux alentours de 990. Othon III le nomma ensuite duc de Spolète et de Camerino en mai 996 mais en décembre 998, il décide de le remplacer à Spolète par son compagnon d'enfance Adémar de Capoue. Selon le site Foundation for Medieval Genealogy, Conrad d'Ivrée n'a pas eu de descendance de Richilde. Il n'est pas noté d'autre union. | di Ivrea, Corrado (I823883)
|
| 3729 | Conrad I the Elder (died about 864) was the count of several counties, most notably the Aargau and Auxerre, around Lake Constance, as well as Paris from 859 to 862/4. He was also the lay abbot of Saint-Germaine in Auxerre.[1] Conrad's father was Welf.[2] He was one of the early Welfs, a member of the Bavarian branch, and his sister Judith was the second wife of Louis the Pious. Marriage Between 834 and 838, Conrad married Adelaide of Tours, daughter of Hugh of Tours.[3] They had: Hugh[1] Conrad the Younger[1] Probably his son was also Welf I count of Alpgau and Linzgau in Swabia[2] Biography In 858, he and his family, abandoned their sovereign Louis the German and went over to Charles the Bald, Judith's son.[1] They were generously rewarded and Conrad was appointed to many countships. Louis the German confiscated his Bavarian fiefs and lands.[4] The Miracula Sancti Germani calls Conrad Chuonradus princeps (prince, sovereign), when recording his marriage. By some accounts his wife re-married to Robert the Strong after his death. | d' Auxere, Graaf Conrad I (I30470)
|
| 3730 | Conrad Ier de Bourgogne1, aussi appelée Conrad Le Vieux (né vers 800 - mort un 22 mars entre 862 et 866), est le fils de Welf Ier seigneur de Bavière, et de Heilwige (v. 775-833). Conrad Le Vieux, fut comte d'Argengau, de Linz et de Paris et fondateur de l'abbaye de Saint-Germain d'Auxerre. Il est le frère de : Rodolphe, († 866), comte de Ponthieu et de Sens, abbé laïc de Jumièges et de Saint-Riquier ; Judith de Bavière, épouse de Louis le Pieux ; Emma de Bavière, épouse de Louis II le Germanique. Avec Adélaïde d'Alsace aussi appelée Adélaïde de Tours, (v. 805 - † ap. 866), fille de Hugues d'Alsace, dit le Peureux († 837), comte de Sundgau et de Tours, il eut les enfants suivants : Welf II († 858) ; Hugues l'Abbé (v. 830- † 886) abbé de Saint-Germain d'Auxerre, de Noirmoutier, de Saint-Riquier, de Saint-Bertin et de Saint-Martin de Tours, archevêque de Cologne de 864 à 870 ; Conrad II de Bourgogne († 876), comte d'Auxerre, duc de Bourgogne ; Judith, épouse d'Udo de Neustrie ; Probablement Emma, épouse de Robert le Fort. | d' Auxere, Graaf Conrad I (I30470)
|
| 3731 | Conrad II de Bourgogne, né vers 835 et mort en 876, fils du welf Conrad Ier de Bourgogne et d'Adélaïde de Tours, est comte d'Auxerre et duc de Bourgogne Transjurane de 859 à 864, date à laquelle il fut destitué. Il épousa : Judith de Frioul, fille du marquis Eberhard de Frioul, avec laquelle il eut une fille Aldegonde. Waltrade ou Ermentrude de Wormsgau avec laquelle il eut : Adélaïde, marié à Richard II "Le Justicier" d'Autun ou de Bourgogne (858-921) . Rodolphe Ier de Bourgogne, (v. 859 - † 911), duc de Bourgogne Transjurane de 876 à 888 puis roi de Bourgogne Transjurane de 888 à 911. | de Bourgogne, Hertog Conrad II. (I9247)
|
| 3732 | Conrad II the Younger was the Count of Auxerre from 864 until his death in 876. He was a son of Conrad I of Auxerre, and Adelaide of Tours; an older brother of Hugh the Abbot; and a member of the Bavarian branch of the Welfs. In 858, at the coaxing of Charles the Bald, his cousin, he and his brother betrayed Louis the German when he sent them on an espionage mission and went over to Charles, who rewarded them handsomely because he had lost his Bavarian honores. He acted as Duke of Transjurane (Upper) Burgundy from then until about 864. He married Waldrada of Worms, by whom he left a son, Rudolf,[1] who later became King of Transjurane Burgundy, and a daughter, Adelaide of Auxerre, who married Richard, Duke of Burgundy, and had issue. Some online family trees may have him also married to Judith of Friuli, but there is no source for this, and she is not known to have married to anyone. | de Bourgogne, Hertog Conrad II. (I9247)
|
| 3733 | Conrad le Roux2 (en allemand : Konrad der Rote), né vers 922 et mort le 10 août 955 à la bataille du Lechfeld, fut duc de Lotharingie de 944 jusqu'à sa destitution par le roi Otton Ier en 953. Il est l'un des ancêtres de la dynastie franconienne. Biographie Conrad était le fils de Werner (en), comte dans les Gaue de la Nahe, de Spire, et de Worms en Franconie. Sa mère était possiblement une fille (ou une sœur) de Conrad Ier († 918), duc de Franconie et roi de Francie orientale ; une autre théorie fait référence à Hicha, une fille du duc Burchard II de Souabe. Vers 935, Conrad succède à son père avec en plus le Gau franconien de la Nidda. Après une révolte des Conradiens, les descendants directs de Conrad Ier, avec le duc Gislebert de Lotharingie en 939, le roi Otton assume la souveraineté immédiate sur le duché de Franconie qu'il divisa en deux parties: la Franconie occidentale sur le Rhin Supérieur, avec Worms comme capitale, et la Franconie orientale sur le Main, avec le centre à Wurtzbourg. Les origines de la dynasties franconienne (« Saliens »), rois de Romains et empereurs romains germaniques, remontent aux domaines rhénans ; la position de Conrad le Roux a été renforcée lorsqu'il devint le régent de ces territoires qui avait appartenu à son grand-père maternel Conrad Ier. Le duché de Lotharingie revint tout d'abord au frère cadet du roi Otton, Henri, peu après au comte Otton de Verdun. Conrad le Roux fit partie du cercle des plus proches d'Otton Ier. Dans un document royal du 12 février 940, il est désigné comme « notre cher comte » (comes dilectus). En 941, Conrad a soutenu Otton face aux complots de son frère cadet Henri, l'ancien duc de Lotharingie, qui avait voulu assassiner le roi au château de Quedlinbourg. Pour quelque temps, Henri a été prisonnier de Conrad au palais d'Ingelheim. Finalement, après la mort d'Otton de Verdun en 944, le roi lui confia le duché de Lotharingie. En tant que duc, le règne de Conrad, aux yeux des Lotharingiens un étranger, est resté dépendant de l'assistance du roi. Vers l'an 947, Conrad a consolidé ses relations avec les Ottoniens en épousant Liutgarde († 953), la fille du roi Otton de son premier mariage avec Édith d'Angleterre. Le couple a un fils, nommé Otton, né vers 948, qui fut duc de Carinthie. En 951, Conrad accompagna le roi dans sa campagne en Italie afin de libérer Adélaïde de Bourgogne, la veuve du roi Lothaire II. À Pavie, il a engagé des négociations avec le roi italien Bérenger II et a pavé la route vers l'accord de paix avec Otton Ier. Cependant, à la diète d'Augsbourg en août 952, tous ses engagements ont été rejetés et Bérenger fut forcé de ceder la marche de Vérone au ducs de Bavière. Ainsi brusqué, Conrad se révolta, après le décès de son épouse en 953, avec son beau-frère le duc Liudolf de Souabe, fils d'Otton Ier, et d'autres nobles. En contrepartie, le roi Ier lui confisqua immédiatement la Lotharingie qu'il donna à son frère, l'archevêque Brunon de Cologne. L'année suivante, Otton et Conrad se réconcilièrent lors d'une réunion à Langenzenn près de Fürth. Avec la grâce du roi, Conrad a pu garder ses domaines rhénans en Franconie. Juste après, il se trouve en campagne avec le margrave Gero contre les Wendes dans l'Uckermark. Ensuite, Conrad et le roi partirent en guerre contre les invasions des Magyars. En 955, il a pris le commandement des troupes de Franconie et périt, touché par une flèche, en combattant les forces hongroises à la bataille du Lechfeld près d'Augsbourg. Selon les chroniques de Widukind de Corvey, sa contribution à la victoire a été déterminante. Il fut enterré dans la cathédrale de Worms. Bien que l'établissment d'une seigneurie consolidée sur la Franconie rhénane avait tout d'abord échoué, la dynastie des Saliens a continué son avancement. Par son fils Otton de Carinthie, Conrad est l'arrière-grand-père de l'empereur Conrad II le Salique. | de Lorraine, Hertog Conrad I (I31106)
|
| 3734 | Conseiller et Chambellan du Roi | Beauvais, Guillaume III, châtelain Sgr de Vascoeuil (I962704)
|
| 3735 | Constable of Bristol Castle ancestor of Berkeleys of Salop | de Berkeley, John Constable of Bristol Castle ancestor of Berkeleys (I870940)
|
| 3736 | Constable of Ireland, Lord of Dulek, MP 1289/90 | Verdon, Theobald (I835417)
|
| 3737 | Constable of Scotland file:///E:/E-S009/genealogy/Grab_A_Site_downloads/euweb/galloway1.htm Roland, Lord of Galloway, Constable of Scotland (d 19.12.1200) m1. Elena / Eva de Morville (d 11.06.1217, dau of Richard de Morville, Constable of Scotland) ..... Roland, Lord of Galloway, Constable of Scotland (d 19.12.1200) m1. Elena / Eva de Morville (d 11.06.1217, dau of Richard de Morville, Constable of Scotland) | Galloway, Roland, Lord Constable of Scotland (I828656)
|
| 3738 | Constance of Normandy (between 1057 and 1061 – 13 August 1090) was a Duchess of Brittany. She was of the nine children of William the Conqueror and Matilda of Flanders.[1] She was born in Normandy, where her father was duke. William of Jumièges, the monk who chronicled the 1066 Norman conquest of England, names Constance second among the daughters of King William and Queen Matilda. No source indicates the order of birth of the couple's daughters, however.[2] In 1086, Constance's father invaded the Duchy of Brittany. Its duke, Alan Fergant, was forced into submission, and a marriage was arranged between him and Constance, who was already nearly 30. Like her mother, Constance was an able administrator. William of Malmesbury, an early 12th century historian, wrote that her "severe and conservative manner" made Constance an unpopular duchess. According to his contemporary, Orderic Vitalis, however, Constance was caring, considerate, and well-liked by her subjects. William of Malmesbury alleges that her husband had their servants poison her. She died on 13 August 1090 | of England, Constance (I831414)
|
| 3739 | Constantine VI (Greek: Κωνσταντῖνος Ϛ΄, Kōnstantinos VI; 771 – before 805[1]) was Byzantine Emperor from 780 to 797. The only child of Emperor Leo IV, Constantine was named co-emperor with him at the age of five in 776 and succeeded him as sole Emperor in 780, aged nine. His mother Irene exercised control over him as regent until 790, assisted by her chief minister Staurakios. The regency ended when Constantine reached maturity, but Irene sought to continue her participation in government. After a few years of sole rule Constantine named his mother Empress in 792, making her his official colleague. Constantine suffered military defeats and made controversial decisions, such as illicitly marrying his mistress, Theodote. Taking advantage of her son's unpopularity, Irene had Constantine deposed, blinded and imprisoned in 797 and seized power for herself, becoming the first Empress regnant of the Empire. Constantine likely died shortly thereafter. Constantine VI was the final ruler to be universally recognized as Roman emperor, being recognized as such by both the Empire which he ruled in the east, the papacy and the Western European powers over which the pope held suzerainty. With his mother becoming Empress regnant upon his deposition, the papacy crowned Charlemagne as a new Emperor in Western Europe, asserting that a woman could not be Empress in her own right. This laid the foundations of a new polity, independent of the East, that would evolve into the Holy Roman Empire Early life and the regency of Irene Constantine VI was the only child of Emperor Leo IV and Irene. Constantine was crowned co-emperor by his father in 776, and succeeded as sole emperor in 780, at the age of nine. Due to his minority, Irene and her chief minister Staurakios exercised the regency for him.[1] In 787 Constantine had signed the decrees of the Second Council of Nicaea, but he appears to have had iconoclast sympathies.[1] By then Constantine had turned 16 years old, but his mother did not relinquish executive authority to him. In 788, Irene herself broke off the engagement of Constantine with Rotrude, a daughter of Charlemagne. Turning against Charlemagne, the Eastern Romans now supported Lombard pretender Adalgis, who had been forced into exile after the Frankish invasion of Italy. Adalgis was given command of a Roman expeditionary corps, landing in Calabria towards the end of 788 but was defeated by the united armies of the Lombard dukes Hildeprand of Spoleto and Grimoald III of Benevento as well as Frankish troops under Winiges.[3] After a conspiracy against Irene was suppressed in the spring of 790 she attempted to get official recognition as empress. This backfired and with military support Constantine finally came to actual power in 790, after the Armeniacs rebelled against Irene. Nevertheless, after campaigning unsuccessfully in the Balkans, Constantine restored his mother in 792 after just two years out of power and made her co-ruler.[4] Reign Once in control of the state, Constantine proved incapable of sound governance. His army was defeated by the Muslims, and Constantine himself suffered a humiliating defeat at the hands of Kardam of Bulgaria in the 792 Battle of Marcellae.[1] A movement developed in favor of his uncle, the Caesar Nikephoros. Constantine had his uncle's eyes put out and the tongues of his father's four other half-brothers cut off. His former Armenian supporters revolted after he had blinded their general Alexios Mosele. He crushed this revolt with extreme cruelty in 793.[1] He then divorced his wife Maria of Amnia, who had failed to provide him with a male heir, and married his mistress Theodote, an unpopular and canonically illegal act which sparked off the so-called "Moechian Controversy". Although the Patriarch Tarasios did not publicly speak against it, he did refuse to officiate the marriage. Popular disapproval was expressed by Theodote's uncle, Plato of Sakkoudion, who even broke communion with Tarasios for his passive stance. Plato's intransigence led to his own imprisonment, while his monastic supporters were persecuted and exiled to Thessalonica. The "Moechian Controversy" cost Constantine what popularity he had left, especially in the church establishment, which Irene took care to vocally support against her own son.[1][5][6] On 19 April 797 Constantine was captured, blinded, and imprisoned by the supporters of his mother, who had organized a conspiracy, leaving Irene to be crowned as first Empress regnant of Constantinople. It is unknown when exactly Constantine died; it was certainly before 805, but he very likely died of his wounds shortly after being blinded. He was buried in the Monastery of St. Euphrosyne, which Irene had founded.[1][5][7] In the early 820s, the rebel Thomas the Slav claimed to be Constantine VI in an effort to gain support against Michael II.[8] Family By his first wife Maria, Constantine VI had two daughters:[9] Euphrosyne (790 – after 836), who married Emperor Michael II Irene (789 – after July 796), who became a nun By his mistress and then second wife Theodote, Constantine VI had two sons, both of whom died young:[9] Leo (7 October 796 – 1 May 797) An unnamed son (posthumously 797/8 – between 802 and 808) | tou Vyzantíou, Kōnstantinos VI. (I816297)
|
| 3740 | Constanza de Aragón y Anjou (Valencia, 4 de abril de 1300-Castillo de Garcimuñoz, 19 de octubre de 1327), fue infanta de Aragón. Biografía Nació el 4 de abril de 1300 siendo la cuarta hija de Jaime II de Aragón y Blanca de Nápoles. Por línea paterna era nieta del rey Pedro III de Aragón y Constanza de Sicilia, y por línea materna de Carlos II de Nápoles y María de Hungría. Fue la hermana menor del también rey Alfonso IV de Aragón, así como de los condes Pedro IV de Ribagorza y Ramón Berenguer I de Ampurias. A la edad de 6 años fue comprometida con Don Juan Manuel, príncipe de Villena. Desde entonces quedó recluida en el Castillo de la Atalaya de Villena, lo que llevó al príncipe a reforzar las defensas de la fortaleza, ante la presencia de incursiones nazaríes. Permaneció en el castillo hasta hacer efectivo el matrimonio, en 1312, cuando contaba con 12 años. Murió en 1327. Matrimonio y descendencia El 5 de abril de 1312 se casó en Játiva con Don Juan Manuel, hijo del infante Manuel de Castilla. De esta unión nacieron: Constanza Manuel de Villena (c. 1320 a 1345), casada en 1325 con el rey Alfonso XI de Castilla y en 1340 con Pedro I de Portugal. Beatriz Manuel de Villena, muerta muy joven. Manuel de Villena, murió muy joven, y según Jaime II de Aragón por haber sido criado según los criterios de los médicos judíos. | de Aragón, Constanza (I811681)
|
| 3741 | Constanza de Aragón y Anjou (Valencia, 4 de abril de 1300-Castillo de Garcimuñoz, 19 de octubre de 1327), fue infanta de Aragón. Biografía Nació el 4 de abril de 1300 siendo la cuarta hija de Jaime II de Aragón y Blanca de Nápoles. Por línea paterna era nieta del rey Pedro III de Aragón y Constanza de Sicilia, y por línea materna de Carlos II de Nápoles y María de Hungría. Fue la hermana menor del también rey Alfonso IV de Aragón, así como de los condes Pedro IV de Ribagorza y Ramón Berenguer I de Ampurias. A la edad de 6 años fue comprometida con Don Juan Manuel, príncipe de Villena. Desde entonces quedó recluida en el Castillo de la Atalaya de Villena, lo que llevó al príncipe a reforzar las defensas de la fortaleza, ante la presencia de incursiones nazaríes. Permaneció en el castillo hasta hacer efectivo el matrimonio, en 1312, cuando contaba con 12 años. Murió en 1327. Matrimonio y descendencia El 5 de abril de 1312 se casó en Játiva con Don Juan Manuel, hijo del infante Manuel de Castilla. De esta unión nacieron: Constanza Manuel de Villena (c. 1320 a 1345), casada en 1325 con el rey Alfonso XI de Castilla y en 1340 con Pedro I de Portugal. Beatriz Manuel de Villena, muerta muy joven. Manuel de Villena, murió muy joven, y según Jaime II de Aragón por haber sido criado según los criterios de los médicos judíos. | de Aragón, Constanza (I811681)
|
| 3742 | Constanza de Portugal y Manuel (n. c. 1294). Dama portuguesa, hija del infante Alfonso de Portugal y de Violante Manuel, hija del infante Manuel de Castilla Biografía Hija del infante Alfonso de Portugal y de su esposa Violante Manuel, era nieta por parte paterna del rey Alfonso III de Portugal y de su esposa, la reina Beatriz de Castilla y por parte materna eran sus abuelos el infante Manuel de Castilla, hijo de Fernando el Santo, y la infanta Constanza de Aragón, hija de Jaime I de Aragón. Se cree que nació en el año 1294.1Contrajo matrimonio en 12951contando con un año de edad, con Nuño González de Lara, hijo de Juan Núñez I de Lara y hermano de Juan Núñez de Lara el Menor. El matrimonio nunca fue consumado y no tuvieron descendencia. Su esposo Nuño González de Lara, Alférez del rey Fernando IV el Emplazado, rey de Castilla y León, falleció en la ciudad de Valladolid en 1296. Se desconoce su fecha de defunción. | de Portugal y Manuel, Constanza (I831471)
|
| 3743 | consul 139, Stadthalter in Dakien 135 Religion: rèom. | Gaius Iulius Quadratus Bassus (I794402)
|
| 3744 | consul, Fst. v. Iberien 627 Religion: Roman Catholic | Iveriis, Adarnase I. (I833949)
|
| 3745 | consular, unter Constantius II. (337-361) hingerichtet Religion: Pagan | Vettius Justus (I816680)
|
| 3746 | consularis Campaniae 361, proconsul Africae 362, praesectus urbis Romae 369-70, praefectus praetorius Illyrici um 376 praefectus praetoriae Orientis um 378, consul 379, im Herbst 378 im Gefolge Gratians in Sirmium, lebt noch 384, 395 tot Religion: Roman Catholic | Quintus Clodius Hermogenianus Olybrius (I792514)
|
| 3747 | consularis femina 239 Religion: Pagan | Cornelia Arria Sextia Praetextata (I870961)
|
| 3748 | consularis vir Religion: Pagan | Neratius Gallus (I818012)
|
| 3749 | consularis vir Religion: Pagan | Gabinius Barbarus Probianus (I834309)
|
| 3750 | consularis vir Religion: Pagan | Clodius Celsinus (I834977)
|
| 3751 | consularis vir Religion: Pagan | Appius Caecina Suetrius Sabinus (I835026)
|
| 3752 | consularis vir Religion: Pagan | Marcus Ulpius Leurus (I841846)
|
| 3753 | consularis vir Religion: Roman Catholic | Vibius Barbarus Probianus (I838138)
|
| 3754 | consularis vir Religion: Roman Catholic | Symmachus (I839338)
|
| 3755 | consularis vir 192 Religion: Pagan | Petronius Iunior (I818049)
|
| 3756 | consularis vir 370 Religion: Roman Catholic | Rufius Maecius Placidus (I834322)
|
| 3757 | consularis vir in Athen um 230 Religion: Pagan | Marcus Ulpius Pupienus Maximus (I841848)
|
| 3758 | consularis vir in Lyon Religion: Roman Catholic | Aquilinus (I792503)
|
| 3759 | consularis vir in Saepinum Religion: Pagan | Lucius Neratius Iunius Macer (I818069)
|
| 3760 | consularis vir, Patron Diokletians Religion: Pagan | Gaius Annius Anullinus (I835453)
|
| 3761 | Consulartribun 381 u. 369, cens. 363 Religion: Pagan | Marcus Fabius Ambustus (I817728)
|
| 3762 | Consulartribun 389, 387, 383 u. 370 Religion: Pagan | Aulus Manlius Capitolinus (I824980)
|
| 3763 | Consulartribun 405, 402 u. 395 Religion: Pagan | Aulus Manlius Vulso Capitolinus (I824981)
|
| 3764 | consularus vir um 310 Religion: Pagan | Rufius Festus (I817989)
|
| 3765 | Contantinus Nicolaas Maria Kortmann Weert 12-07-1908 Mook 14-12-1997 begraven Mook 18-12-1997 Oud-Commissaris van de Koningin in Noord Brabant Helena Fleskens Bron NGV | Kortmann, Dr. Constantinus Nicolaas Maria (I301519)
|
| 3766 | Controversé : Damien R. Bracke l'appelle Arnaud-Loup et le fait directement fils de Loup-Raymond d'ORTHE et d'Almodis de COGNAC. Profession : Vicomte d'Orthe. | Orthe, Arnaud-Raymond (I812013)
|
| 3767 | Controversé : elle pourrait aussi être la fille de Conrad duc de Carinthie et de Mathilde de Souabe. | de Haute-Lotharingie, Gisela (I31053)
|
| 3768 | Controversé : selon Schwennicke n 02.129 & 206, elle est dite d'EVREUX, serait fille de Robert de MORTAIN et de Mahaut de MONTGOMMERY, 2ème épouse de Roger I le Grand de SICILE, mère de Godefroy de HAUTEVILLE et Félicia de SICILE, et décédée vers 1087. Selon Patrick Deret, elle serait aussi la mère de Mathilde-Regina qui serait de SICILE et non d'ANGLETERRE, et qui a épousé Guigues III d'ALBON, mais décédée néanmoins en 1078. RR: dochter van Robert II 'the devil' van Normandie (ca 999-2.7.1035) | de Mortain, Eremburga (I809321)
|
| 3769 | conuslaris vir Religion: Pagan | Marcus Ulpius Pupienus Silvanus Gennadius (I841851)
|
| 3770 | corr. Lucan. Religion: Pagan | Rufius Festus Avienus (I817988)
|
| 3771 | corr. Sicil. 312/24 Religion: Pagan | Betitius Perpetuus Arzygius (I834961)
|
| 3772 | corrector Apuliae et Calabriae, proconsul, praefectus urbis 07.06.-18.12.351, wird während seiner Amtszeit von Magnetius angeklagt, nach der Krone zu streben, entging aber der Verurteilung Religion: Pagan | Clodius Celsinus Adelphius (I792516)
|
| 3773 | Corveyer Ministeriale, Ritter, Vogt von Heerse, nimmt 1221 mit seinem Bruder Erich I. am Kreuzzug teil und verkauft zur Finanzierung ihre Güter zu Oesdorf an das Kl. Bredelar, verkauft 1236 dem Kloster Arolsen einen Hof in Leveringhausen für 70 Mark, verzichtet 1230 mit Johann von Padberg auf sechs Mansen zu Luthardessen, die der Erzbischof von Köln dem Kloster Gehrden schenkt, Urkunde 1221-1249 Religion: Roman Catholic | von Westheim, Ulrich II. (I847029)
|
| 3774 | Corveyer Ministeriale, Urkunde 1137-1155 Religion: Roman Catholic | von Amelunxen, Konrad I. (I835205)
|
| 3775 | Corveyer u. Kölner Ministeriale, Urkunde 1189-1245 Religion: Roman Catholic | von Amelunxen, Konrad II. (I835204)
|
| 3776 | cos. 1 Religion: Pagan | Lucius Aemilius Lepidus Paullus (I816718)
|
| 3777 | cos. 1 n. Chr. Religion: Pagan | Gaius Iulius Caesar VIpsanianus (I824890)
|
| 3778 | cos. 103/4, cos.II. des. 128 Religion: Pagan | Publius Metilius Nepos (I834415)
|
| 3779 | cos. 106 Religion: Pagan | Lucius Ceionius Commodus (I816708)
|
| 3780 | cos. 110, PUR 138 Religion: Pagan | Servius Cornelius Scipio Salvidienus Orfitus (I817906)
|
| 3781 | cos. 111 Religion: Pagan | Lucius Eggius Marullus (I817915)
|
| 3782 | cos. 111 Religion: Pagan | Publius Cornelius Scipio Nascia Serapio (I825097)
|
| 3783 | cos. 111 Religion: Roman Catholic | Gaius Calpurnius Piso (I825454)
|
| 3784 | cos. 112, leg. 107 Religion: Pagan | Lucius Calpurnius Piso Caesonius (I825562)
|
| 3785 | cos. 115 Religion: Pagan | Marcus Aemilius Scaurus (I816793)
|
| 3786 | cos. 115 Religion: Pagan | Lucius VIpstanus Messala (I834365)
|
| 3787 | cos. 116, procos. as. 131-132 Religion: Pagan | Lucius Fundanius Laemia Aelianus (I816889)
|
| 3788 | cos. 116, procos. Asia 132 Religion: Pagan | Gaius Iulius Alexander Berenicinaus (I825693)
|
| 3789 | cos. 118 Religion: Pagan | Gnaeus Pedanius Fuscus Salinator (I838095)
|
| 3790 | cos. 119, besiegt 117 die Dalmatier u. triumphierte in Rom, cens. 115, pont. max. vor 114-103 Religion: Pagan | Lucius Caecilius Metellus Dalmaticus (I817741)
|
| 3791 | cos. 12 Religion: Pagan | Claudius Pulcher (I824907)
|
| 3792 | cos. 123, unterwarf die Balearischen Inseln, cens. 120 Religion: Pagan | Quintus Caecilius Metellus Balearicus (I824935)
|
| 3793 | cos. 124, procos. Afr. 139 Religion: Pagan | Manlius Acilius Glabrio (I825316)
|
| 3794 | cos. 125 Religion: Pagan | Gaius Cassius Longinus (I817040)
|
| 3795 | cos. 125, trib. pleb. 122, IIIvir col. deduc. 122/21 Religion: Pagan | Marcus Fulvius Flaccus (I816996)
|
| 3796 | cos. 126 Religion: Pagan | Lucius Eggius Cornelius Ambibulus Pomponius Longinus Cassianus (I817914)
|
| 3797 | cos. 126 Religion: Pagan | Marcus Gavius Squilla Gallicanus (I825453)
|
| 3798 | cos. 127 Religion: Pagan | Lucius Cornelius Cinna (I817739)
|
| 3799 | cos. 128 Religion: Pagan | Marcus Annius Libo (I825294)
|
| 3800 | cos. 128 | Lucius Caesennius Antoninus (I823151)
|
| 3801 | cos. 136, cos. II. 137 Religion: Pagan | Lucius Ceionius Commodus (I816952)
|
| 3802 | cos. 137 Religion: Pagan | Publius Coelius Balbinus VIbullius Pius (I834400)
|
| 3803 | cos. 138, procos. Hispania 137/36 Religion: Pagan | Decimus Iunius Brutus Callaicus (I825564)
|
| 3804 | cos. 14, Gouverneur v. Spanien um 13/10 Religion: Pagan | Marcus Licinius Crassus Frugi (I816778)
|
| 3805 | cos. 140, procos. Hispania ult. 139 Religion: Pagan | Quintus Servilius Caepio (I824990)
|
| 3806 | cos. 142, procos. in Gallien 141, 140-139 Gesandter im Osten Religion: Pagan | Lucius Caecilius Metellus Calvus (I817742)
|
| 3807 | cos. 143, cens. u. princeps senatus 136, IIIvir agris dividendis 133-130, salier u. Aug. Religion: Pagan | Appius Claudius Pulcher (I825368)
|
| 3808 | cos. 144 Religion: Pagan | Lucius Aurelius Cotta (I817165)
|
| 3809 | cos. 146 Religion: Pagan | Lucius Aurelius Gallus (I834996)
|
| 3810 | cos. 146, Philosoph, einer der Lehrer des späteren Ks. Marc Aurel Religion: Pagan | Gnaeus Claudius Severus Arabianus (I834887)
|
| 3811 | cos. 148, procos. Africa, Jurist Religion: Pagan | Lucius Octavius Cornelius Salvius Iulianus Aemillianus (I825206)
|
| 3812 | cos. 149 (oder cos. suff. 145/50) Religion: Pagan | Servius Cornelius Scipio Salvidienus Orfitus (I817905)
|
| 3813 | cos. 15 BCE ., procos. 16/13, leg. 14/13, procos. Macedonia u. leg. Aug. 12-10, procos. Asia 3/2 , leg. Aug. pr. pr. Syr. 4-1, PUR 12 n. Chr. - 32 n. Chr., pontifex u. Arvalbruder, bekannter Dichter Religion: Pagan | Lucius Calpurnius Piso Pontifex (I825556)
|
| 3814 | cos. 15, Vater unsicher Religion: Pagan | Marcus Livius Drusus Libo (I817706)
|
| 3815 | cos. 150, proscos. Asiae Religion: Pagan | Marcus Gavius Squilla Gallicanus (I817897)
|
| 3816 | cos. 152, Statthalter in Asien 164-167 Religion: Pagan | Manlius Acilius Glabrio Gnaeus Cornelius Severus (I825292)
|
| 3817 | cos. 153 Religion: Pagan | Marcus Pontius Sabinus (I842116)
|
| 3818 | cos. 153, procos. Asiae | Lucius Iunius Rufinus (I823135)
|
| 3819 | cos. 154, procos. Africa 168-169 Religion: Pagan | Titus Sextius Marcus VIbius Ovinius Secundus Lucius Volusius Torquatus Vestinus Lateranus (I825478)
|
| 3820 | cos. 156 Religion: Pagan | Marcus Caeionius Silvanus (I835069)
|
| 3821 | cos. 158, pontifex Religion: Pagan | Quintus Tineius Sacerdos Clemens (I825685)
|
| 3822 | cos. 16 Religion: Pagan | Lucius Scribonius Libo (I817707)
|
| 3823 | cos. 160 Religion: Pagan | Titus Clodius VIbius Varus (I818062)
|
| 3824 | cos. 166 Religion: Pagan | Servilius Prudens (I816704)
|
| 3825 | cos. 174 Religion: Pagan | Lucius Aurelius Gallus (I834995)
|
| 3826 | cos. 175 Religion: Pagan | Publius Salvius Iulianus (I825214)
|
| 3827 | cos. 177 Religion: Pagan | Marcus Peducaeus Plautius Quintillus (I834904)
|
| 3828 | cos. 178 Religion: Pagan | Servius Cornelius Scipio Salvidienus Orfitus (I825597)
|
| 3829 | cos. 18 BCE . Religion: Pagan | Gnaeus Cornelius Lentulus (I835410)
|
| 3830 | cos. 181 Religion: Pagan | Lucius Antistius Burrus (I834900)
|
| 3831 | cos. 182 Religion: Pagan | Marcus Petronius Sura Mamerticus (I834902)
|
| 3832 | cos. 184, procos. Afr. 198 Religion: Pagan | Lucius Cossonius Eggius Marullus (I817891)
|
| 3833 | cos. 196 Religion: Pagan | Lucius Valerius Messala Thrasea Paetus (I834397)
|
| 3834 | cos. 2 BCE , Konsularlegat von Galatia-Pamphylia um 5/6 n. Chr., procos. As. um 6/7, leg.Aug.pr.pr. Syriae um 9/11 Religion: Pagan | Marcus Plautius Silvanus (I816903)
|
| 3835 | cos. 20 Religion: Pagan | Marcus Valerius Messala Barbatus (I835104)
|
| 3836 | cos. 200 Religion: Pagan | Tiberius Claudius Severus Proculus (I834944)
|
| 3837 | cos. 203/4 Religion: Pagan | Lucius Marius Perpetuus (I838116)
|
| 3838 | cos. 207 Religion: Pagan | Gaius Septimius Severus Aper (I834494)
|
| 3839 | cos. 209, während der großen Säuberung nach dem Tod des Ks. Geta von Ks. Caracalla hingerichtet (Ende 211/212) Religion: Pagan | Lucius Aurelius Commodus Pompeianus (I816828)
|
| 3840 | cos. 210 Religion: Pagan | Manlius Acilius Glabrio (I825280)
|
| 3841 | cos. 211, leg. Mes. inf. 217 Religion: Pagan | Pomponius Bassus (I834868)
|
| 3842 | cos. 214, procos. As. um 235/6 Religion: Pagan | Lucius Valerius Messala Apollinaris (I834437)
|
| 3843 | cos. 218 Religion: Pagan | Publius Cornelius Scipio (I825092)
|
| 3844 | cos. 22 Religion: Pagan | Marcus Cocceius Nerva (I835077)
|
| 3845 | cos. 222 Religion: Pagan | Gnaeus Cornelius Scipio Calvus (I825110)
|
| 3846 | cos. 223, procos. Afr. 238, Ks. März 238, vom Senat anerkannt 2.4.238 Religion: Pagan | Marcus Antonius Gordianus Sempronianus (I817880)
|
| 3847 | cos. 226, Flottenpraefekt 210-209 (vielleicht sogar bis 206) Religion: Pagan | Marcus Valerius Messala (I834327)
|
| 3848 | cos. 227 Religion: Pagan | Marcus Nummius Senecio Albinus (I825153)
|
| 3849 | cos. 227, leg. 219 Religion: Pagan | Publius Valerius Flaccus (I834347)
|
| 3850 | cos. 228 Religion: Pagan | Marcus Pomponius Maecius Probus (I817888)
|
| 3851 | cos. 233 Religion: Pagan | Gnaeus Cornelius Paternus (I825678)
|
| 3852 | cos. 233, mag. equit. 217, praet. urb. 216, 211 pontifex Religion: Pagan | Manius Pomponius Matho (I837888)
|
| 3853 | cos. 236 Religion: Pagan | Marcus Pupienus Africanus (I817890)
|
| 3854 | cos. 237, cens. 336, Princeps senatus um 220, pont. vor 221-213, pont. max. 221-213 Religion: Pagan | Lucius Cornelius Lentulus (I825104)
|
| 3855 | cos. 24, procos. Africa 30/40 Religion: Pagan | Servius Cornelius Lentulus Cethegus (I825432)
|
| 3856 | cos. 240, cens. 230 Religion: Pagan | Marcus Sempronius Tudianus (I825427)
|
| 3857 | cos. 251, mag. equit. 249, cos. II. 247, pont. max. 243-221, Diktator zur Durchführung der Wahlen 224, rettete 241 das Palladium aus dem brennenden Vestatempel, erblindete aber dabei () Religion: Pagan | Lucius Caecilius Metellus (I817744)
|
| 3858 | cos. 253 Religion: Pagan | Gnaeus Servilius Caepio (I824995)
|
| 3859 | cos. 253 Religion: Pagan | Lucius Valerius Claudius Poblicola Balbinus Maximus (I834483)
|
| 3860 | cos. 255, procos. 254 Religion: Pagan | Marcus Aemilius Paullus (I825050)
|
| 3861 | cos. 256 Religion: Pagan | Marcus Acilius Glabrio (I825279)
|
| 3862 | cos. 257 u. 250 Religion: Pagan | Gaius Atilius Regulus Serranus (I825076)
|
| 3863 | cos. 258 Religion: Pagan | Quintus Sulpicius Paterculus (I817716)
|
| 3864 | cos. 258 Religion: Pagan | Marcus Mummius Attidius Senecio Tuscus (I870954)
|
| 3865 | cos. 259 Religion: Pagan | Gaius Aquilius Florus (I834433)
|
| 3866 | cos. 261 Religion: Pagan | Lucius Valerius Flaccus (I834348)
|
| 3867 | cos. 263 Religion: Pagan | Egnatius Dexter Maximus (I825151)
|
| 3868 | cos. 263, cens. 252 Religion: Pagan | Manlius Valerius Maximus Messala (I834328)
|
| 3869 | cos. 265 Religion: Pagan | Egnatius Lucillus (I825634)
|
| 3870 | cos. 267 Religion: Pagan | Lucius Iulius Caesar Libo (I816985)
|
| 3871 | cos. 267, cos. suff. 256, Feldherr gegen die Karthager Religion: Pagan | Marcus Atilius Regulus (I825078)
|
| 3872 | cos. 27 Religion: Pagan | Lucius Calpurnius Piso (I825458)
|
| 3873 | cos. 271 Religion: Pagan | Kaeso Quinctius Claudus (I825249)
|
| 3874 | cos. 273, procos. Baet. Ende 3 Jh. Religion: Pagan | Aulus Caecina Tacitus (I835024)
|
| 3875 | cos. 275 Religion: Pagan | Lucius Cornelius Lentulus Caudinus (I825105)
|
| 3876 | cos. 280 Religion: Pagan | Lucius Valerius Messala (I834484)
|
| 3877 | cos. 280 Religion: Pagan | Gaius Vettius Gratus (I835087)
|
| 3878 | cos. 281, 280 praet., 269 cens., 263 Reiterführer Religion: Pagan | Quintus Marcius Philippus (I844970)
|
| 3879 | cos. 285 Religion: Pagan | Marcus Aemilius Lepidus (I817054)
|
| 3880 | cos. 287 Religion: Pagan | Marcus Claudius Marcellus (I825589)
|
| 3881 | cos. 289 Religion: Pagan | Caeionius Proculus (I823096)
|
| 3882 | cos. 292 Religion: Pagan | Decimus Iunius Brutus Scaeva (I825404)
|
| 3883 | cos. 294 Religion: Pagan | Marcus Atilius Regulus (I825077)
|
| 3884 | cos. 298, cens. 280 Religion: Pagan | Lucius Cornelius Scipio Barbatus (I825112)
|
| 3885 | cos. 299 Religion: Pagan | Titus Manlius Torquatus (I824973)
|
| 3886 | cos. 3 Religion: Pagan | Marcus Servilius (I834459)
|
| 3887 | cos. 30 Religion: Pagan | Lucius Cassius Longinus (I824943)
|
| 3888 | cos. 32 Religion: Pagan | Gnaeus Domitius Ahenobarbus (I824884)
|
| 3889 | cos. 322 Religion: Pagan | Petronius Probianus (I817825)
|
| 3890 | cos. 327, PUR 327-337 Religion: Pagan | Lucius Valerius Maximus Basilius (I834486)
|
| 3891 | cos. 328 Religion: Pagan | Vettius Iustus (I835097)
|
| 3892 | cos. 330 Religion: Pagan | Lucius Aurelius Valerius Tullianus Symmachus (I839334)
|
| 3893 | cos. 331 Religion: Roman Catholic | Flavius Ablabius (I824843)
|
| 3894 | cos. 331, dict. 327 Religion: Pagan | Marcus Claudius Marcellus (I825590)
|
| 3895 | cos. 331, mag. eq. Religion: Pagan | Gaius Valerius Potitus (I834351)
|
| 3896 | cos. 334, PUR 334-5 Religion: Pagan | Amnius Manius Caesonius Nicomachus Anicius Paulinus (I817818)
|
| 3897 | cos. 335 Religion: Pagan | Marcus Atilius Regulus Celenus (I825079)
|
| 3898 | cos. 335, patricius Religion: Roman Catholic | Flavius Iulius Constantius (I816682)
|
| 3899 | cos. 335, PUR 337 Religion: Pagan | Gaius Caeionus Rufius Albinus (I825138)
|
| 3900 | cos. 336 | Virius Nepotianus (I824772)
|
| 3901 | cos. 34 BCE ., cens. 22 Religion: Pagan | Paullus Aemilus Lepidus (I816720)
|
| 3902 | cos. 34, Statthalter in Syrien 35, cos. II. 43, cos. III. 47, cens. 47/48 Religion: Pagan | Lucius VItellius (I824947)
|
| 3903 | cos. 341 Religion: Pagan | Petronius Probinus (I817826)
|
| 3904 | cos. 341 u. 329, dict. 335 u. 316 Religion: Pagan | Lucius Aemilius Memericinus Privernas (I825055)
|
| 3905 | cos. 343, PUR 346/47 Religion: Pagan | Marcus Maecius Memmius Furius Baburius Caecilianus Placidus (I837728)
|
| 3906 | cos. 347, PPO It. 365 Religion: Pagan | Vulcacius Rufinus (I824857)
|
| 3907 | cos. 36 Religion: Pagan | Quintus Plautius (I834377)
|
| 3908 | cos. 366 Religion: Roman Catholic | Dagalaiphus (I835436)
|
| 3909 | cos. 366, Augustus 367, Ks. im Westen 375-383, erklärt am 27.2.380 die katholische Kirche zur Staatskirche Religion: Roman Catholic | Flavius Gratianus (I824758)
|
| 3910 | cos. 370 Religion: Pagan | Lucius Aemilius Mamercus (I825056)
|
| 3911 | cos. 371 Religion: Roman Catholic | Sextus Claudius Petronius Probus (I817817)
|
| 3912 | cos. 38 Religion: Pagan | Lucius Cornelius Lentulus (I817045)
|
| 3913 | cos. 38 Religion: Pagan | Appius Claudius Pulcher (I824908)
|
| 3914 | cos. 382 Religion: Roman Catholic | Flavius Afranius Syagrius (I838038)
|
| 3915 | cos. 386, Ks. im Westen 395 Religion: Roman Catholic | Flavius Honorius (I824798)
|
| 3916 | cos. 388, cos. II. 379 Religion: Pagan | Lucius Iulius Iullus (I816990)
|
| 3917 | cos. 39 BCE . Religion: Pagan | Marcus Cocceius Nerva (I835078)
|
| 3918 | cos. 392, schlägt 387 als erster die Gallier zurück, die bei einem Nachtangriff das Capitol bereits erklommen hatten, aber durch das Schnattern der Gänse des Iuno verraten worden waren; 387 interrex, hingerichtet, weil er die Alleinherrschaft anstrebte Religion: Pagan | Marcus Manlius Capitolinus (I824978)
|
| 3919 | cos. 395 Religion: Roman Catholic | Anicius Hermogenianus Olybrius (I817811)
|
| 3920 | cos. 395 Religion: Roman Catholic | Anicius Petronius Probinus (I825132)
|
| 3921 | cos. 4 BCE ., procos. Afr. Religion: Pagan | Lucius Passienus Rufus (I834917)
|
| 3922 | cos. 400 Religion: Pagan | Tarrutenius Maximilianus (I825272)
|
| 3923 | cos. 408 Religion: Roman Catholic | Anicius Auchenius Bassus (I817815)
|
| 3924 | cos. 419 Religion: Roman Catholic | Plintha (I835438)
|
| 3925 | cos. 421 Religion: Roman Catholic | Flavius Iulius Agricola (I838040)
|
| 3926 | cos. 423 Religion: Pagan | Asclepiodotus (I824804)
|
| 3927 | cos. 423, cos. II. 412 Religion: Pagan | Quintus Fabius VIbulanus Ambustus (I817731)
|
| 3928 | cos. 424 Religion: Pagan | Sextus Iulius Iullus (I816991)
|
| 3929 | cos. 427, Consulartribun 419, 418 u. 417 Religion: Pagan | Gaius Servilius Structus Axilla (I825000)
|
| 3930 | cos. 431 u. 428, Konsulartribun 426 u. 420 Religion: Pagan | Tiberius Quinctius Pennus Cincinnatus (I825254)
|
| 3931 | cos. 434 Religion: Pagan | Quintus Sulpicius Camerinus (I817723)
|
| 3932 | cos. 449 Religion: Pagan | Lucius Valerius Poplicola Potitus (I834354)
|
| 3933 | cos. 450, vir illustris 468 Religion: Roman Catholic | Rufius Gennadius Avienus (I817971)
|
| 3934 | cos. 452 Religion: Roman Catholic | Flavius Bassus Herculanus (I824801)
|
| 3935 | cos. 453 | Sextus Quintilius Varus (I845442)
|
| 3936 | cos. 456 Religion: Pagan | Marcus Valerius Maximus Lactuta (I834334)
|
| 3937 | cos. 459, caesar 470-471 Religion: Roman Catholic | Flavius Iulius Patricius (I842083)
|
| 3938 | cos. 461 Religion: Roman Catholic | Flavius Dagalaiphus (I819010)
|
| 3939 | cos. 461, Xvir 451 Religion: Pagan | Servius Sulpicius Camerinus (I817724)
|
| 3940 | cos. 465, floh 471 zu den Isauriern und blieb in Byzanz in großem Ansehen Religion: Roman Catholic | Hermenericus (I842087)
|
| 3941 | cos. 467, cos. II. 465, cos. III. 459, war im Jahr 450 einer der Decemviri, die auf Antrieb des Appius Claudius Crassus die Zeit ihrer Amtsführung widerrechtlich verlängerten und ihre Nachfolger an der Aufnahme der Amtsgeschäfte hinderten. Nach einem Aufstand gegen das Decemvirat 449, der zu dessen Auflösung führte, ging er freiwillig ins Exil. Religion: Pagan | Quintus Fabius VIbulanus (I817732)
|
| 3942 | cos. 469, cos.II. 472 Religion: Roman Catholic | tou Vyzantíou, Marcianus (I842085)
|
| 3943 | cos. 471 u. 451, Xvir consulari imperio legibus scribendis 451-449 Religion: Pagan | Appius Claudius Crassus Inregillensis Sabinus (I825423)
|
| 3944 | cos. 473 Religion: Pagan | Vopiscus Iulius Iullus (I816993)
|
| 3945 | cos. 478 Religion: Pagan | Gaius Servilius Structus Ahala (I825002)
|
| 3946 | cos. 48, procos. Africae 60/61, Ks. 2.1.69, am 20.12.69 unter der Führung des Antonius Primus aus dem Kaiseramt gejagd, öffentlich vorgeführt, am Haken durch Rom geschleift und tot in den Tiber geworfen Religion: Pagan | Aulus VItellius Germanicus (I824950)
|
| 3947 | cos. 480 Religion: Pagan | Gnaeus Manlius Vulso (I824985)
|
| 3948 | cos. 482 Religion: Roman Catholic | Severinus (I838126)
|
| 3949 | cos. 483, cos. II. 480 Religion: Pagan | Marcus Fabius VIbulanus (I817735)
|
| 3950 | cos. 484, 478, 473 Religion: Pagan | Lucius Aemilius Mamercus (I825059)
|
| 3951 | cos. 484, cos. II. 481, cos. II. 479 Religion: Pagan | Kaeso Fabius VIbulanus (I849614)
|
| 3952 | cos. 485, cos.II. 482 Religion: Pagan | Quintus Fabius VIbulanus (I849613)
|
| 3953 | cos. 489, cos. II. 482 Religion: Pagan | Gaius Iulius Iullus (I816994)
|
| 3954 | cos. 490, PPO It. 509 Religion: Roman Catholic | Anicius Probus Faustus (I838128)
|
| 3955 | cos. 491 Religion: Roman Catholic | Anicius Olybrius (I817805)
|
| 3956 | cos. 495 Religion: Pagan | Publius Servilius Priscus Structus (I825003)
|
| 3957 | cos. 496 Religion: Roman Catholic | Paulus (I817800)
|
| 3958 | cos. 500, Curio Maximus bis 463 Religion: Pagan | Servus Sulpicius Camerinus (I817726)
|
| 3959 | cos. 501 Religion: Roman Catholic | Pompeius (I842072)
|
| 3960 | cos. 502 Religion: Roman Catholic | Probus (I817799)
|
| 3961 | cos. 502, PPO It. 527-28 Religion: Roman Catholic | Rufius Magnus Faustus Avienus (I817970)
|
| 3962 | cos. 505 u. 503 Religion: Pagan | Publius Postumius Tubertus (I825262)
|
| 3963 | cos. 505, oder sein Bruder Moschianus, cos. 512 Religion: Roman Catholic | Sabinianus (I838055)
|
| 3964 | cos. 51, procos. Africa 62/63 Religion: Pagan | Servius Cornelius Salvidienus Orfitus (I825430)
|
| 3965 | cos. 511 Religion: Roman Catholic | Secundinus (I842081)
|
| 3966 | cos. 512 Religion: Roman Catholic | Moschianus (I838057)
|
| 3967 | cos. 517 Religion: Roman Catholic | Flavius Anastasius Paulus Probus Sabinianus Pompeius (I816842)
|
| 3968 | cos. 525 () Religion: Roman Catholic | Anicius Probus (I817797)
|
| 3969 | cos. 54, Procos. Asia 65/66, curator aqu. 74-79, General 83, cur. Aedil Religion: Pagan | Manlius Acilius Aviola (I834441)
|
| 3970 | cos. 56 Religion: Pagan | Gnaeus Cornelius Lentulus Marcellinus (I825085)
|
| 3971 | cos. 56, cens. in Gallien 61-63 Religion: Pagan | Quintus Volusius Saturninus (I825527)
|
| 3972 | cos. 57 Religion: Pagan | Lucius Calpurnius Piso (I825456)
|
| 3973 | cos. 64 Religion: Pagan | Marcus Licinius Crassus Frugi (I816774)
|
| 3974 | cos. 69, cos.II 97 Religion: Pagan | Gnaeus Arrius Antoninus (I816737)
|
| 3975 | cos. 7 BCE . Religion: Pagan | Gnaeus Calpurnius Piso (I825460)
|
| 3976 | cos. 73 Religion: Pagan | Sextus Curvius Lucanus (I817019)
|
| 3977 | cos. 79, cens. 55 Religion: Pagan | Publius Servilius Vatia (I825029)
|
| 3978 | cos. 81 Religion: Pagan | Marcus Asinius Pollio (I825483)
|
| 3979 | cos. 82 Religion: Pagan | Gaius Marius (I825330)
|
| 3980 | cos. 82 Religion: Pagan | Titus Flavius Sabinus (I841983)
|
| 3981 | cos. 9 Religion: Pagan | Quintus Sulpicius Camerinus (I817709)
|
| 3982 | cos. 91, auf Befehl. Ks. Domitian ermordet Religion: Pagan | Manlius Acilius Glabrio (I834439)
|
| 3983 | cos. 94 Religion: Pagan | Titus Sextius Magius Lateranus (I825517)
|
| 3984 | cos. 97 Religion: Pagan | Publius Licinius Crassus (I816808)
|
| 3985 | cos. 97 Religion: Pagan | Lucius Domitius Apollinaris (I825451)
|
| 3986 | cos. 97, cos. II. 121, cos. III. 126 Religion: Pagan | Marcus Annius Verus (I816739)
|
| 3987 | cos. Camp. 333 Religion: Pagan | Gabinius Barbarus Pompeianus (I834310)
|
| 3988 | cos. des. 249 Religion: Pagan | Marcus Aurelius Cominius Arzygius (I834965)
|
| 3989 | cos. designatus 47 u. 48 Religion: Pagan | Gaius Silius (I837899)
|
| 3990 | cos. I. 214, cos. II. 240 Religion: Pagan | Gaius Octavius Appius Suetrius Sabinus (I835037)
|
| 3991 | cos. I. 232, cos. II. suff. 221/219 Religion: Pagan | Marcus Aemilius Lepidus (I817051)
|
| 3992 | cos. I. 252, cos. II. 248, censor 241, mag. equit. 231 Religion: Pagan | Gaius Aurelius Cotta (I817169)
|
| 3993 | cos. I. 306, cos. II. 288 Religion: Pagan | Quintus Marcius Tremulus (I844971)
|
| 3994 | cos. I. 357, 356 als erster Plebejer Dictator, cos. II. 352, 351 als erster Plebejer Censor, cos. III. 342, cos. IV. 342 Religion: Pagan | Gaius Marcius Rutilius (I844972)
|
| 3995 | cos. I. 69, cos. II. 72, dann operum publicorum curator Religion: Pagan | Titus Flavius Sabinus (I835072)
|
| 3996 | cos. I. um 167, cos. II. 173 Religion: Pagan | Gnaeus Claudius Severus (I834890)
|
| 3997 | cos. I. um 173, cos. II. 186 zusammen mit Ks. Commodus, als dieser starb, wurde ihm die Kaiserwürde angetragen, die er aber ablehnte Religion: Pagan | Manlius Acilius Glabrio (I825291)
|
| 3998 | cos. II. 271 Religion: Pagan | Pomponius Bassus (I834865)
|
| 3999 | cos. II. 298, PUR 299-300 Religion: Pagan | Anicius Faustus (I817822)
|
| 4000 | cos. ord. 109 Religion: Pagan | Publius Calvisius Tullius Ruso (I817016)
|
| I like this service very much and I want to donate money | Ik vind deze site geweldig en wil graag financieel helpen het in stand te houden
This site powered by The Next Generation of Genealogy Sitebuilding ©, written by Darrin Lythgoe 2001-2024.
